Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6533

Datum uitspraak2008-12-02
Datum gepubliceerd2008-12-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/440176-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bewijs: zwaar lichamelijk letsel, verklaringen aangeefster gewijzigd.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnummers: 07.440176-08 Uitspraak: 2 december 2008 VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN: het openbaar ministerie tegen [verdachte] geboren op [geboortejaar] wonende te [adres] [verblijfplaats] 1. HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg op 18 november 2008. De verdachte is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. J.H. Schaap, advocaat te Arnhem. De officier van justitie, mr. W.S. Ludwig, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. 2. DE TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 28 augustus 2008 in de gemeente Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten zijn vrouw en/of levensgezellin, genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] bij de keel/hals heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel/hals heeft dichtgeknepen (gehouden),terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 28 augustus 2008 in de gemeente Deventer opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot en/of levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer] bij de keel/hals heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel/hals heeft dichtgeknepen (gehouden), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 2. hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 oktober 2007 tot en met 27 augustus 2008 in de gemeente Deventer (telkens) opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot en/of levensgezellin, althans een persoon, te weten [slachtoffer] in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of geschopt/getrapt, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden 3. hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 oktober 2008 tot en met 28 augustus 2008 in de gemeente Deventer (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik sla je dood", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 4. hij op of omstreeks 11 juli 2008 in de gemeente Deventer terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, [straat] als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heef bestuurd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; (parketnummer 07/490248-08) 3. DE VOORVRAGEN De raadsvrouw van verdachte heeft ter zitting gesteld dat vervolging van verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde in strijd met het ne bis in idem-beginsel is, waar het gaat om de gestelde mishandeling van aangeefster op haar 49-ste verjaardag. De raadsvrouwe heeft in dat verband gewezen op het vonnis van deze rechtbank van 21 februari 2008, waarbij zij stelt dat verdachte is vrijgesproken van mishandeling van aangeefster. De rechtbank volgt deze stelling niet. Wat er ook zij van de inhoud van het vonnis van 21 februari 2008, vastgesteld moet worden dat de dag waarop aangeefster 49 jaar is geworden, te weten 23 januari 2007, buiten de ten laste gelegde periode valt, zodat reeds om die reden geen sprake kan zijn van schending van het ne bis in idem-beginsel. De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 4. DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN De rechtbank overweegt, op grond van de hierna vermelde bewijsmiddelen , het navolgende. Ten aanzien van de feiten 1 t/m 3 A. Vaststaande feiten Aangeefster [slachtoffer] heeft vanaf januari 2008 samengewoond met verdachte in haar woning aan [adres] te Deventer. Op 28 augustus 2008 krijgt de politie aan het eind aan de middag een melding van relationeel geweld aan [adres]. Ter plaatse treft de politie vernielde meubels en gebroken glas aan. De verbalisanten constateren dat zowel aangeefster als verdachte onder invloed van alcohol zijn. Bovendien constateren zij bij aangeefster rode striemen in de hals. Verdachte staat te schreeuwen en te schelden in de woning en wordt aangehouden. B. Het standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 1 t/m 3 ten laste gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen, gelet op met name de gedetailleerde aangifte, de door verbalisanten geconstateerde drukplekken in de hals van aangeefster en de verklaringen van de getuigen [getuige (1)], [getuige (2)] en [[getuige (3)]] De omstandigheid dat zowel aangeefster als getuige [getuige (2)] bij de rechter-commissaris hebben getracht hun eerdere verklaring in te trekken, doet naar het oordeel van de officier van justitie niet af aan het bewijs. De stelling van aangeefster dat zij op 28 augustus 2008 een black-out heeft gehad is ongeloofwaardig, gelet op de gedetailleerdheid van de aangifte en de omstandigheid dat ze bepaalde delen van haar aangifte wel heeft gehandhaafd. C. Het standpunt van de verdediging Verdachte heeft het onder 1 t/m 3 ten laste gelegde ontkend. De raadsvrouw van verdachte stelt zich op het standpunt dat verdachte van het onder 1 t/m 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, omdat aangeefster haar aangifte heeft ingetrokken, en ook getuige [getuige (2)] is teruggekomen van haar eerdere verklaring. De belastende verklaring van [-] [getuige (1)] is onbetrouwbaar, omdat hij belang heeft bij een veroordeling van verdachte. Bovendien was [-] [getuige (1)] onder invloed van alcohol en drugs. De verklaring van [getuige (3)] is evenmin voldoende betrouwbaar, omdat hij een vriend van [-] is. D. Beoordeling van de tenlastelegging vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde De verdachte dient van het onder 1 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de inhoud van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen niet worden geconcludeerd dat er sprake was van een (voorwaardelijk) opzet van verdachte om aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde a. Verdachte werd op 28 augustus 2008 tussen 17.00 en 18.00 uur plotseling agressief. Hij begon in de tuin opgeslagen