
Jurisprudentie
BG6125
Datum uitspraak2008-11-18
Datum gepubliceerd2008-12-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 08/6901
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Datum gepubliceerd2008-12-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 08/6901
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Indicatie
Voorlopige voorziening kapvergunning afgewezen. Is er voldaan aan de in de kapvergunning gestelde voorwaarden?
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08 - 6901
uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 november 2008
in de zaak van:
1. Bewonersvereniging Schildersbuurt, Waddenbuurt en Koog Bloemwijk,
2. [naam verzoeker 2]
3. [naam verzoeker 3]
4. [naam verzoeker 4]
allen wonend, dan wel gevestigd te [plaatsnaam],
verzoekers,
gemachtigde: mr. H. Elmas, advocaat te Wormerveer,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,
verweerder,
derde partijen:
[naam derde parij # 1],
gevestigd te [plaatsnaam],
gemachtigde: mr. S.A.B. Boer, advocaat te Amsterdam,
[naam derde partij # 2],
gevestigd te [plaatsnaam].
1. Procesverloop
Bij besluiten van 23 januari en 24 januari 2008 heeft verweerder aan [naam derde partij #2] en [naam derde partij #1] een kapvergunning verleend voor het kappen van respectievelijk twee en tweeënzestig bomen op het ‘Voorslagterrein’ aan de Vincent van Goghweg te Zaandam.
Tegen deze besluiten hebben verzoekers bij brieven van 11 februari en 14 februari 2008 bezwaar gemaakt.
Bij besluiten van 31 oktober 2008 heeft verweerder de bezwaren gegrond verklaard voor zover betrekking hebbende op de motivering en de aanvullende voorwaarden. Verweerder heeft de primaire besluiten in stand gelaten, onder aanvulling van de motivering en aanvullende voorwaarden. Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van de externe hoor- en adviescommissie voor bezwaarschriften in de gemeente Zaanstad.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 4 november 2008 beroep ingesteld. Bij brief van diezelfde datum is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Verzocht wordt een bevel te geven tot staken van de kapwerkzaamheden en schorsing van het bestreden besluit.
De voorzieningenrechter heeft bij uitspraak van 5 november 2008 (AWB 08-6901), teneinde een onomkeerbare situatie te voorkomen, het bestreden besluit van 31 oktober 2008, alsmede de primaire besluiten van 23 en 24 januari 2008, geschorst tot het tijdstip dat uitspraak is gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening.
De zaak is behandeld ter zitting van 14 november 2008, alwaar [naam], bestuurslid van verzoekster 1 is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van verzoekers. Namens verweerder zijn F. Marinus en F. Hazeleger verschenen, beiden werkzaam bij de gemeente Zaanstad. Voorts is de gemachtigde van [naam derde partij # 1] verschenen, tezamen met onder meer deskundige Q. van der Poel.
2.Overwegingen
2.1Verweerder heeft de kapvergunningen verleend voor bomen die geveld dienen te worden omdat ze op een perceel staan dat zal worden gebruikt voor het realiseren van nieuwbouwwoningen. Aan de kapvergunningen is de voorwaarde verbonden dat van de kapvergunning voor wat betreft éénenzestig en twee bomen eerst gebruik kan worden gemaakt zodra een bruikbare bouwvergunning aanwezig is. Met de term ‘bruikbare bouwvergunning’ wordt bedoeld een onherroepelijke bouwvergunning, een bouwvergunning waartegen een schorsingverzoek is ingediend en afgewezen, alsmede een bouwvergunning waartegen binnen de gestelde termijn bezwaar of beroep is ingediend, maar geen verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend en redelijkerwijs niet te verwachten is dat, als een dergelijk verzoek wel zou worden ingediend, de bouwvergunning zou worden geschorst.
Deze voorwaarde is niet gesteld met betrekking tot één van de tweeënzestig bomen in verband met de uitvoering van de tweede fase van de grondsanering.
2.2 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Daarbij komt ook aan de orde de vraag of de bestreden besluiten, gelet op hetgeen daartegen is aangevoerd, de rechtmatigheidstoets in beroep zullen kunnen doorstaan.
2.3 Het beroepschrift van 4 november 2008 is gericht tegen zowel de verleende kapvergunningen als de verleende bouwvergunning en bevat vooralsnog geen gronden die de rechtmatigheid van de verlening van de kapvergunning betreffen.
Verzoekers hebben in het verzoek om voorlopige voorziening het volgende aangevoerd. Blijkens de verleende kapvergunning kan de vergunninghouder eerst na een bruikbare bouwvergunning gebruik maken van het vergunde recht. Verzoekers stellen dat de vergunninghouder, hoewel niet is voldaan aan de vergunningvereisten, niettemin is begonnen met het kappen van de bomen. Ter zitting hebben verzoekers het standpunt dat geen sprake is van een bruikbare bouwvergunning herhaald en daaraan toegevoegd dat de bouwvergunning niet onherroepelijk is nu beroep is ingesteld tegen de verleende bouwvergunning.
