
Jurisprudentie
BG6910
Datum uitspraak2008-02-08
Datum gepubliceerd2008-12-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers07/437 WOW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers07/437 WOW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bouwvergunning voor het bouwen van vijf zorggebouwen met bergingen. Bouwplan is niet in strijd met het bestemmingsplan. Niet duidelijk is of de welstandscommissie bij de toetsing van het bouwplan de juiste (welstands) criteria heeft gehanteerd. Advies kon niet zonder nadere motivering door verweerder aan het bestreden besluit ten grondslag worden gelegd. Besluit is vernietigd wegens een motiveringsgebrek.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Meervoudige kamer
Reg.nr.: 07/437 WOW
Uitspraak in het geding tussen:
[eisers]
te [plaats],
eisers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo
verweerder.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 7 maart 2007 (kenmerk 07/4926).
2. Feiten
Bij besluit van 2 oktober 2006 heeft verweerder aan [zorginstelling] vergunning verleend voor het bouwen van vijf zorggebouwen met bergingen op het [perceel] (ongenummerd) te [plaats]. Tegen dit besluit hebben eisers bezwaar gemaakt. Bij uitspraak van 18 december 2007 is het onder nr 06/2459 geregistreerde verzoek van eisers om een voorlopige voorziening te treffen afgewezen.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder - in navolging van het advies van de commissie voor bezwaarschriften - het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
3. Procesverloop
Eisers hebben beroep ingesteld op de in het beroepschrift aangegeven gronden. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden.
Bij uitspraak van 13 april 2007 is het onder nr 07/436 geregistreerde verzoek van eisers om een voorlopige voorziening afgewezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van 22 januari 2008, waar eisers in persoon zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door R.A. Oosterveer en
D. Zomerwil.
4. Motivering
4.1. Ingevolge artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder een belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtsreeks bij een besluit is betrokken.
De rechtbank volgt verweerder niet in het standpunt dat eisers, die in de nabijheid van het in geding zijnde perceel wonen, geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit. Dat eisers met name opkomen tegen de verstening van het terrein van de [zorginstelling] en het belang van het handhaven van het groene karakter van het in geding zijnde perceel benadrukken doet daaraan niet af..
4.2. Ingevolge artikel 44 van de Woningwet, voorzover hier van belang, mag slechts en moet een reguliere bouwvergunning worden geweigerd indien:
a. (…..);
b. (…..);
c. het bouwen in strijd is met een bestemmingsplan of met de eisen die krachtens zodanig plan zijn gesteld;
d. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk of de standplaats, waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd is met de redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid onderdeel a, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de bouwvergunning niettemin moet worden verleend;
e. (…..).
In artikel 12a, eerste lid aanhef, en onderdeel a, van de Woningwet is bepaald dat de gemeenteraad een welstandnota vaststelt inhoudende beleidsregels waaraan in ieder geval criteria zijn opgenomen die burgemeester en wethouders toepassen bij hun beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van het bouwwerk of standplaats, waarop de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft, in strijd is met redelijke eisen van welstand.
Het perceel waarop het bouwplan wordt gerealiseerd ligt binnen de begrenzingen van het bestemmingsplan “Buitengebied 1968”en heeft blijkens de plankaart de bestemming “Verpleeginrichting” met de aanduiding 15%. Ingevolge artikel 10, eerste lid, van de planvoorschriften is de zodanig aangewezen grond bestemd voor tuinen en erven, zomede de bouw van gebouwen, andere bouwwerken en werken ten dienste van verpleging, zoals sanatoria, gestichten en herstellingsoorden. Het tweede lid bevat de bouwvoorschriften die bij de bouw van gebouwen ten dienste van de in het eerste lid bedoelde instellingen in acht genomen moeten worden.
Eisers achten het bouwplan in strijd met de bestemming “verpleeginrichting” en voeren daartoe aan dat het bouwplan voorziet in zelfstandige appartementen en ook geschikt is om te worden bewoond anders dan in het kader van verpleging.
4.4.Volgens vaste jurisprudentie moet bij de toetsing van een bouwplan aan het bestemmingsplan niet alleen worden beoordeeld of het bouwwerk in overeenstemming met de bestemming kan worden gebruikt maar ook of het met het oog op een zodanig gebruik wordt opgericht.
