Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG7843

Datum uitspraak2008-12-16
Datum gepubliceerd2009-03-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/710599-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Poging tot doodslag door met een motor opzettelijk op een voetganger in te rijden. Het beroep op psychische overmacht wordt verworpen. Verdachte wordt veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/710599-08 STRAFVONNIS Uitspraak: 16 december 2008. De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren in 1978, thans gedetineerd, terechtstaande terzake dat: hij op of omstreeks 31 augustus 2008, in de gemeente Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met zijn, verdachtes, motor (merk Suzuki GSXR) (met (zeer) hoge snelheid) op/tegen die [slachtoffer] is in-/aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij op of omstreeks 31 augustus 2008,in de gemeente Enschede, aan een persoon, genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een open beenbreuk), heeft toegebracht, door opzettelijk met zijn, verdachtes, motor (merk Suzuki GSXR) (met (zeer) hoge snelheid) op/tegen die [slachtoffer] in-/aan te rijden; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de eventuele in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 31 augustus 2008, in de gemeente Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met zijn, verdachtes, motor (merk Suzuki GSXR) tegen die [slachtoffer] is aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het primair bewezen verklaarde levert op het misdrijf: poging tot doodslag, strafbaar gesteld bij artikel 287 jo. artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht; Door de raadsvrouw van verdachte is ondermeer betoogd dat, ingeval van een bewezenverklaring, er bij verdachte sprake is van psychische overmacht in de zin van artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht, op grond waarvan verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank verwerpt vorenvermeld betoog, waartoe de rechtbank het navolgende overweegt: Blijkens de psychiatrische rapportage over verdachte was bij hem tijdens het tenlastegelegde sprake van een ontregeling van het stressresponssysteem ten gevolge van een posttraumatische stress-stoornis, wat leidt tot een permanente hyperresponsiviteit. De grondslag voor een mogelijke straffeloosheid van verdachte ligt in de feitelijke omstandigheden van het concrete geval die vanwege hun uitzonderlijke of buitengewone karakter tot gevolg hebben dat naleving van een strafrechtelijke norm redelijkerwijs niet gevergd kan worden. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank in casu geen sprake. De bij verdachte aanwezige stress-stoornis is weliswaar mogelijk van invloed geweest op verdachtes handelen bij het tenlastegelegde feit - welk handelen hij overigens in belangrijke mate ontkent - doch die stress-situatie was, naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig acuut en extreem dat deze een omstandigheid oplevert waarvan gezegd kan worden dat sprake is van een zodanige interne drang dat verdachte op het moment van zijn gedraging daaraan geen weerstand heeft kunnen bieden. De verdachte is dan ook strafbaar, aangezien ook overigens niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde en voorts tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren met aftrek en verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen motorfiets. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straffen behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte heeft zich als verkeersdeelnemer schuldig gemaakt aan een ernstig verkeersmisdrijf door welbewust met een door hem bestuurde motorfiets tegen het onbeschermde slachtoffer aan te rijden. Het slachtoffer heeft tengevolge van dat gedrag van verdachte zeer ernstig lichamelijk letsel opgelopen en het is niet de verdienste van verdachte dat het slachtoffer daarbij niet het leven heeft gelaten. Door te handelen als voormeld heeft verdachte doen blijken geen respect te hebben voor het grootste goed dat rechtsbescherming verdient te weten het menselijk leven. Het slachtoffer zal ten gevolge van verdachtes handelwijze zeer waarschijnlijk nog geruime tijd lichamelijke hinder ondervinden en het mag als een feit van algemene bekendheid worden verondersteld dat slachtoffers van feiten als deze ook nog heel lang zullen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is overkomen. Blijkens mededeling van de vader van het slachtoffer is blijvend letsel niet uitgesloten en is het slachtoffer, ter verwerking van één en ander, in behandeling bij een psycholoog. Verdachte heeft er ter terechtzitting blijk van gegeven weinig inzicht te hebben in het strafwaardig karakter van zijn handelen en zichzelf meer als slachtoffer dan als verdachte te zien. Door feiten als de onderhavige is de rechtsorde ernstig geschokt. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte, naast een onvoorwaardelijke rijontzegging, een vrijheidsstraf van aanmerkelijke duur dient te worden opgelegd. De rechtbank zal, gelet op de ter terechtzitting gebleken persoonlijke omstandigheden van verdachte, een deel van de op te leggen vrijheidsstraf voorwaardelijk en geclausuleerd te doen zijn. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met de door de klinisch psycholoog-psychotherapeut, J.H.A.M. Kobussen, omtrent verdachte uitgebrachte rapportage, waarin ondermeer wordt geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het delict verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden geacht. De rechtbank neemt de inhoud van dit rapport over en maakt deze tot de hare. De na te melden straffen zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994. R E C H T D O E N D E: Verklaart bewezen, dat het primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van dertig maanden. Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde: De veroordeelde moet zich gedurende proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering Nederland, arrondissement Almelo, met opdracht aan die instelling ingevolge artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van twee jaren. Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen motorfiets, merk Suzuki GR 7 DB. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Aldus gewezen door mr. Caminada, voorzitter, mr. Stoové en mr. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van Klaassen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 december 2008.