Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6071

Datum uitspraak2008-09-23
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersAVNR 1177-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoek om vergoeding van de eigen bijdrage ex artikel 35 van de Wet op de bijstand in de kosten van rechtsbijstand ten behoeve van de indiening van het onderhavige verzoekschrift en van het verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering wordt afgewezen. Aan verzoeker is telkens een eigen bijdrage van € 345,= opgelegd. Nu onder ‘de kosten van de raadsman’ in de zin van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering zijn begrepen de kosten van de raadsman ter zake van advisering, opstelling en behandeling van de verzoekschriften ex de artikelen 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering, is op deze kosten die immers rechtstreeks met de strafzaak tegen de gewezen verdachte samenhangen, artikel 44, derde lid, van de Wet op de rechtsbijstand evenzeer van toepassing. De eigen bijdrage in de kosten van die verleende rechtsbestand is, als de strafzaak is geëindigd zonder de toepassing van een straf of maatregel dan wel zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, evenmin verschuldigd.


Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM zitting houdende te Arnhem Pkn: 21-001071-07 Avnr: 1177-07 Het hof heeft gezien het op 14 november 2007 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van: [naam verzoeker], geboren te [plaats] (land) in het jaar [jaartal], domicilie kiezende te [plaats], [straat], ten kantore van zijn raadsvrouw, hierna te noemen verzoeker, ingediend door mr. [naam raadsvrouw], advocaat te [plaats], strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering voor de door verzoeker ten behoeve van het onderzoek en de behandeling der zaak gemaakte reis- en verblijfskosten en voor de kosten voor het indienen en behandelen van het verzoekschrift en het gelijktijdig ingediende verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 14 juli 2008 de advocaat-generaal en verzoeker, bijgestaan door mr. [naam raadsvrouw] voornoemd. Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal en de brief met bijlagen van de raadsvrouw, welke op [datum] op het ressortsparket te Arnhem is binnengekomen. OVERWEGINGEN 1. Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht is verzoeker vrijgesproken van het onder 2 en 3 tenlastegelegde en ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde, mishandeling, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen. Verzoeker heeft tegen voornoemd vonnis hoger beroep ingesteld. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 24 september 2007 heeft het hof het vonnis, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigd en is verzoeker vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. 2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk. 3. De advocaat-generaal heeft ter zitting geconcludeerd dat de door verzoeker betaalde eigen bijdrage in de kosten van de raadsvrouw voor de procedures in eerste aanleg en in hoger beroep kunnen worden vergoed, alsmede de door verzoeker gevraagde reiskosten. Daarnaast dient de gebruikelijke forfaitaire vergoeding voor het indienen en behandelen van het verzoekschrift en het gelijktijdig ingediend verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering te worden vergoed. 4. De raadsvrouw heeft gepersisteerd bij het verzoek. 5. Ingevolge artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte of zijn erfgenamen, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit 's Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor zijn ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten en voor de door deze gemaakte kosten van rechtsbijstand. Op grond van artikel 90, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn. 6. De gevraagde reiskosten van verzoeker voor het bijwonen van de behandeling van de zaak door dit hof op 10 september 2007 en voor het bijwonen van de behandeling van het onderhavige verzoek en het verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering zijn voor toewijzing vatbaar op de voet van het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde. Toegewezen kan worden: - tweemaal retour NS 2e klasse Utrecht – Arnhem à € 17,= € 34,= 7. Verzoeker heeft voorts gevraagd om vergoeding van de eigen bijdrage ex artikel 35 van de Wet op de Rechtsbijstand in de kosten van rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak in eerste aanleg en in hoger beroep. Rechtsbijstand door een door het bureau voor rechtsbijstand toegevoegde advocaat is kosteloos in de in artikel 43 van de Wet op de rechtsbijstand genoemde gevallen. Bij toevoeging in andere gevallen kan van de verdachte een eigen bijdrage worden gevraagd. Deze bijdrage is blijkens artikel 44, derde lid, van de Wet op de rechtsbijstand niet verschuldigd indien, zoals in het onderhavige geval, een zaak eindigt zonder de toepassing van een straf of maatregel dan wel zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. In een dergelijk geval restitueert de rechtsbijstandverlener de eigen bijdrage aan de rechtzoekende, tenzij deze de eigen bijdrage nog niet heeft voldaan. De gevraagde vergoeding van de eigen bijdrage in de kosten van bijstand in de strafzaak dient derhalve te worden afgewezen. 8. Verzoeker heeft daarnaast gevraagd om vergoeding van de eigen bijdrage ex artikel 35 van de Wet op de bijstand in de kosten van rechtsbijstand ten behoeve van de indiening van het onderhavige verzoekschrift en van het verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Voor de indiening van deze verzoekschriften zijn door de Raad voor rechtsbijstand twee toevoegingen verleend, een voor het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering en een voor het verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Aan verzoeker is telkens een eigen bijdrage van € 345,= opgelegd. Van deze eigen bijdragen wordt vergoeding verzocht. 9. Voor de beantwoording van de vraag of het verzoek in zoverre kan worden toegewezen heeft als uitgangspunt te gelden dat onder “de kosten van een raadsman” waarvoor een vergoeding uit 's Rijks kas kan worden toegekend, als bedoeld in de eerste volzin van het tweede lid van art. 591a Sv, zijn te verstaan de kosten van een raadsman die in rechtstreeks verband staan met een strafzaak tegen een gewezen verdachte, welke is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Onder evenbedoelde kosten vallen ook de kosten van de raadsman ter zake van advisering, opstelling en behandeling van een verzoekschrift strekkende tot toepassing van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten zijn weliswaar ontstaan na beëindiging van de strafzaak tegen de gewezen verdachte doch hangen met die zaak rechtstreeks samen (vgl. HR 20 mei 1986, NJ 1987, 28). Hetzelfde geldt voor de kosten van de raadsman ter zake van advisering, opstelling en behandeling van een verzoekschrift strekkende tot toepassing van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering alsmede de kosten van de behandeling van dat verzoekschrift. 10. Nu onder ‘de kosten van de raadsman’ in de zin van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering zijn begrepen de kosten van de raadsman ter zake van advisering, opstelling en behandeling van de verzoekschriften ex de artikelen 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering, is op deze kosten die immers rechtstreeks met de strafzaak tegen de gewezen verdachte samenhangen, artikel 44, derde lid, van de Wet op de rechtsbijstand evenzeer van toepassing. De eigen bijdrage in de kosten van die verleende rechtsbestand is, als de strafzaak is geëindigd zonder de toepassing van een straf of maatregel dan wel zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, evenmin verschuldigd. Het verzoek zal mitsdien ook in zoverre worden afgewezen 11. Het hof houdt het er overigens voor dat de Raad voor de rechtsbijstand in dit geval per abuis zowel voor het verzoek ex artikel 89 als voor het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering een toevoeging heeft verleend. Het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering betreft immers de advisering, opstelling en behandeling van het verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering en daarnaast alleen een verzoek tot vergoeding van de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reiskosten van verzoeker en heeft derhalve nauwelijks zelfstandige betekenis. BESCHIKKENDE Het hof: - kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s rijks kas ten bedrage van € 34,= (zegge: vierendertig euro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan; - wijst af hetgeen meer of anders is verzocht; - beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op een nader door verzoeker op te geven bank- of girorekeningnummer over te maken. Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs. A. van Waarden, voorzitter, A.W.M. Elders en J.H.M. Zwinkels, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. N.M.H. van Ek, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 september 2008.