
Jurisprudentie
BG6498
Datum uitspraak2008-12-03
Datum gepubliceerd2008-12-10
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers285811/HA ZA 07-1497
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-10
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers285811/HA ZA 07-1497
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vordering van douane-expediteur tot vergoeding UTB; wie was zijn opdrachtgever ?
Uitspraak
Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 285811/HA ZA 07-1497
Uitspraak: 3 december 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CUSTOMS SUPPORT HOLLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr R.M. Burger (Amsterdam),
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VULCAANHAVEN B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
gedaagde,
advocaat mr G.J.W. de Vries.
Partijen worden hierna aangeduid als "CS Holland" respectievelijk "Vulcaanhaven".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 6 juli 2007 en de door CS Holland overgelegde producties;
- conclusie van antwoord houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 15 augustus 2007, waarbij een comparitie van
partijen is gelast;
- brief van mr R.M. Burger d.d. 26 september 2007, met productie;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 4 oktober 2007;
- conclusie van repliek, met producties;
- conclusie van dupliek, met producties;
- akte uitlating producties van CS Holland.
2. De vordering
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Vulcaanhaven te veroordelen tot betaling van € 48.209,28, met de contractuele rente van 1% per maand over € 46.421,28 vanaf 3 februari 2007 en de kosten van het geding.
CS Holland heeft aan de vordering - kort en zakelijk weergegeven - de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
2.1
CS Holland heeft uit hoofde van een aantal facturen uit de periode van mei 2006 tot en met januari 2007, die betrekking hebben op in opdracht en voor rekening van Vulcaanhaven verrichte werkzaamheden, van Vulcaanhaven € 46.421,28 te vorderen.
2.2
Op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden is Vulcaanhaven na ingebrekestelling met ingang van 3 februari 2007 een contractuele rente verschuldigd van 1% per maand.
2.3
Tevens heeft CS Holland aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.788,-.
3. Het verweer
Het verweer strekt ertoe dat de rechtbank de dagvaarding nietig zal verklaren, dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren, dat de rechtbank CS Holland niet-ontvankelijk zal verklaren dan wel dat zij de vordering zal afwijzen, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van CS Holland in de kosten van het geding.
Vulcaanhaven heeft daartoe het volgende aangevoerd:
3.1
Eiseres Customs Support Holland B.V. bestaat niet en heeft ook niet bestaan, zodat de dagvaarding nietig moet worden verklaard.
3.2
Op een - betwiste - contractuele verhouding tussen partijen zijn de Fenex-condities van toepassing. Vanwege een daarin opgenomen arbitrageclausule is de rechtbank niet bevoegd.
3.3
Vulcaanhaven was geen opdrachtgever van CS Holland tot het verrichten van werkzaamheden. Opdrachtgever was Metaltrade Deutschland GmbH.
4. De beoordeling
het bestaan en de vorderingsgerechtigdheid van CS Holland
4.1
Uit overgelegde producties blijkt het volgende:
a. de vennootschap Customs Support Holland B.V., is gevestigd te Rotterdam en was tot
20 november 2006 genaamd Port Support Customs Holland B.V.;
b. de vennootschap Customs Support Import B.V., gevestigd te Rotterdam, was tot 10 mei 2005 genaamd Port Support Customs Rotterdam B.V.;
c. blijkens overeenkomst van lastgeving d.d. 3 oktober 2007 heeft Customs Support Import B.V. aan Customs Support Holland B.V. de last gegeven haar vordering op Vulcaanhaven ad € 46.176,45 met rente wegens een naheffing van de Belastingdienst in eigen naam te innen en daartoe zonodig een vordering in rechte in te stellen, welke last reeds voorafgaande aan het instellen van de onderhavige procedure was gegeven.
4.2
Op grond hiervan kan als vaststaand worden aangenomen dat CS Holland bestaat en dat zij gerechtigd is de bedoelde vordering van Customs Support Import B.V. (hierna: CS Import) op Vulcaanhaven in eigen naam in rechte geldend te maken.
de bevoegdheid van de rechtbank
4.3
De vordering is neergelegd in vier facturen van CS Holland aan Vulcaanhaven:
-6212558 d.d. 26.05.2006 ad € 86,70
-6217390 d.d. 18.07.2006 ad € 111,39
-6229234 d.d. 22.12.2006 ad € 96,-
-7200289 d.d. 08.01.2007 ad € 46.201,45.
Op al deze facturen is vermeld dat de Fenex-condities van toepassing zijn. Vulcaanhaven erkent dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn op een eventuele contractuele verhouding tussen partijen.
4.4
In art. 23 lid 1 Fenex-condities staat dat alle geschillen met uitsluiting van de gewone rechter worden beslist door drie arbiters. Daaraan is echter toegevoegd dat het de expediteur vrijstaat om vorderingen van opeisbare geldsommen, waarvan de verschuldigdheid niet door de wederpartij binnen vier weken na factuurdatum schriftelijk is betwist, voor te leggen aan de gewone rechter.