De gemachtigde van verzoekers heeft ter zitting voorts aangevoerd dat verweerder bij de beoordeling van de aanvragen om kapvergunningen het groenstructuurplan Zaanstad diende te betrekken. In het groenstructuurplan staat dat nieuwe ontwikkelingen rondom de Vincent van Goghweg moeten aansluiten bij de richtlijnen zoals die in hoofdstuk 3 van het groenstructuurplan zijn opgesteld. Indien verweerder aanleiding heeft gezien van dit plan af te wijken, had hij dit in de besluiten tot verlening van de kapvergunning deugdelijk moeten motiveren, bij gebreke waarvan de besluiten voor vernietiging in aanmerking komen.
2.4 Verweerder heeft bij brief van 4 november 2008 aangegeven dat tot op heden één boom is gekapt en dat de rest van de kap is gepland op 7 november 2008 en in de week van 10 tot en met 14 november 2008. De vergunninghouder heeft aangegeven dat hij het kappen van de bomen doorgang wil laten vinden. Er is sprake van een bruikbare bouwvergunning omdat deze niet is geschorst en schorsing redelijkerwijs niet te verwachten is.
2.5 In het groenstructuurplan valt het volgende te lezen. Het groenstructuurplan van januari 1991 is opgesteld in nauwe samenwerking met de afdeling Plantsoenen van de gemeente Zaanstad. Aanleiding voor het plan waren de recente bezuinigingen en de stijgende onderhoudsachterstand. Het groenstructuurplan geeft de kwaliteiten aan van de gewenste groenvoorzieningen en geeft tevens aan hoeveel geld daar voor nodig is. Het groenstructuurplan verwoordt in hoofdlijnen het beleid van de afdeling plantsoenen op het gebied van het stedelijk groen. Het plan geeft een visie op de toekomstige ontwikkeling van het groen in de stad voor de komende 10 tot 15 jaar. De verdere uitvoering van het groenbeleid dient plaats te vinden in beheersplannen, werkplannen en herinrichtingsplannen. Nieuwe ontwikkelingen rondom de Vincent van Goghweg moeten aansluiten bij de richtlijnen zoals die in hoofdstuk 3 van het groenstructuurplan zijn opgesteld.
2.6 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het groenstructuurplan reeds naar zijn aard niet zodanig concreet dat verweerder de aangevraagde kapvergunningen aan het gestelde in dit plan heeft kunnen en moeten toetsen. Nu namens verzoekers ook niet concreet is aangegeven met welke bepalingen of passages de verleende kapvergunningen in strijd zijn kan in het groenstructuurplan geen grond worden gevonden voor het oordeel dat de verleende kapvergunningen niet rechtmatig zijn.
2.7 De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat hetgeen de gemachtigde van verzoekers ter zitting heeft aangevoerd ten aanzien van de saneringsbeschikking, de Flora- en Faunawet, het Provinciale beleid inzake de vereisten voor een goede ruimtelijke onderbouwing en de realisering van het bouwplan “De Zwarte Bruinvisch” op zichzelf geen grond oplevert voor het oordeel dat de verleende kapvergunningen niet rechtmatig zijn.
2.8 Met betrekking tot het standpunt van verzoekers dat op dit moment geen sprake is van een onherroepelijke bouwvergunning en dat daarom niet aan de in de kapvergunning gestelde voorwaarde wordt voldaan, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
2.9 Zoals eerder is vermeld heeft verweerder aan de kapvergunningen de voorwaarde verbonden dat daarvan, voor wat betreft éénenzestig en twee bomen, eerst gebruik kan worden gemaakt zodra een bruikbare bouwvergunning aanwezig is. Voor de uitleg van de term ‘bruikbare bouwvergunning’ worden drie situaties onderscheiden.
1. een onherroepelijke bouwvergunning,
2. een bouwvergunning waartegen een schorsingverzoek is ingediend en afgewezen, en
3. een bouwvergunning waartegen binnen de gestelde termijn bezwaar of beroep is ingediend, maar geen verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend en redelijkerwijs niet te verwachten is dat, als een dergelijk verzoek wel zou worden ingediend, de bouwvergunning zou worden geschorst.
Het standpunt van verzoekers dat geen sprake is van een bruikbare bouwvergunning omdat de bouwvergunning niet onherroepelijk is nu beroep is ingesteld tegen de verleende bouwvergunning, miskent dat naast de eerste situatie zich nog twee andere situaties kunnen voordoen waarin van de kapvergunning gebruik kan worden gemaakt, ook al is de bouwvergunning niet onherroepelijk. Deze situaties zijn door verzoekers niet aan de orde gesteld en liggen thans dan ook niet ter toetsing voor.
2.10 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat de verlening van de kapvergunningen naar voorlopig oordeel niet onrechtmatig is. Er is dan ook geen grond voor het oordeel dat de bestreden besluiten in beroep niet in stand zullen blijven. Er bestaat daarom en ook overigens geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, en op 18 november 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van R.I. ten Cate, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.