
Jurisprudentie
BG7779
Datum uitspraak2008-06-18
Datum gepubliceerd2008-12-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers505KK08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers505KK08
Statusgepubliceerd
Indicatie
De aan de orde zijnde vorderingen worden afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
SECTOR KANTON, LOCATIE AMSTERDAM
KKnummer: 505KK08
5
datum: 18 juni 2008
Vonnis in de zaak
WONINGSTICHTING ROCHDALE,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. F. Swart,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
in persoon verschenen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
In conventie en in reconventie
Partijen worden verder aangeduid als Rochdale en [gedaagde].
Rochdale heeft bij dagvaarding van 5 juni 2008 een voorziening gevorderd als in dat exploot omschreven.
De mondelinge behandeling heeft ter terechtzitting van 11 juni 2008 plaatsgevonden. Partijen zijn ge¬hoord. [gedaagde] heeft mondeling verweer gevoerd, een vordering in reconventie ingesteld en een schriftelijk stuk getiteld "pleitnotities" overge¬legd dat ter zitting niet is voorgedragen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
In conventie en in reconventie
1 Feiten
1.1 In dit geding wordt uitgegaan van het volgende.
1.2 Rochdale verhuurt aan [gedaagde] een woning aan de [adres].
1.3 De huurovereenkomst is aangegaan in het kader van de Leeg¬standwet. Burgemeester en wethou¬ders van de gemeente Am¬sterdam hebben op 4 mei 2006 een vergun¬ning tot tijdelijke verhuur ver¬leend als bedoeld in artikel 15 van die wet, welke vergunning op 19 maart 2007 is verlengd.
1.4 De maximale huurprijs is door B&W vastgesteld op EUR 175,25 per maand. Overeen-gekomen is een huurprijs van EUR 191,50 per maand alsmede een voorschot van EUR 27,55 per maand voor bijkomende kosten.
1.5 Op 14 januari 2008 heeft Rochdale de huurovereenkomst opgezegd tegen 20 mei 2008.
1.6 Rochdale is doende diverse panden in de [straatnaam] en omgeving ingrijpend te renoveren. Zij wil de onderhavige woning daarbij gebruiken als wisselwoning.
2 Vorderingen en verweer
2.1 Rochdale vordert ontruiming van het gehuurde.
2.2 [gedaagde] betwist de vordering.
2.3 Hij werpt op dat de vergunning tot tijdelijke verhuur (verder: de vergunning) ten onrechte is verleend, omdat er geen voorne¬men is tot renovatie van de woning.
2.4 Voorts heeft Rochdale naar het oordeel van [gedaagde] geen, al¬thans geen spoed¬eisend belang bij ontruiming omdat zij over voldoende andere wisselwoningen beschikt.
2.5 Volgens [gedaagde] is hem bovendien door Roch¬dale toegezegd dat hij een vervan¬gende woning zou krijgen.
2.6 [gedaagde] beroept zich ook op een toezegging van een verhuiskos¬tenvergoeding ad EUR 5.055,00.
2.7 Verder voert [gedaagde] aan dat Rochdale een hogere huur heeft bedongen dan in de vergunning is bepaald.
2.8 Voorwaardelijk, voor het geval dat de vordering van Rochdale zou worden toegewezen vordert [gedaagde] in reconventie betaling van de vergoe¬ding voor verhuiskosten en ter-be¬schik¬kingstelling van een vervangende woning.
2.9 Ook vordert hij (onvoorwaardelijk) terugbetaling van teveel betaalde huur.
3 Beoordeling
3.1 Artikel 15 van de Leegstandwet bepaalt -voor zover hier van belang- dat een vergunning tot tijdelijke verhuur kan worden verleend indien het gaat om woonruimte in een voor de verhuur bestemde woning welke ten tijde van het aanvragen van de vergunning be-stemd is voor afbraak of voor vernieuwbouw.
3.2 Rochdale heeft vooralsnog onvoldoende concreet duidelijk gemaakt en onderbouwd dat zij voornemens is het gehuurde af te breken dan wel aan vernieuwbouw te onderwerpen en zo ja wanneer zij dat voornemen denkt uit te voeren.
3.3 Gebruik van het gehuurde als wisselwoning is geen bestem¬ming waarin de Leegstand-wet voor¬ziet.
3.4 Uit door [gedaagde] overgelegde e-mail-correspondentie moet voorshands worden afgeleid dat B&W bij het verlenen en ver¬len¬gen van de vergun¬ning niet op de hoogte zijn geweest van het voornemen tot gebruik als wisselwoning en dat het op zijn minst geno-men twijfelachtig is of de vergunning verleend en verlengd zou zijn indien dat wel be-kend was geweest. Voorts leidt die correspondentie tot de voorlopige gevolgtrekking dat ook de Gemeente thans niet of nog niet bekend is met een concreet vooruitzicht op af-braak of vernieuwbouw van het gehuurde.
3.5 Er is daarom geen grond voor toewijzing van de vordering tot ontruiming.
3.6 De door [gedaagde] voorwaardelijk ingestelde vorderingen komen niet aan de orde.
3.7 Ter zitting heeft Rochdale erkend dat zij een hogere huurprijs heeft bedongen dan ingevolge de vergunning was toegestaan en dat zij gehouden is het door [gedaagde] te-veel betaalde terug te betalen dan wel te verrekenen met nog te betalen huur. [gedaagde] heeft de hoogte van het hem toekomende bedrag in deze procedure desgevraagd niet kunnen noemen en voorshands zijn er ook onvoldoende gegevens in het geding ge-bracht voor de berekening daarvan. Een veroordeling tot betaling zonder vermelding van een bedrag is geen onmiddellijk uitvoerbare voorziening en past daarom niet bij de aard van een kort geding. Er wordt evenwel van uitgegaan dat dit punt in onderling overleg tussen partijen zal worden afge¬handeld.
3.8 Rochdale dient te worden aangemerkt als in het ongelijk ge¬stelde partij en te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
BESLISSING
In conventie en in reconventie
De aan de orde zijnde vorderingen worden afgewezen.
Rochdale wordt veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van [gedaagde] tot op deze uitspraak begroot op EUR 250,00 voor noodzakelijk aangewende kosten.
Deze kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen te Amsterdam door mr. S.G. Ellerbroek, kanton¬rechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.