Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6480

Datum uitspraak2008-12-04
Datum gepubliceerd2008-12-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/440124-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

bewijs, gemotiveerde vrijspraak


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnr. : 07.440124-07 Uitspraak: 4 december 2008 Vonnis in de zaak van: het openbaar ministerie tegen [verdachte] [geboorteplaats] wonende te [adres] Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2007 en 20 november 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Ph.J.N. Aarnoudse, advocaat te Deventer. De officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, heeft ter terechtzitting gevorderd: - verdachte vrij te spreken van het onder 1. primair ten laste gelegde; - verdachte te veroordelen ter zake het onder 1. subsidiair en 2. ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 135 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte van 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij] tot een bedrag van € 750,00; - de [benadeelde partij] voor het meer of anders gevorderde niet ontvankelijk te verklaren in de vordering. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging) De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een kennelijke schrijffout. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad. BEWIJS De verdachte dient van het onder 1. primair en subsidiair en 2. ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank overweegt hiertoe dat er naast de verklaringen van aangeefster weinig tot geen ondersteunend bewijs voorhanden is voor de tenlastegelegde feiten, terwijl er sprake zou zijn geweest van veelvuldige mishandelingen gedurende een langere periode. Zo is er bijvoorbeeld geen (uitgebreide) medische verklaring over (psychisch) letsel dat het slachtoffer zou hebben opgelopen. De zich in het dossier bevindende getuigenverklaringen zijn eveneens ontoereikend om te dienen als aanvullend bewijs voor de door aangeefster gestelde mishandelingen. Benadeelde partij De vordering van de [benadeelde partij] (gemachtigde mr. J.A. van der Lem) dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. BESLISSING Ten aanzien van de tenlastelegging Het onder 1. primair en subsidiair en 2. ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij De rechtbank bepaalt dat de [benadeelde partij] (gemachtigde mr. J.A. van der Lem) in haar vordering niet ontvankelijk is. Aldus gewezen door mr. E.W. Akkerman, voorzitter, mrs. G.M.J. Vijftigschild en E. de Veij Mestdagh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2008. Mr. Akkerman voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.