Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG5874

Datum uitspraak2008-12-03
Datum gepubliceerd2008-12-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200801556/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 17 november 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer (hierna: het college) Fortis Bank Nederland N.V. (hierna: Fortis Bank) onder aanzegging van bestuursdwang gelast het gebruik van het dak van de parkeergarage grenzend aan het pand Snipperlingsdijk 10/Twentsestraat 1-55 te Deventer (hierna: het perceel) binnen zes weken na verzending van dit besluit te staken en gestaakt te houden alsmede de toegang tot dit terrein voor gemotoriseerd verkeer onmogelijk te maken door het plaatsen van twee toegangbelemmerende paaltjes of op een andere daartoe geschikte door het college vooraf goed te keuren wijze naar keuze van Fortis Bank.


Uitspraak

200801556/1. Datum uitspraak: 3 december 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de naamloze vennootschappen Fortis Bank Nederland N.V. en Nieuwe Steen Investments N.V., gevestigd te Rotterdam onderscheidenlijk Hoorn, appellanten, tegen de uitspraak in zaak nr. 07/782 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 22 januari 2008 in het geding tussen: de naamloze vennootschappen Fortis Bank Nederland N.V. en Nieuwe Steen Investments N.V. en de besloten vennootschappen Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en [wederpartij] en het college van burgemeester en wethouders van Deventer. 1. Procesverloop Bij besluit van 17 november 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer (hierna: het college) Fortis Bank Nederland N.V. (hierna: Fortis Bank) onder aanzegging van bestuursdwang gelast het gebruik van het dak van de parkeergarage grenzend aan het pand Snipperlingsdijk 10/Twentsestraat 1-55 te Deventer (hierna: het perceel) binnen zes weken na verzending van dit besluit te staken en gestaakt te houden alsmede de toegang tot dit terrein voor gemotoriseerd verkeer onmogelijk te maken door het plaatsen van twee toegangbelemmerende paaltjes of op een andere daartoe geschikte door het college vooraf goed te keuren wijze naar keuze van Fortis Bank. Bij besluit van 5 april 2007 heeft het college, voor zover thans van belang, het door Nieuwe Steen Investments N.V. (hierna: NSI) daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk en het door Fortis Bank daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 22 januari 2008, verzonden op 23 januari 2008, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door Fortis Bank daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard, het door NSI daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, voor zover het college het bezwaar van NSI niet-ontvankelijk heeft geacht, het besluit van 5 april 2007 in zoverre vernietigd en het bezwaar van NSI alsnog ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben Fortis Bank en NSI bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 maart 2008, hoger beroep ingesteld. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 oktober 2008, waar Fortis Bank en NSI, vertegenwoordigd door mr. M.H. Blokvoort, advocaat te Enschede, en het college, vertegenwoordigd door F.W.H.M. Helmich, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting "VeenSnip" (hierna: VeenSnip), vertegenwoordigd door [voorzitter], gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Op het perceel rust ingevolge het bestemmingsplan "Grachtengordel Oost 2000" (hierna: het bestemmingsplan) de bestemming "Verblijfsdoeleinden" en de aanduiding "parkeerkelder toegestaan". Fortis Bank gebruikt het dak van de ondergrondse parkeergarage voor de stalling van ongeveer tien auto's. 2.2. Fortis Bank en NSI betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het gebruik van het dak van de parkeergarage voor het parkeren van auto's in overeenstemming is met het bestemmingsplan, zodat het college niet bevoegd was tot handhavend optreden. Zij voeren hiertoe aan dat artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de planvoorschriften inhoudt dat op gronden met de bestemming "Verblijfsdoeleinden" bovengronds parkeren altijd is toegestaan en ondergronds slechts daar waar op de plankaart ook de aanduiding "parkeerkelder toegestaan" is vermeld. 2.2.1. Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de planvoorschriften zijn de op de plankaart met "Verblijfsdoeleinden" aangewezen gronden, voor zover thans van belang, bestemd voor parkeervoorzieningen, met dien verstande dat uitsluitend ondergrondse parkeervoorzieningen, in ten hoogste één laag, zijn toegestaan ter plaatse van de op de plankaart voorkomende aanduiding "parkeerkelder toegestaan". Ingevolge artikel 16, eerste lid, is het verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde. 2.2.2. Het betoog van Fortis Bank en NSI slaagt niet. Uit de omstandigheid dat, zoals zij stellen, in het bestemmingsplan in de desbetreffende voorschriften voor de bestemmingen "Wonen" en "Groen" ten aanzien van parkeervoorzieningen de formulering "uitsluitend ondergronds in ten hoogste één laag" is gebruikt, kan niet de conclusie worden getrokken dat de andersluidende formulering die in artikel 9, eerste lid, onder a, is gebruikt een andere betekenis heeft. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat gelet op de plaats van het woord "uitsluitend" in artikel 9, eerste lid, onder a, van de planvoorschriften kan worden afgeleid dat op gronden met de bestemming "Verblijfsdoeleinden" ter plaatse van de op de plankaart voorkomende aanduiding "parkeerkelder toegestaan" uitsluitend ondergrondse parkeervoorzieningen zijn toegestaan. Deze uitleg vindt ook ondersteuning in artikel 4, beschrijving in hoofdlijnen, eerste lid, aanhef en onder j, van de planvoorschriften, waarin voor het gebied waarin het perceel is gelegen, is vermeld dat wordt gestreefd naar parkeervoorzieningen onder of in de bebouwing en/of onder het binnenterrein. Voorts is in de toelichting op het bestemmingsplan vermeld dat plandelen met de bestemming "Verblijfsdoeleinden" een overwegend op verblijf gerichte functie en inrichting hebben of krijgen, waarbij als bijzonderheid is vermeld de regeling van de ondergrondse parkeervoorziening, met als toevoeging tussen haakjes: parkeerkelder, die aansluit aan en hoort bij het gebouw dat in de bestemming "Gemengde doeleinden" bij de samenkomst van de Snipperlingsdijk en de Verlengde Kazernestraat is gepland. Nu volgens de planvoorschriften op het perceel uitsluitend ondergrondse parkeervoorzieningen zijn toegestaan en het gebruik van het dak van de ondergrondse parkeergarage voor de stalling van auto's daarmee in strijd is, heeft de rechtbank terecht het college bevoegd geacht tot handhavend optreden. 2.3. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. 2.4. Het betoog van Fortis Bank en NSI dat de rechtbank heeft miskend dat ten tijde van het nemen van het besluit op bezwaar concreet zicht op legalisering bestond, faalt. Het college is niet bereid vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het dak van de ondergrondse parkeergarage voor de stalling van auto's. Het college wenst vast te houden aan het eerst enkele jaren geleden van kracht geworden bestemmingsplan en wil precedentwerking voorkomen. Niet valt in te zien dat het college dit standpunt niet in redelijkheid heeft kunnen innemen. De rechtbank heeft dan ook terecht het algemeen belang dat gediend is met handhavend optreden groter geacht dan dat van Fortis Bank en NSI bij afzien van handhaving. Gelet hierop is niet relevant of, zoals ter zitting door Fortis Bank en NSI is betoogd, bij de beslissing om handhavend op te treden mede de door VeenSnip en [belanghebbende] gestelde belangen een rol hebben gespeeld. 2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, ambtenaar van Staat. w.g. Bijloos w.g. Van Goeverden-Clarenbeek Voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 3 december 2008 430.