meubels te vernielen en pakte vervolgens met beide handen aangeefster met kracht bij de keel en drukte deze dicht. b. In het dossier bevindt zich een foto, waarop rode striemen in de hals van aangeefster zichtbaar zijn. c. [-] [getuige (1)], de zoon van aangeefster, woonachtig op [adres] te Deventer, heeft verklaard dat hij vanuit het dakraam van die woning heeft gezien dat verdachte zijn moeder bij de keel greep en maar bleef schelden. d. [-] [getuige (2)], ook woonachtig op [adres], heeft verklaard dat zij vanuit het zolderraam heeft gezien dat verdachte naar aangeefster toeliep en haar met zijn rechterhand bij de keel greep. Daarna zag ze dat hij haar weer losliet en met zijn vlakke rechterhand in het gezicht sloeg. e. [getuige (3)], die zich die dag eveneens op [adres] bevond, heeft verklaard dat hij zag dat verdachte aangeefster met een hand bij de keel greep en haar zodoende stevig vasthield. Aangeefster is nadien teruggekomen op haar eerdere verklaring. Ten overstaan van de rechter-commissaris heeft zij verklaard dat zij op 28 augustus 2008 een black-out heeft gehad, dat zij niet meer precies weet wat er die dag gebeurd is en dat haar door anderen woorden in de mond zijn gelegd. Ook getuige [getuige (2)] heeft haar eerdere verklaring ingetrokken. Zij heeft verklaard dat die dag het een en ander is gebeurd, maar dat zij daar vanuit haar positie geen zicht op had, vanwege een boom die staat in de tuin van de woning tussen die van haar en aangeefster. De rechtbank zal aan de herziene verklaringen van aangeefster en getuige [getuige (2)] voorbij gaan. Gelet op de uitvoerige en gedetailleerde verklaringen die beiden op 29 augustus 2008 hebben afgelegd, ziet de rechtbank reden voor twijfel aan de geloofwaardigheid van hetgeen zij bij de rechter-commissaris hebben verklaard. Bovendien stelt de rechtbank vast dat de getuigen [getuige (1)] en [getuige (3)] hun eerdere verklaringen uitdrukkelijk hebben gehandhaafd. Voor de stelling van de verdediging, dat beide laatstgenoemde getuigen reden zouden hebben om bezijden de waarheid te verklaren, heeft de rechtbank geen enkel aanknopingspunt gevonden. vrijspraak van het onder 2 en 3 ten laste gelegde De verdachte dient van het onder 2 en 3 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. Weliswaar heeft aangeefster verklaard dat zij in de periode als genoemd in de tenlastelegging meermaals door verdachte is mishandeld, en hebben ook meerdere getuigen verklaard dat aangeefster regelmatig door verdachte werd geslagen, doch de getuigenverklaringen zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet en specifiek om te kunnen dienen als aanvullend bewijs voor de door aangeefster genoemde incidenten. De veronderstelling dat aangeefster op 28 augustus 2008 door verdachte met de dood zou zijn bedreigd vindt weliswaar steun in de verklaring van getuige [getuige (3)], doch wordt uitdrukkelijk weersproken door getuige [-] [getuige (1)] . Ten aanzien van feit 4 A. Vaststaande feiten Het rijbewijs van verdachte is in 1992 volledig ongeldig verklaard. Verdachte is op 11 juli 2008 aangehouden achter het stuur van een personenauto. B. Het standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. C. Het standpunt van de verdediging Verdachte heeft het onder 4 ten laste gelegde bekend. Van de zijde van de verdediging is ten aanzien van dit feit geen vrijspraak bepleit. 5. DE BEWEZENVERKLARING Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 subsidiair en 4 ten laste is gelegd, met dien verstande dat: 1 subsidiair hij op 28 augustus 2008 in de gemeente Deventer opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer] bij de keel/hals heeft vastgepakt en (vervolgens) de keel/hals heeft dichtgeknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden; 4 hij op 11 juli 2008 in de gemeente Deventer terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs was afgegeven, op de weg, [straat] als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto) heeft bestuurd. Van het 1 subsidiair en 4 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. 6. DE STRAFBAARHEID Het onder 1 subsidiair bewezene levert op: mishandeling van zijn levensgezellin, strafbaar gesteld bij artikel 300 juncto 304 van het Wetboek van Strafrecht. Het onder 4 bewezene levert op: overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 176 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Dit levert de genoemde strafbare feiten op. Er zijn ook geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar. 7. DE STRAFOPLEGGING Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd. Redengevend daarvoor is in de eerste plaats dat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, niet komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde (poging zware mishandeling), maar van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde (mishandeling op 28 augustus 2008), en evenmin komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 en 3 ten laste gelegde (mishandeling en bedreiging in de periode 17 oktober 2007 t/m 28 augustus 2008). De rechtbank ziet wel aanleiding om aan verdachte een vrijheidsstraf op te leggen, mede gelet op het feit dat uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij in het verleden meermaals is veroordeeld voor geweldsdelicten, en de toen opgelegde straffen verdachte er kennelijk niet van hebben kunnen weerhouden om in herhaling te vervallen. 8. TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank: Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair, onder 2 en onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 subsidiair en onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en verklaart verdachte derhalve strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 80 dagen. Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Aldus gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mrs. F. Koster en R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra-Meijer als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december 2008. Mr. Elbers voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.