4.5
Ten aanzien van de eerste drie van de bovengenoemde facturen blijkt niet dat daartegen binnen de genoemde termijn inhoudelijk is geprotesteerd. Ten aanzien van de vierde factuur heeft Vulcaanhaven bij e-mail van 16 februari 2007 aan het door CS Holland ingeschakelde incassobureau laten weten dat van enige betaling vooralnog geen enkele sprake kon zijn (omdat tegen de UTB waarop deze factuur betrekking had bezwaar was aangetekend).
Nu aldus geen sprake is van een betwisting binnen vier weken na factuurdatum mocht
CS Holland de vordering voorleggen aan de rechtbank. Daaraan staat niet aan de weg dat de bewuste vorderingen - in het bijzonder die van de vierde factuur - inmiddels door Vulcaanhaven zijn betwist. Evenmin kan worden gezegd dat deze gang van zaken naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zoals Vulcaanhaven aanvoert.
De rechtbank is derhalve bevoegd.
de deugdelijkheid van de vorderingen
4.6
Op grond van hetgeen door partijen over en weer naar voren is gebracht kan ervan worden uitgegaan dat door Vulcaanhaven in Rotterdam hoeveelheden goederen (voornamelijk ferro titanium) werden ontvangen, opgeslagen, bewerkt en verzonden. Met betrekking tot deze goederen moesten douaneformaliteiten worden verricht.
4.7
Vulcaanhaven heeft aangevoerd dat zij werkte in opdracht en voor rekening van Metaltrade Deutschland GmbH te Ahlen, Duitsland (hierna: Metaltrade) en dat zij is opgetreden als direct vertegenwoordiger van Metaltrade. Zij fungeerde slechts als doorgeefluik voor de gegevens en instructies afkomstig van Metaltrade aan CS Holland. Volgens Vulcaanhaven was sprake van directe vertegenwoordiging door CS Holland van Metaltrade en viel Vulcaanhaven daar als contractspartij tussenuit.
Dit geschilpunt dient te worden beoordeeld naar Nederlands recht.
4.8
Vulcaanhaven heeft een stuk overgelegd "Vertrag/Vollmacht um als direkter Vertreter auftreten zu können" op Fenex-formulier, tussen enerzijds Metaltrade als opdrachtgever en direct vertegenwoordigde en anderzijds Port Support Customs Holland B.V., namens deze partijen ondertekend in januari 2006. Daarin geeft Metaltrade aan CS Holland volmacht en opdracht om douanehandelingen (aangiftes) in naam en voor rekening van Metaltrade te verrichten. Deze overeenkomst trad in werking per 15 december 2005.
Voorts is een stuk overgelegd waaruit blijkt dat de Nederlandse Belastingdienst d.d. 15 mei 2006 Metaltrade in haar administratie heeft opgenomen als belastingplichtige (voor de BTW) met een eigen fiscaal nummer.
4.9
De veruit grootste vordering van CS Holland is die van factuur nr.7200289 d.d. 8 januari 2007 ad € 46.201,45. Dit is de hiervoor bedoelde vordering van CS Import.
Deze factuur heeft (naast € 25,- administratiekosten) betrekking op de doorberekening aan Vulcaanhaven van een UTB voor een bedrag van € 46.176,45 die de Belastingdienst op 6 januari 2007 had gedaan aan Port Support Customs Import B.V. (nu CS Import). Deze UTB vloeide voort uit een onderzoek door de Duitse douane, waarbij zou zijn gebleken dat in 30 invoeraangiftes een onjuiste goederenwaarde was aangegeven, waardoor te weinig douanerechten in rekening waren gebracht. Deze aangiftes waren gedaan door Port Support Customs Import B.V., die als schuldenaar werd aangewezen. CS Holland stelt dat Vulcaanhaven als opdrachtgever tot de aangiftes jegens CS Import voor de UTB verantwoordelijk is. Vulcaanhaven betwist dat zij als opdrachtgever kan worden beschouwd.
4.10
Overgelegd zijn 30 facturen van Port Support Customs Import B.V. aan Vulcaanhaven uit de periode van 7 januari 2004 tot en met 27 mei 2004. Kennelijk werden daarbij de op aangifte betaalde invoerrechten in rekening werden gebracht, verhoogd met een vergoeding voor het doen van de aangifte en administratieve kosten.
Bij nagenoeg alle facturen is een formulier overgelegd voor een opdracht voor aangifte ten invoer. Op deze formulieren (opdrachtbevestigingen met naam en logo van Port Support) staat Vulcaanhaven vermeld als opdrachtgever (in een aantal gevallen bij naam, in andere gevallen bij telefoonnummer), voor wie ook de rekening was bestemd, met vermelding van een referentienummer en van de contactpersoon bij Vulcaanhaven. Tevens staat daarop Metaltrade genoemd als importeur en voorts zijn de gegevens opgenomen van de betreffende, bij Vulcaanhaven opgeslagen hoeveelheid ferro titanium, waaronder de waarde.
Ook zijn stukken overgelegd waaruit - als door Vulcaanhaven onweersproken - blijkt dat Vulcaanhaven al deze 30 facturen heeft betaald in de periode van 13 januari 2004 tot en met 14 juli 2004.
