Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG7224

Datum uitspraak2008-11-21
Datum gepubliceerd2008-12-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers22-006827-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

-


Uitspraak

Rolnummer: 22-006827-07 Parketnummer: 09-611574-06 Datum uitspraak: 21 november 2008 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 2 augustus 2007 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961, [adres]. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 november 2008. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis, in combinatie met een geldboete van € 350,-- subsidiair 7 dagen hechtenis. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Geldigheid van de inleidende dagvaarding Ter terechtzitting in hoger beroep van 21 november 2008 is gebleken dat de betekening van de dagvaarding van de verdachte om op 2 augustus 2007 ter terechtzitting in eerste aanleg te verschijnen niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 588 en 589 van het Wetboek van Strafvordering. Immers, in het dossier bevindt zich geen akte van uitreiking met betrekking tot de dagvaarding van de verdachte om op die terechtzitting te verschijnen. Daarom dient die inleidende dagvaarding, nu niet van een omstandigheid is gebleken waaruit voortvloeit dat de dag van die terechtzitting de verdachte desalniettemin tevoren bekend was, de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg niet is verschenen en de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep terugwijzing naar de politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage heeft verlangd nietig te worden verklaard. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart de inleidende dagvaarding nietig. Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. Dit arrest is gewezen door mr. L.A.J.M. van Dijk, mr. Chr.A. Baardman en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 november 2008. Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest te ondertekenen.