Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6623

Datum uitspraak2008-11-14
Datum gepubliceerd2008-12-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/497.384-2008
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ter zitting is gebleken dat de termijn voor het instellen van hoger beroep tegen het vonnis is verstreken. Uit het voorgaande volgt dat sprake is van een verzoek tot overlevering ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een bij (inmiddels) onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf. Aangezien de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit bezit, zal de gevraagde overlevering, gelet op het bepaalde in artikel 6, tweede lid, OLW en de daartoe strekkende vordering van de officier van justitie, moeten worden geweigerd.


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/497.384-2008 RK nummer: 08/4274 Datum uitspraak: 14 november 2008 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 12 augustus 2008 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd op 6 augustus 2008 door de Guidice per le indagini preliminari presso il Tribunale di Triëste te Triëst (Italië). Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van: [opgeéiste persoon] geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedatum] 1974, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, hierna te noemen de opgeëiste persoon. 1. Procesgang De vordering is voor het eerst behandeld op de openbare zitting van 24 september 2008. Daarbij zijn de offi¬cier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. S.R. Bordewijk, advocaat te Schiedam gehoord. Op 1 oktober 2008 heeft de rechtbank bij interlocutoire uitspraak het onderzoek heropend en geschorst tot de zitting van 10 oktober 2008, teneinde de officier van justitie op te dragen om aan de Italiaanse justitiële autoriteiten vragen te stellen. Na de zitting van 10 oktober 2008 is bij interlocutoire uitspraak van 17 oktober 2008 het onderzoek wederom heropend en geschorst tot de zitting van 31 oktober 2008. Op laatstgenoemde zitting zijn opnieuw de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman gehoord. De opgeëiste persoon is steeds bijgestaan door een tolk in de Spaanse taal. 2. Grondslag en inhoud van het EAB Aan het EAB ligt een gerechtelijk bevel tot oplegging van de maatregel tot voorlopige hechtenis in het huis van bewaring, uitgebracht door Tribunale di Triëste – Ufficio G.I.P. op 18 januari 2005 ten grondslag. De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging op het grondgebied van de uitvaardigende staat van een vrijheidsstraf voor de duur van twaalf jaren. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij vonnis in eerste aanleg van het Tribunale di Pordenone van 27 november 2007 (hierna: het vonnis). 3. Identiteit van de opgeëiste persoon De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. 4. Beoordeling Ter zitting van 31 oktober 2008 is gebleken dat de termijn voor het instellen van hoger beroep tegen het vonnis op 30 oktober 2008 is verstreken, en dat noch de opgeëiste persoon noch het openbaar ministerie in Italië hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis. Uit een brief van 29 oktober 2008 van Dott. Eugenio Pergola van de rechtbank Pordenone blijkt voorts dat naar Italiaans recht de mogelijkheid bestaat om heropening van de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel te verzoeken indien de betrokkene aantoont dat hij door onvoorziene omstandigheden of overmacht de termijn niet in acht heeft kunnen nemen. Uit diezelfde brief maakt de rechtbank echter op dat de kans van slagen van een eventueel verzoek van de opgeëiste persoon uiterst gering geacht moet worden, nu de opgeëiste persoon reeds geruime tijd van het vonnis op de hoogte is. Uit het voorgaande volgt dat sprake is van een verzoek tot overlevering ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een bij (inmiddels) onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf. Aangezien de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit bezit, zal de gevraagde overlevering, gelet op het bepaalde in artikel 6, tweede lid, OLW en de daartoe strekkende vordering van de officier van justitie, moeten worden geweigerd. 7. Toepasselijke wetsbepalingen Artikelen 2, 5, 6 van de OLW. 8. Beslissing WEIGERT de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Guidice per le indagini preliminari presso il Tribunale di Triëste te Triëst (Italië) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende staat wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht. Aldus gedaan door mr. E.D. Bonga-Sigmond, voorzit¬ter, mrs. J.H.J. Evers en J.W. Vriethoff, rech¬ters, in tegenwoordigheid van mr. E. Diepraam, grif¬fier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 november 2008. Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.