4.11
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de UTB betrekking had op de aangiftes die bij deze 30 facturen in rekening zijn gebracht. Op grond van de producties en de stellingen van partijen kan worden aangenomen dat de bewuste aangiftes zijn gedaan nadat Vulcaanhaven de daartoe benodigde gegevens had verschaft, dat Vulcaanhaven de daarop betrekking hebbende opdrachtformulieren en facturen heeft ontvangen, dat Vulcaanhaven daartegen geen bezwaar heeft gemaakt en dat Vulcaanhaven de facturen heeft betaald.
4.12
Blijkens de facturen en de formulieren werden de bewuste aangiftes uit de periode van januari 2004 tot en met mei 2004 gedaan als 'beperkt fiscaal vertegenwoordiger'.
Van Metaltrade is op de opdrachtformulieren alleen een Duits BTW-nummer vermeld. Zoals hiervoor al is vermeld, gold de last en volmacht van Metaltrade aan CS Holland om bij aangiftes als direct vertegenwoordiger op te treden vanaf 15 december 2005 (en kreeg Metaltrade pas in mei 2006 een Nederlands BTW-nummer). CS Holland brengt naar voren dat indien de aangiftes waarop de UTB betrekking had waren gedaan onder de regeling van direct vertegenwoordiger, niet CS (Import) maar Metaltrade zou gelden als aangever en dat in dat geval de UTB ook zou moeten zijn gericht aan Metaltrade.
4.13
Gelet op het voorgaande, een en ander in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat voor het doen van de aangiftes waarop de UTB betrekking had, Vulcaanhaven dient te worden aangemerkt als de opdrachtgever van Port Support Customs Rotterdam B.V. (nu CS Import). De UTB is te beschouwen als een naheffing op die aangiftes, hetgeen betekent dat Vulcaanhaven ook voor de betaling daarvan kan worden aangesproken. Niet blijkt dat Vulcaanhaven bij het geven van de opdracht tot die aangiftes handelde als onmiddellijk vertegenwoordiger van Metaltrade en dat Port Support Customs Rotterdam B.V. dat begreep of moest begrijpen. Aan dat oordeel staat niet in de weg dat Port Support Customs Rotterdam B.V. wist dat Metaltrade de importeur was van en belanghebbende bij de hoeveelheden ferro titanium en dat Metaltrade tevens de opdrachtgever was van Vulcaanhaven. Vulcaanhaven heeft geen feiten gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
Dit betekent dat de vordering van factuur nr.7200289 van € 46.201,45 toewijsbaar is (tegen de € 25,- wegens administratieve kosten is op zichzelf geen bezwaar gemaakt).
4.14
De vordering van factuur nr.6212558 d.d. 26.05.2006 ad € 86,70 betreft een aangifte ten invoer als beperkt fiscaal vertegenwoordiger met administratieve kosten. Uit een overgelegde e-mailwisseling tussen Vulcaanhaven ([gedaagde]) en CS Holland ([eiser]) kan worden opgemaakt dat hieraan een opdracht van Vulcaanhaven ten grondslag ligt en dat Vulcaanhaven heeft toegezegd de betreffende kosten te betalen. Het bedrag van
€ 86,70 is derhalve toewijsbaar.
4.15
Factuur nr.6217390 d.d. 18.07.2006 ad € 111,39 betreft het opmaken van een drietal opslagdocumenten. Bijgevoegd zijn drie opdrachtformulieren waarop Vulcaanhaven is vermeld als opdrachtgever. Niet blijkt dat het hierbij ging om goederen van Metaltrade. Vulcaanhaven heeft ten aanzien van deze opdrachten geen specifiek verweer gevoerd. Naar onweersproken is, heeft Vulcaanhaven een gedeelte van de factuur, tot een bedrag van
€ 74,26 reeds betaald. Het restant van € 37,13 is toewijsbaar.
4.16
De vordering van factuur nr.6229234 d.d. 22.12.2006 ad € 96,- heeft betrekking op het doorbelasten van een door de Belastingdienst opgelegde boete in verband met het buiten de geldigheidsduur van een T1-document aanbieden van de aangifte en de daarop aangegeven goederen bij het douane van het kantoor van bestemming. Deze vordering is onderbouwd met enkele producties en niet gemotiveerd betwist. Daarom is het bedrag van € 96,- toewijsbaar.
4.17
De vordering wegens buitengerechtelijke kosten ad € 1.788,- is niet weersproken, evenmin als de contractuele rente van 1% per maand en de ingangsdatum voor de rente van 3 februari 2007.
4.18
Aldus is de vordering van CS Holland in haar geheel toewijsbaar. Vulcaanhaven zal worden veroordeeld in de proceskosten.
5. De beslissing
De rechtbank:
veroordeelt Vulcaanhaven om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan CS Holland te betalen € 48.209,28, vermeerderd met een rente van 1% per maand over € 46.421,28 vanaf
3 februari 2007 tot de dag van betaling;
veroordeelt Vulcaanhaven in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van CS Holland begroot op € 1.060,- aan vast recht, € 70,85 aan overige verschotten en
€ 2.682,- aan salaris van de procureur;
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr Van Zelm van Eldik.
Uitgesproken in het openbaar.
10.