
Jurisprudentie
BG6235
Datum uitspraak2008-11-13
Datum gepubliceerd2008-12-08
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers347877 VV EXPL 08-20
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2008-12-08
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers347877 VV EXPL 08-20
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Non-actiefstelling werknemer na weigering instemming met functieverlaging. Tewerkstelling c.a. bevolen in kort geding, ondanks aanhangig ontbindingsverzoek.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Kanton – Locatie Zutphen
Zaaknummer: 347877 VV EXPL 08-20
grosse aan eisende partij en afschrift aan gedaagde partij d.d.
vonnis in kort geding van de kantonrechter d.d. 13 november 2008
inzake
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser,
gemachtigde: mr. G.J. van Brakel, advocaat te Huissen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam fabriek] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.S. Wurfbain, advocaat te Ede
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser] respectievelijk [gedaagde].
1. Het procesverloop
Dit verloop blijkt uit:
- de dagvaarding in kort geding van 28 oktober 2008;
- de mondelinge behandeling op 6 november 2008, waarvan door de griffier aantekening is gehouden.
Daarna is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1 [eiser] is op 1 maart 1999 in dienst getreden bij een rechtsvoorgangster van [gedaagde] en was laatstelijk daar werkzaam als hoofd engineering tegen een bruto maandsalaris van
€ 4.105,85 vermeerderd met een toeslag van € 615,88 bruto, een en ander exclusief 8% vakantiegeld. De taak van [eiser] bestond voor ongeveer 70% uit leidinggeven aan drie ondergeschikten.
2.2 In 2003 zijn door [gedaagde] gesprekken met [eiser] gevoerd vanwege zijn afstandelijk en weinig communicatief leiderschap, wat ook tot uiting kwam in klachten van zijn ondergeschikten. In 2004 heeft [eiser] een door [gedaagde] aangeboden coachingstraject gevolgd. In 2006/2007 heeft [eiser] een ander door [gedaagde] aangeboden coachingstraject gevolgd, terwijl hij samen met andere leidinggevenden van [gedaagde] nadien ook een training in leidinggeven heeft gekregen.
2.3 In 2007 heeft [eiser] een businessplan gemaakt en dat omstreeks oktober van dat jaar gepresenteerd aan het managementteam.
2.4 Begin 2008 heeft [eiser] een salarisverhoging gekregen plus een leaseauto. Daaromtrent heeft [gedaagde] op 15 januari 2008 onder meer het volgende aan [eiser] bericht: "Naar aanleiding van het herbeoordelen van uw functie zijn wij verheugd u te kunnen meedelen dat wij redenen hebben gezien, mede naar aanleiding van uw goede presteren, uw functiegroep vanaf 1 januari 2008 te verhogen naar groep 12, met acht functiejaren."
2.5 Een door [eiser] gemaakte prognose op basis van het eerdergenoemde businessplan is toegelicht en besproken in de managementvergadering van 1 september 2008. Er was twijfel en ook wel kritiek en afgesproken werd dat er later verder zou worden gepraat.
2.6 In juli 2008 heeft een van [eiser] ondergeschikten ontslag genomen. In het met hem gehouden exitgesprek heeft deze ondergeschikte volgens een daarvan door [gedaagde] opgemaakt verslag als hoofdreden van vertrek genoemd het denigrerend en niet-communicatief leidinggeven door [eiser]. Daarna heeft [gedaagde] op 1 september gesproken met de twee andere ondergeschikten van [eiser]. De één noemde de wijze van leidinggeven door [eiser] volgens het door [gedaagde] opgemaakte verslag "zeer onprettig", uit de mond van de ander werd opgetekend "Ik ga mijn eigen gang, doe mijn werkzaamheden, zo blijft het voor mij een werkbare situatie".
2.7 Op 2 september 2008 heeft [gedaagde] aan [eiser] te kennen gegeven dat diens gebrekkige uitvoering van het businessplan en zijn gebrek aan leidinggevende capaciteiten niet zonder gevolg konden blijven. Op 3 of 4 september 2008 heeft [eiser] lopende zaken overgedragen aan zijn chef, waarna hij op 5 september op vakantie is gegaan tot 1 oktober 2008. [eiser] is uit zijn functie van hoofd engineering gezet, wat tijdens de vakantie van [eiser] met het personeel van [gedaagde] is gecommuniceerd. Omdat hij niet wenste in te gaan op het aanbod van [gedaagde] om de functie van constructeur te aanvaarden, is [eiser] op of omstreeks 1 oktober 2008 op non-actief gezet met behoud van loon. De leaseauto van [eiser] is ingenomen en zijn tankpas is geblokkeerd.
