
Jurisprudentie
BG7904
Datum uitspraak2008-12-16
Datum gepubliceerd2008-12-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers105.005.524/01 (rolnummer oud: 06/1312)
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers105.005.524/01 (rolnummer oud: 06/1312)
Statusgepubliceerd
Indicatie
Huurprijswijziging 7:290 BW bedrijfsruimte; in hoger beroep verkeerde partij gedagvaard.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector handel
Zaaknummer : 105.005.524/01
Rolnummer (oud) : 06/1312
Rolnummer rechtbank : 125783/96
arrest van de negende civiele kamer d.d. 16 december 2008
inzake
Gotthard Vastgoed B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: Gotthard,
advocaat: mr. G.R. van der Plas te Katwijk,
tegen
Aijkens Distributie B.V. ,
gekozen domicilie te Hoogvliet, gemeente Rotterdam,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: Aijkens Distributie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt te 's-Gravenhage.
Het geding
Bij exploot van 4 oktober 2006 is Gotthard in hoger beroep gekomen van de vonnissen van 20 december 1996, 23 mei 1997, 29 mei 2001, 25 februari 2003 en 11 juli 2006, door de kantonrechter te Rotterdam c.q. de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam, gewezen tussen Gotthard en [Y], wonende te [woonplaats] (hierna: de heer [Y].
Bij memorie van grieven (met producties) heeft Gotthard vijf grieven aangevoerd tegen het vonnis van 11 juli 2006 (hierna: het eindvonnis).
Aijkens Distributie heeft bij memorie van grieven in (voorwaardelijk) incidenteel appel tevens van antwoord in appel (met producties) van haar kant één grief tegen het eindvonnis aangevoerd, en de grieven van Gotthard bestreden.
Gotthard heeft een memorie van antwoord in incidenteel appèl genomen waarin zij de incidentele grief heeft bestreden.
Beoordeling in hoger beroep
in het principaal en incidenteel hoger beroep
1. De onderhavige procedure heeft betrekking op de bij inleidende dagvaarding van 9 november 1995 door Gotthard met ingang van die datum gevorderde aanpassing van de huurprijs voor de door de heer [Y] van haar gehuurde bedrijfsruimte in het winkelcentrum [het winkelcentrum], gemeente [gemeente]. Het betreft bedrijfsruimte in de zin van artikel 7A:1624 (oud) BW.
2. Per voornoemde datum bedroeg de huurprijs € 17.851,64 exclusief BTW per jaar.
Gotthard vordert verhoging daarvan tot € 37.507,20 exclusief BTW per jaar met ingang van de datum van de inleidende dagvaarding.
In het eindvonnis heeft de rechtbank de huurprijs - overeenkomstig het in het kader van de procedure uitgebrachte advies van de Bedrijfshuuradviescommissie (hierna: Bhac) d.d. 3 juni 2005 - met ingang van 1 oktober 1995 bepaald op € 20.217,= exclusief BTW per jaar.
in het principaal hoger beroep voorts:
ontvankelijkheid jegens niet in eerste aanleg betrokken partij
3.1. Aijkens Distributie was geen partij in de procedure in eerste aanleg. Gotthard heeft niet onderbouwd dat en waarom zij als partij in het hoger beroep kan worden betrokken, hetgeen wel van haar had mogen worden verlangd.
3.2. Gotthard zal dan ook niet ontvankelijk in haar vordering worden verklaard en ter zake in de kosten worden veroordeeld.
in het incidenteel hoger beroep voorts
4. Nu het incidenteel hoger beroep is ingesteld voor het geval Gotthard in haar vordering in hoger beroep kan worden ontvangen, komt het hof daaraan - gelet op voormelde beslissing - niet toe.
Beslissing
Het hof:
in het principaal hoger beroep:
- verklaart Gotthard niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt Gotthard in de kosten van het geding in het principaal hoger beroep, tot op dit arrest aan de zijde van Aijkens Distributie begroot op € 248,= aan verschotten en € 1.631,= aan salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.H. van Coeverden, T.L. Tan en R.C. Schlingemann en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2008 in aanwezigheid van de griffier.