Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6675

Datum uitspraak2008-12-12
Datum gepubliceerd2008-12-16
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
ZaaknummersAWB 08/512
Statusgepubliceerd


Indicatie

Plaatsing vlaggenmasten bij het Schaatsmuseum in Hindeloopen. Rechtsmiddelen tegen en intrekking van een van rechtwege verleende bouwvergunning. Welstand. Gelijkheidsbeginsel.


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector bestuursrecht procedurenummer: AWB 08/512 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2008 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [naam], wonende te [woonplaats], eiser, gemachtigden: G. Koldewijn-Bootsma en H. de Jong-Bootsma, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijefurd, verweerder, gemachtigde: B.C. Star, werkzaam bij verweerders gemeente. Procesverloop Bij brief van 21 januari 2008 (Besluit A) heeft verweerder eiser mededeling gedaan van een besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en de Woningwet (Ww). Tegen dit besluit heeft eiser beroep aangetekend. Bij brief van 28 april 2008 (besluit B) heeft verweerder Besluit A ingetrokken en eiser opnieuw mededeling gedaan van een besluit op bezwaar met betrekking tot de toepassing van de WRO en de Ww. De rechtbank heeft onder toepassing van de artikelen 6:18 en 6:19 van de Awb het beroep tegen Besluit A mede gericht geacht tegen besluit B. Op grond van artikel 8:26, eerste lid, van de Awb zijn [naam] en [naam] (verder te noemen: [X] en [Y]) door de rechtbank in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Zij hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt en hebben een schriftelijke uiteenzetting over de zaak gegeven. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 31 oktober 2008. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Ook verweerder is bij gemachtigde verschenen. [X] en [Y] zijn - zoals tevoren schriftelijk bericht - niet verschenen. Motivering 1.1 Op 7 december 2006 heeft eiser, die het schaatsmuseum in Hindeloopen exploiteert, een bouwvergunning aangevraagd voor het plaatsen van twee vlaggenmasten bij het museum aan de Kleine Weide 1-3 in Hindeloopen. 1.2 Op 20 december 2006 heeft de welstandscommissie Hûs en Hiem (hierna: Hûs en Hiem) verweerder bericht dat het bouwplan voor wat betreft de plaatsing, de hoofdvorm en de aanzichten niet aan redelijke eisen van welstand voldoet. Hûs en Hiem heeft er op gewezen dat de gemeentelijke beleidsintentie voor de onderhavige locatie, waarvoor een bestemmingsplan "beschermd gezicht" geldt, gericht is op bescherming van het karakter van het bebouwingsbeeld en het handhaven of versterken van de cultuurhistorische en ruimtelijke waardevolle bebouwingspatronen en grachten. Volgens Hûs en Hiem manifesteren de voorgestelde vlaggenmasten zich vanwege de plaatsing op de rand van de kade in combinatie met de afmetingen en de uiterlijke verschijningsvorm te nadrukkelijk in het omgevingsbeeld, hetgeen een verstoring betekent van het karakter van het beschermde stadsgezicht. 1.3 Eiser heeft verweerder vervolgens op 2 januari 2007 verzocht om de bouwaanvraag aan te houden in afwachting van een gesprek met Hûs en Hiem en om hem in staat te stellen zijn bouwplan aan te passen. Na dit laatste te hebben gedaan, heeft eiser de vlaggenmasten op zijn eigen terrein geplaatst, aan de buitenkant van het hekje bij het water. 