2.8 [gedaagde] heeft bij de kantonrechter te Arnhem verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [eiser].
3. Beoordeling
3.1 [eiser] vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, om binnen 48 uur na betekening van dat vonnis:
a) hem toe te laten en als voor hen werkzaam te laten zijn in zijn functie van hoofd engineering bij [gedaagde] zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 1.500,- per dag;
b) aan alle personeelsleden van [gedaagde] per e-mail met afschrift aan [eiser] mee te delen dat [eiser] weer werkzaam is als hoofd engineering bij [gedaagde], zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 750,- per dag;
c) de dienstauto weer aan [eiser] beschikbaar te stellen en de bij die auto behorende tankpas te deblokkeren, zilks op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag.
3.2 [eiser] legt daaraan (samengevat) het volgende ten grondslag. Problemen met leidinggeven dateren van jaren terug. Hij heeft (sindsdien) geen negatieve beoordelingen of functioneringsgesprekken gehad, maar juist in januari 2008 een salarisverhoging wegens goed functioneren. Hij heeft geen enkel voorteken of waarschuwing gehad dat hij "op zijn tellen moest passen". Wat hij ter managementvergadering heeft gepresenteerd was geaccordeerd door de commercieel directeur. De genomen maatregel is naar inhoud en werkwijze diffamerend, waardoor [eiser] recht en belang heeft bij een spoedig herstel in zijn functie.
3.3 Op het verweer van [gedaagde] wordt zo nodig in het navolgende ingegaan.
3.4 In dit kort geding moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten en zonder nader onderzoek beoordeeld worden of de vordering van [eiser] spoedeisend is en in een bodemprocedure een zodanig grote kans van slagen heeft dat vooruitlopen daarop door toewijzing van de vordering bij wege van voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Ondanks de betwisting door [gedaagde] is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. Met name staat het ingediende ontbindingsverzoek, anders dan [gedaagde] heeft betoogd, aan die spoedeisendheid niet in de weg, reeds omdat de uitkomst van die procedure onzeker is.
3.5 Werkgeefster heeft niet betwist dat de presentatie van [eiser] ter managementvergadering van 1 september was geaccordeerd door de commercieel directeur. [gedaagde] heeft echter – kennelijk met behoud van haar bezwaren tegen de door [eiser] gepresenteerde uitwerking van zijn businessplan – ter zitting aangegeven dat de door haar genomen en thans aangevochten maatregelen louter zijn ingegeven door wat zij van de ondergeschikten van [eiser] heeft vernomen. Bijgevolg kan thans buiten bespreking blijven wat er zij van de kwaliteit van de door [eiser] gepresenteerde uitwerking en van zijn commerciële kwaliteiten.
3.6 Partijen verschillen van mening over de inhoud van het gesprek van 2 september 2008. Volgens [eiser] is hem op 2 september 2008 slechts meegedeeld dat hij moest uitkijken naar een andere werkgever en is hij tijdens zijn vakantie (en achter zijn rug om) uit zijn functie gezet, wat zelfs nog eerder aan het personeel dan aan hem zelf zou zijn meegedeeld. Volgens [gedaagde] is meteen op 2 september 2008 aan [eiser] te verstaan gegeven dat hij per direct uit zijn functie werd ontheven en dat hij (in elk geval op korte termijn) moest kiezen tussen acceptatie van de functie van constructeur of vertrekken naar een andere werkgever.
