Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5852

Datum uitspraak2009-01-30
Datum gepubliceerd2009-01-30
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers08/01829
Statusgepubliceerd


Indicatie

WSNP; afgewezen verzoek tot toepassing van schuldsanering (81 RO).


Conclusie anoniem

Zaaknummer: 08/01829 mr. Wuisman Parketdatum: 26 november 2008 CONCLUSIE inzake: [Verzoeker], verzoeker tot cassatie, advocaat: Mr. H.J.W. Alt De onderhavige zaak betreft een schuldsaneringszaak, waarin volstaan kan worden met een verkorte conclusie. Verzoeker tot cassatie bestrijdt in cassatie het arrest d.d. 24 april 2008 van het hof Arnhem, waarin bekrachtigd wordt het vonnis d.d. 26 februari 2008 van de rechtbank Almelo dat een afwijzing inhoudt van het door verzoeker in cassatie op 16 oktober 2007 bij de rechtbank binnengekomen verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. Zowel het hof als de rechtbank geven toepassing aan artikel 288 Fw zoals het sedert 1 januari 2008 luidt. Beiden achten niet aannemelijk gemaakt dat verzoeker tot cassatie te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaren voorafgaande aan de dag waarop het verzoekschrift, houdende het verzoek om tot de schuldsaneringsregeling te worden toegelaten, bij de rechtbank is ingediend. De in cassatie voorgedragen klachten stoelen alle op het uitgangspunt dat het verzoek beoordeeld had moeten worden naar artikel 288 Fw zoals dat vóór 1 januari 2008 luidde. Dat uitgangspunt is, gelet op HR 26 september 2008, NJ 2008, 522, onjuist. In rov. 3.1 van dit arrest oordeelt de Hoge Raad: "Op de gronden, vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.4 tot en met 2.9 moet worden aangenomen dat de nieuwe bepaling van artikel 288 onmiddellijke werking heeft." Dit betekent dat een rechter die na 1 januari 2008 oordeelt over een verzoek om tot de schuldsaneringsregeling te worden toegelaten, aan artikel 288 Fw, zoals het na 1 januari 2008 luidt, toepassing dient te geven. Zowel de rechtbank als het hof hebben het verzoek van verzoeker tot cassatie na 1 januari 2008 beoordeeld. Gezien het voorgaande strekt de conclusie tot verwerping van het cassatieberoep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden


Uitspraak

30 januari 2009 Eerste Kamer 08/01829 EV/TT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Verzoeker], wonende te [woonplaats], VERZOEKER tot cassatie, advocaat: mr. H.J.W. Alt. Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker]. 1. Het geding in feitelijke instanties Met een op 16 oktober 2007 ter griffie van de rechtbank Almelo ingediend verzoekschrift heeft [verzoeker] zich gewend tot die rechtbank en verzocht ten aanzien van hem de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken. De rechtbank heeft, na mondelinge behandelingen en een tussenvonnis, bij eindvonnis van 26 februari 2008 het verzoek afgewezen. Tegen dit eindvonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Bij arrest van 24 april 2008 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd. Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2. Het geding in cassatie Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep. De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 8 december 2008 op die conclusie gereageerd. 3. Beoordeling van het middel De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 30 januari 2009.