1.4 Uit een verslag van een vergadering van de Stichting Stadsherstel Hindeloopen (hierna: SSH) van 21 maart 2007 blijkt dat de SSH van mening is dat de vlaggenmasten niet op gemeentelijke grond moeten staan, bij voorkeur niet te lang moeten zijn en de vlag niet voorzien mag worden van reclame. Op 21 maart 2007 heeft Hûs en Hiem verweerder bericht dat het bouwplan van eiser nog steeds niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Hûs en Hiem suggereert de mogelijkheden te onderzoeken of de gewenste aanduiding en zichtbaarheid van de entree op andere wijze te realiseren zijn. 1.5 Bij besluit van 8 mei 2007 heeft verweerder toch besloten om eiser de bouwvergunning te verlenen. [X] en [Y], die wonen aan [adres], hebben tegen dat besluit bezwaar gemaakt en hebben tevens de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 22 juni 2007 (procedurenummer 07/1247) heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. 1.6 Vervolgens heeft verweerder, op advies van de Commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften en klachten van zijn gemeente (hierna: de Commissie), een nader welstandsadvies gevraagd aan de Adviesraad Welstand, Planadviesraad Monumenten en Beschermd Stadsgezicht "Het Oversticht" te Zwolle (hierna te noemen: Het Oversticht). Op 3 december 2007 heeft Het Oversticht verweerder bericht dat het bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand. Het Oversticht heeft het bouwplan beoordeeld op grond van verweerders welstandsnota "Beschermd stadsgezicht Hindeloopen" en heeft de situering van de vlaggenmasten in strijd geacht met dat welstandsbeleid. 1.7 Bij besluit A heeft verweerder, overeenkomstig het advies van de Commissie, het bezwaar van [X] en [Y] gegrond verklaard en de bouwvergunning alsnog geweigerd. Bij Besluit B heeft verweerder Besluit A ingetrokken, omdat dit laatste besluit onbevoegd en ongemotiveerd was genomen. In zijn bevoegd genomen Besluit B heeft verweerder zijn standpunt wel gemotiveerd. Rechtsoverwegingen ten aanzien van Besluit A 2.1 Nu verweerder Besluit A heeft ingetrokken en heeft vervangen door Besluit B, heeft eiser geen belang meer bij zijn beroep, voor zover dat is gericht tegen Besluit A. In zoverre zal de rechtbank zijn beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaren. Rechtsoverwegingen ten aanzien van Besluit B 3.1 Verweerder heeft zich - onder meer en samengevat - gebaseerd op het advies van de Commissie, voor zover deze stelt dat verweerder, na een verkeerd advies van Hûs en Hiem te hebben ontvangen, een second opinion had moeten aanvragen in plaats van het advies van de SSH aan zijn besluit ten grondslag te leggen. Daarom heeft verweerder alsnog Het Oversticht benaderd voor een welstandsadvies. Onder verwijzing naar dit advies en naar de eerdere negatieve advisering van Hûs en Hiem, is verweerder thans van mening dat het bouwplan in strijd is met redelijke eisen van welstand. De bouwvergunning mocht hij dus wegens strijd met artikel 44 van de Ww niet verlenen. Daarom heeft hij de bezwaren van [X] en [Y] gegrond verklaard en het besluit van 8 mei 2007 herroepen. 3.2 In beroep heeft eiser - onder meer en samengevat - aangevoerd dat, nu verweerder niet binnen de verplichte wettelijke termijn van de Ww van (in dit geval) zes weken op zijn bouwaanvraag heeft beslist, de bouwvergunning van rechtswege is verleend. Verder vindt hij het zeer curieus dat verweerder, nadat de voorzieningenrechter het verzoek van [X] en [Y] had afgewezen en na twee welstandsadviezen, een second opinion heeft gevraagd. Voorts beroept hij zich op het gelijkheidsbeginsel, omdat verweerder bij het gemeentelijk museum in Hindeloopen precies dezelfde vlaggenmasten heeft geplaatst. 3.3 Eisers betoog dat de bouwvergunning op grond van artikel 46, vierde lid, van de Ww van rechtswege is verleend, kan niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Het feit dat verweerder niet binnen zes weken op zijn bouwaanvraag heeft beslist, neemt, nog daargelaten het feit dat eiser zelf verweerder op 2 januari 2007 heeft gevraagd het besluit aan te houden, niet weg dat, zoals voortvloeit uit het bepaalde in artikel 46, vijfde lid, van de Ww, ook tegen een van rechtswege verleende bouwvergunning bezwaar kan worden gemaakt. Het bezwaarschrift van [X] en [Y] is weliswaar buiten de bezwaartermijn van zes weken ingediend, maar deze termijnoverschrijding is verschoonbaar, nu voor hen niet kenbaar was dat er van rechtswege een bouwvergunning was verleend. Vast staat immers dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn registratieplicht op grond van artikel 57 van de Ww. Daarnaast kan verweerder, gelet op artikel 7:11, tweede lid, van de Awb, de van rechtswege verleende bouwvergunning herroepen. 