3.7 De kantonrechter kan laatstgenoemd geschilpunt in het midden laten. Immers, ook als wordt uitgegaan van de lezing van [gedaagde], dan nog treft het verwijt van [eiser] dat [gedaagde] niet als goed werkgever heeft gehandeld naar voorlopig oordeel doel. Uitgangspunt is dat een werkgever niet eenzijdig en zonder overleg een overeengekomen functie kan wijzigen. De stelling van [eiser] dat de ontzetting uit zijn functie c.a. voor hem als donderslag bij heldere hemel kwam heeft [gedaagde] niet weerlegd. In 2003 waren er kennelijk problemen met leidinggeven, maar juist omdat [eiser] nadien coaching en een cursus heeft gekregen plus een salarisverhoging "mede wegens goed presteren", valt vooralsnog niet in te zien dat [eiser] moest begrijpen dat hij daarom vijf jaar later – zoals hij dat noemt – "op zijn tellen moest passen". Dat zou anders zijn als met [eiser] recentelijk kritische functionerings- en beoordelingsgesprekken zouden zijn gevoerd, of als hij anderszins door [gedaagde] op zijn wijze van leidinggeven zou zijn aangesproken, maar daarvan is niet gebleken. [gedaagde] heeft ter zitting ook erkend dat [eiser] in het gesprek van 2 september 2008 verbaasd reageerde en dat zij tegen [eiser] heeft gezegd dat zij zijn verbazing wel begreep.
3.8 Natuurlijk kunnen zich situaties voordoen waarin (desondanks) onmiddellijk ingrijpen gerechtvaardigd is. Daarvan is echter vooralsnog niet gebleken. In het bijzonder wordt overwogen dat één van [eiser]' ondergeschikten al was vertrokken en dat uit de verklaringen die [gedaagde] uit de mond van de beide andere ondergeschikten heeft opgetekend allesbehalve blijkt dat zij op het punt stonden te vertrekken als [eiser] niet onmiddellijk uit zijn functie zou worden ontheven. Dat betekent niet dat [gedaagde] verder lijdzaam moest toezien. Het had echter in elk geval op de weg van [gedaagde] als goed werkgever gelegen om (zoals [eiser] ook heeft betoogd) wederhoor te plegen en [eiser] daarna – zo nodig, wat thans in het midden kan blijven – een redelijk voorstel te doen, met een redelijke bedenktijd. Naar eigen zeggen heeft [gedaagde] dit alles niet gedaan, maar heeft zij [eiser] in het gesprek van 2 september 2008 slechts met een definitief besluit tot functiewijziging c.a. geconfronteerd.
3.9 Er zijn dan ook termen voor de gevraagde voorzieningen, waaraan – anders dan [gedaagde] heeft betoogd – niet afdoet dat er inmiddels om ontbinding van de arbeidsovereenkomst is verzocht (reeds omdat de uitkomst van die procedure niet vaststaat), noch dat [gedaagde] al een opvolger voor [eiser] heeft aangewezen (wat zij immers voor eigen risico heeft gedaan).
3.9 De mede gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en aan een maximum worden gebonden.
3.10 Als grotendeels in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] veroordeeld in de kosten van het geding.
4. De beslissing
De kantonrechter, recht doende in kort geding:
veroordeelt [gedaagde] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis:
A.[eiser] toe te laten en als voor hen werkzaam te laten zijn in de functie van hoofd engineering bij [gedaagde] zulks onder verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom door [gedaagde] aan [eiser] voor elke dag dat zij binnen 48 uur na betekening van dit vonnis niet aan deze vordering voldoet, ter hoogte van € 750,-- per dag met een maximum van € 10.000,--;
B. aan alle personeelsleden van [gedaagde] per e-mail met afschrift aan [eiser], mede te delen dat [eiser] weer werkzaam is als hoofd engineering bij [gedaagde], zulks onder verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom door [gedaagde] aan [eiser] voor elke dag dat zij binnen 48 uur na betekening van dit vonnis niet aan deze vordering voldoet, ter hoogte van € 500,-- per dag met een maximum van € 7.500,--;
C. de dienstauto wederom aan [eiser] ter beschikking te stellen en de bij die auto behorende tankpas te deblokkeren zulks onder verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van [gedaagde] aan [eiser] voor elke dag dat zij binnen 48 uur na betekening van dit vonnis niet aan deze vordering voldoet ter hoogte van € 250,-- per dag met een maximum van € 5.000,--;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op:
€ 500,00 voor salaris gemachtigde;
€ 87,94 voor explootkosten;
€ 107,00 voor vast recht;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. J.A.M. Smulders, kantonrechter te Zutphen, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 november 2008 vullen in tegenwoordigheid van de griffier.