Blijkens de bouwaanvraag en de daarbij behorende bouwtekeningen voorziet het bouwplan onder meer in een gebouw met appartementen en zitslaapkamers ten behoeve van personen die ernstig meervoudig beperkt zijn. Dit gebouw is voorzien van speciale voorzieningen in de vorm van extra brede deuren, gemeenschappelijke ruimten, aangepaste badkamers en transfersystemen. De andere vier gebouwen bevatten appartementen en zitslaapkamers voor personen met moeilijk verstaanbaar gedrag. Deze gebouwen zijn voorzien van speciale voorzieningen in de vorm van extra brede deuren, separatieruimten, toezichtruimten en gemeenschappelijke ruimten. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat alle bewoners een AWBZ-indicatie hebben en zijn aangewezen op 24 uurszorg. Eisers hebben niet betwist dat ‘s Heeren Loo een instantie is die intra-murale zorg verleent waartoe ook de zorg voor huisvesting behoort. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat het bouwplan wordt opgericht om in overeenstemming met de bestemming te worden gebruikt.
4.5. Met betrekking tot de in beroep aangevoerde grief dat het bouwplan niet voldoet aan de daaraan te stellen redelijke eisen van welstand overweegt de rechtbank als volgt.
Blijkens de gedingstukken hebben eisers in bezwaar aangevoerd dat zij opkomen tegen de dichtheid van de bebouwing en tegen de aantasting van het rustiek landelijk karakter van de buurtschap Horst. Gelet op de gedingstukken en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat deze grieven zich richten op de bij de welstandstoetsing te hanteren (stedenbouwkundige) criteria. Het standpunt van verweerder dat voor het eerst in beroep grieven tegen het welstandsaspect zijn aangevoerd kan dan ook niet worden gevolgd.
Verweerder stelt zich onder verwijzing naar het positieve (stempel)advies van de welstandcommissie van 31 augustus 2006 op het standpunt dat het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand.
De welstandscommissie is een commissie van onafhankelijke deskundigen. Naar vaste rechtspraak mag verweerder in beginsel op het door die commissie uitgebrachte advies afgaan. Dit is anders indien het advies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat verweerder het niet - of niet zonder meer - aan zijn beoordeling ten grondslag had mogen leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder het advies van de welstandscommissie van 31 augustus 2006, niet zonder meer kunnen volgen. Daarbij is allereerst van belang dat in de toelichting op dat advies van 16 oktober 2006 door de commissie wordt aangegeven: “Ten aanzien van deze aanvraag wordt kortheidshalve verwezen naar het advies van 4-11-04 en het advies van 24-01-05 waarin aangegeven wordt dat de plannen afwijken van de welstandscriteria. Omdat met het nieuw vastgestelde stedenbouwkundige plan er sprake is van andere criteria kan worden ingestemd met de hogere dichtheid van de bebouwing.”
In de verslagen van het vooroverleg van 4 november 2004 en 24 januari 2005 wordt door de welstandscommissie omtrent het bouwplan gesteld dat dit niet voldoet aan redelijke eisen van welstand en is aangegeven dat de ontwerpgedachte (lage blokvormen gelegen direct aan nieuw ontwikkelde lanen) niet logisch aansluit op de welstandsnota waarin sprake is van een parkachtige opzet.
Vervolgens is van belang vast te stellen dat gesteld noch gebleken is dat het door de welstandscommissie bedoelde nieuwe stedenbouwkundige plan ten tijde van het bestreden besluit door een daartoe bevoegd orgaan is vastgesteld of dat de welstandsnota naar aanleiding van dat plan is gewijzigd. Naar verweerder heeft gesteld wordt met het nieuwe stedenbouwkundige plan door de commissie gedoeld op het in opdracht van [zorginstelling] opgestelde Masterplan. (Dit Masterplan is ten behoeve van “Meningsvorming” geplaatst op de agenda van de raadvergadering van 12 april 2007.)
Nu niet duidelijk is of de welstandscommissie bij de toetsing van het bouwplan de juiste (welstands) criteria heeft gehanteerd lijdt het advies aan een inhoudelijk gebrek en kon het niet zonder nadere motivering door verweerder aan het bestreden besluit ten grondslag worden gelegd.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit wegens een motiveringsgebrek niet in stand kan blijven. Het beroep is gegrond.
Niet is gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
5. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat de gemeente Ermelo het betaalde griffierecht van € 143,-- aan eisers vergoedt.
Aldus gegeven door mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra, voorzitter, en mrs. E.G. de Jong en L.J.P. Lambooij, leden, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.