3.4 Met betrekking tot eisers betoog dat verweerder bij het bestreden besluit ten onrechte, onder intrekking van de al verleende bouwvergunning, de bouwvergunning alsnog heeft geweigerd, overweegt de rechtbank als volgt. Ingevolge het bepaalde in artikel 44, eerste lid, onder d, van de Ww dient een bouwvergunning te worden geweigerd indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de bouwvergunning niettemin moet worden verleend. 3.5 Op de hoorzitting van 27 september 2007 heeft eiser al gesteld dat bij het gemeentemuseum in Hindeloopen vergelijkbare vlaggenmasten staan. Ook verweerder zelf heeft kennelijk ter zitting bij de voorzieningenrechter gezegd dat er in Hindeloopen op diverse plaatsen vlaggenmasten staan van eenzelfde formaat als de aangevraagde. Ter zitting heeft eiser zijn beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel herhaald. De rechtbank gaat ervan uit dat ook ter plaatse van het gemeentemuseum verweerders welstandsnota van toepassing is en dat verweerder ook ten aanzien van die vlaggenmasten, al dan niet in afwijking van een welstandsadvies, zich een oordeel heeft gevormd over de vraag of die wel voldoen aan redelijke eisen van welstand. In dat licht bezien heeft verweerder, ook niet ter zitting, kunnen motiveren waarom bij het gemeentemuseum wel vlaggenmasten zijn toegestaan en bij eisers museum niet. 3.6 Ten slotte is het de rechtbank opgevallen dat verweerder, na het ontvangen van het welstandsadvies van Het Oversticht, eiser niet in de gelegenheid heeft gesteld om zijn bouwaanvraag aan te passen, alvorens op zijn bezwaar te beslissen. Na de ontvangst van het advies van Hûs en Hiem van 20 december 2006 had verweerder eiser die gelegenheid wel geboden. Niet valt in te zien waarom verweerder eiser ook na het advies van Het Oversticht niet die gelegenheid had moeten bieden, temeer omdat uit dit advies blijkt dat één van de masten bij een andere plaatsing wel aanvaardbaar zou zijn. Dit nalaten van verweerder acht de rechtbank onzorgvuldig. 3.7 Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat Besluit B in strijd is genomen met de artikelen 3:2 (het zorgvuldigheidsbeginsel) en 7:12, eerste lid, (het motiveringsbeginsel) van de Awb. Het beroep, voor zover gericht tegen Besluit B, zal dan ook gegrond worden verklaard en dit besluit zal, wegens strijd met deze Awb-artikelen, worden vernietigd. Verweerder zal een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen, met inachtneming van het in deze uitspraak overwogene. 3.8 De rechtbank ziet geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten, nu van dergelijke kosten aan de zijde van eiser niet is gebleken. Beslissing De rechtbank: ?- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen Besluit A, niet-ontvankelijk; - verklaart het beroep, voor zover gericht tegen Besluit B, gegrond; - vernietigt Besluit B; - bepaalt dat verweerders gemeente het door eiser betaalde griffierecht ad € 143,= aan hem vergoedt. Aldus gegeven door mr. P.G. Wijtsma, rechter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 12 december 2008, in tegenwoordigheid van mr. B.M. van der Doef als griffier. w.g. B.M. van der Doef w.g. P.G. Wijtsma Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in artikel. 6:13 juncto artikel 6:24 van de Awb. Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019 2500 EA Den Haag In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.