
Jurisprudentie
BG5980
Datum uitspraak2008-11-27
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4664 WWB
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4664 WWB
Statusgepubliceerd
Indicatie
Herziening en terugvordering bijstand. Inkomsten uit handel in auto's. Schending inlichtingenverplichting. De bestuursrechter is in het algemeen niet gebonden aan hetgeen door de strafrechter is geoordeeld, te minder nu in de strafprocedure een andere rechtsvraag voorligt en een ander procesrecht van toepassing is. Geen recht op aanvullende bijstand.
Uitspraak
07/4664 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 27 juni 2007, 06/2429 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland (hierna: College)
Datum uitspraak: 27 november 2008.
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. H.B. Boogaart, advocaat te Groningen, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft voor zijn verweer verwezen naar het in beroep bij de rechtbank ingediende verweerschrift.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2008. Appellant is verschenen met bijstand van mr. Boogaart. Het College heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant ontvangt sinds september 2001 bijstand, laatstelijk ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor gehuwden. Naar aanleiding van een anonieme tip is door de Sociale Recherche Fryslân een onderzoek ingesteld naar de betrokkenheid van appellant bij handel in auto's. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 3 mei 2006. Op grond hiervan is het College tot de conclusie gekomen dat appellant over de maanden juli 2003, oktober 2003, december 2003, februari 2004, maart 2004, november 2005 en april 2006 inkomsten heeft gehad uit handel in (motor)voertuigen, dat hij daarvan geen mededeling heeft gedaan en dat, bij gebreke van een deugdelijke administratie, over deze maanden zijn recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.
1.2. Bij besluit van 3 juli 2006 heeft het College de bijstand over de genoemde maanden herzien (lees: ingetrokken) en de verleende bijstand tot een bedrag van € 9.546,72 van appellant en diens echtgenote teruggevorderd.
1.3. Bij besluit van 22 september 2006, zoals verbeterd bij besluit van 23 oktober 2006, heeft het College het bezwaar van appellant tegen het besluit van 3 juli 2006 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard.
3. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd, overweegt de Raad als volgt.
3.1. Niet in geschil is dat appellant betrokken is geweest bij de handel in auto's en een caravan, en dat hij daaruit in de genoemde maanden inkomsten heeft genoten.
3.2. Van deze feiten heeft appellant geen mededeling gedaan aan het College. Ook de Raad is van oordeel dat appellant daarmee de ingevolge artikel 65, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw) en artikel 17, eerste lid, van de WWB op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden. Dat appellant door de politierechter is vrijgesproken, maakt dit niet anders. Naar de rechtbank terecht heeft overwogen, is de bestuursrechter in het algemeen niet gebonden aan hetgeen door de strafrechter is geoordeeld, te minder nu in de strafprocedure een andere rechtsvraag voorligt en een ander procesrecht van toepassing is.
3.3. Het betoog van appellant dat hij over de genoemde maanden recht had op aanvullende bijstand en dat het College dit recht had kunnen en moeten vaststellen, is door de rechtbank op goede gronden verworpen. Het ontbreken van een deugdelijke boekhouding of administratie komt voor rekening van appellant. Dat het blijkens de kentekens ging om betrekkelijk oude auto's en dat appellant ter hoorzitting een kwitantie heeft getoond voor de aankoop van één auto ten bedrage van € 100,-- biedt - wat er verder van zij - onvoldoende inzicht in de aard en de omvang van zijn activiteiten, de daarmee gemoeide kosten en de daaruit verkregen opbrengsten.
3.4. Het College was derhalve bevoegd om met toepassing van artikel 54, derde lid, aanhef en onder a, van de WWB het recht op bijstand (geheel) in te trekken. In hetgeen door appellant is aangevoerd is geen grond gelegen voor het oordeel dat het College bij afweging van de rechtstreeks betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om van die bevoegdheid gebruik te maken.
3.5. In het verlengde hiervan was het College bevoegd de ten onrechte aan betrokkene betaalde bijstand met toepassing van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder a, van de WWB terug te vorderen. Daarbij heeft het College gehandeld in overeenstemming met het geldende, niet onredelijke terugvorderingsbeleid. In hetgeen door appellant is aangevoerd is geen grond gelegen voor het oordeel dat sprake is van dringende redenen in de zin van het beleid of van bijzondere omstandigheden die aanleiding hadden moeten geven om met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van het beleid af te wijken.
3.6. Het hoger beroep treft dus geen doel. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
3.7. Voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Awb bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Schoemaker als voorzitter en J.M.A.van der Kolk-Severijns en R. Kooper als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van B.E. Giesen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 november 2008.
(get.) R.C. Schoemaker.
(get.) B.E. Giesen.
IA