
Jurisprudentie
BG5867
Datum uitspraak2008-11-19
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2791 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2791 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Herziening WAO-uitkering. Medische en arbeidskundige grondslag: de door de gemachtigde van appellant ingeschakelde psychiater onderschrijft juist het standpunt van het Uwv. Nadere toelichting op de geschiktheid van de aan de schatting ten grondslag gelegde functies in hoger beroep. In stand laten rechtsgevolgen.
Uitspraak
07/2791 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 5 april 2007, 06/1514 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 november 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.S. Visser, advocaat te Stadskanaal, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 27 september 2007 heeft de gemachtigde van appellant een rapport van 21 september 2007 van N.J. de Mooij, psychiater te Velp, en de uitslag van een psychologisch onderzoek van 16 juli 2007 ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2008. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Visser. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.R. Bos.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 1 mei 2006 heeft het Uwv de uitkering van appellant ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke hij laatstelijk ontving naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 28 juni 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%.
2. Het namens appellant tegen dit besluit gemaakt bezwaar is bij besluit van 25 september 2006, hierna: het bestreden besluit, gegrond verklaard. Tevens is besloten de WAO-uitkering van appellant met ingang van 28 juni 2006 te herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, omdat de rechtbank zich – kort weergegeven – kon verenigen met de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit.
4. In hoger beroep is aangevoerd dat het Uwv de beperkingen van appellant te licht heeft vastgesteld. Ondermeer is ten onrechte het concentreren van en verdelen van de aandacht niet beperkt geacht. Verder is aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte geen aanleiding heeft gezien het beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit te vernietigen nu pas in de beroepsfase een volledige motivering van de arbeidskundige grondslag is gegeven. Appellant mist op deze wijze een vergoeding van zijn proceskosten.
5.1. De Raad overweegt als volgt.
5.2. De Raad kan zich verenigen met hetgeen de rechtbank in de aangevallen uitspraak heeft overwogen over de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. De Raad merkt hierbij op dat de door de gemachtigde van appellant ingeschakelde psychiater N.J. de Mooij het standpunt van het Uwv juist onderschrijft, aangezien deze psychiater aangeeft zich te kunnen vinden in de door het Uwv vastgestelde beperkingen en de geduide functies. Tevens geeft de psychiater aan geen redenen te zien voor een urenrestrictie. De door appellant eveneens ingezonden uitslag van een psychologische test maakt dit niet anders, nu deze psychologische test ziet op de geschiktheid voor de functie van autobuschauffeur. Deze functie is appellant echter niet voorgehouden als voorbeeldfunctie.
5.3. De Raad is evenwel met appellant van oordeel dat nu eerst in beroep bij de rechtbank de bezwaararbeidsdeskundige H.G. Koerts in zijn rapport van 15 november 2006 een toelichting op de geschiktheid van de aan de schatting ten grondslag gelegde functies heeft gegeven, die voldoet aan de daaraan te stellen eisen van inzichtelijkheid, toetsbaarheid en verifieerbaarheid, het bestreden besluit had moeten worden vernietigd, onder instandlating van de rechtsgevolgen ervan.
6. Gelet op het voorgaande komt de Raad tot de slotsom dat de aangevallen uitspraak niet in stand kan blijven en dat het beroep tegen het bestreden besluit gegrond moet worden verklaard en dat dit besluit moet worden vernietigd. Gezien het in 5.2. en 5.3. overwogene zal de Raad de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand gelaten.
7. De Raad acht termen aanwezig om op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 644,- voor verleende rechtsbijstand in eerste aanleg en op € 644,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, totaal
€ 1288,-.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond en vernietigt dat besluit;
Bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven;
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep tot een bedrag groot € 1288,-, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de griffier van de Raad;
Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan appellant het betaalde griffierecht ad € 144,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.M. van de Kerkhof. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 november 2008.
(get.) C.P.M. van de Kerkhof.
(get.) M.D.F. de Moor.
JL