Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8022

Datum uitspraak2008-12-19
Datum gepubliceerd2008-12-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/505810-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

-Promis-veroordeling wegens bigamie; het opzettelijk aangaan van 'n dubbel huwelijk.


Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT Sector strafrecht parketnummer: 03/505810-05 vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 december 2008 in de strafzaak tegen [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats en datum verdachte], zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Raadsvrouw mr. M.E.T. Hogervorst, advocate te Maastricht. 1 Onderzoek van de zaak De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 11 januari 2008 en 5 december 2008. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. 2 De tenlastelegging De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een dubbel huwelijk is aangegaan. 3 De beoordeling van het bewijs 3.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie is van mening dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte een dubbel huwelijk is aangegaan. De strafverzwarende omstandigheid dat verdachte dit voor [naam 2de echtgenote] zou hebben verzwegen acht hij niet wettig en overtuigend bewezen, omdat [naam 2de echtgenote] zich in de ogen van de officier van justitie schuldig heeft gemaakt aan het aangaan van een huwelijk, wetende dat verdachte daardoor een dubbel huwelijk aanging. 3.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw van verdachte heeft geconcludeerd tot vrijspraak en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De wetgeving met betrekking tot bigamie is al oud en de opportuniteit van de vervolging van dit delict is heden ten dage weggezakt. Tevens heeft medeverdachte [naam 2de echtgenote] tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Zij verklaart dat ze in 1998 in Marokko is geweest en aldaar papieren voor verdachte heeft geregeld. Verdachte kon zelf immers niet het risico lopen naar Marokko te gaan, aangezien hij illegaal in Nederland verbleef. Verdachte heeft deze papieren aldus nooit gezien en spreekt amper Nederlands, waardoor aannemelijk wordt dat hij niet op de hoogte was van het bestaan van deze papieren. Verdachte is een keer in Marokko getrouwd en een keer in Nederland. Hij wist dat hij mogelijk nog getrouwd was toen hij in Nederland trouwde. Echter, uit zijn eerste verklaring blijkt dat hij er niets van begrijpt. Er heerst bij hem onbegrip, omdat men in Marokko met meer vrouwen mag trouwen. Gezien het bovenstaande ontbreekt bij verdachte het opzet. Opzet houdt immers in dat hij zich bewust moet zijn van het feit dat hij niet met meer vrouwen getrouwd mag zijn. Verdachte heeft het bewustzijn van het plegen van een strafbaar feit echter nooit gehad. Ten aanzien van de verklaringen van getuige [naam getuige] merkt de raadsvrouw op dat hij in zijn eerste verklaring zegt dat [naam 2de echtgenote] wist dat verdachte nog getrouwd was met een andere vrouw. In deze verklaring treedt deze getuige ook in details. De verklaring die hij later bij de rechter-commissaris heeft afgelegd acht de raadsvrouw meinedig, nu deze is afgelegd na een ruzie tussen verdachte en de getuige. 3.3 Het oordeel van de rechtbank Uit een kopie van een gewaarmerkt afschrift van de gemeente Charleville d.d. 8 april 2005, inhoudende een inschrijving van een huwelijk tussen [naam 1ste echtgenote] en [naam verdachte], blijkt dat verdachte met [naam 1ste echtgenote] is getrouwd op 16 juli 1996 . Verdachte heeft in zijn aangifte jegens [naam 2de echtgenote] bij de politie verklaard dat hij op 3 december 1998 te Maastricht is getrouwd met [naam 2de echtgenote]. Tevens verklaart hij dat hij al getrouwd was en dus een dubbel huwelijk is aangegaan. Verdachte heeft tevens bij de politie verklaard dat hij officieel is gescheiden van [naam 1ste echtgenote] en dat hij denkt dat dit in 2004 is geweest. Uit de huwelijksakte van de gemeente Maastricht blijkt dat verdachte op 3 december 1998 in het huwelijk is getreden met [naam 2de echtgenote]. Uit de Engelse vertaling d.d. 12 augustus 2005 van de Marokkaanse echtscheidingsakte d.d. 3 mei 2005 blijkt dat verdachte in 2004 de scheiding van hem en [naam 1ste echtgenote] heeft aangevraagd. Reeds uit de hiervoor benoemde documenten betreffende huwelijk en echtscheiding volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Voorts heeft verdachte bekend een dubbel huwelijk te zijn aangegaan met [naam 2de echtgenote]. Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte geen opzet heeft gehad op het aangaan van een dubbel huwelijk verwerpt de rechtbank en zij overweegt dienaangaande als volgt. Het is een feit van algemene bekendheid dat in (West-) Europese landen bigamie strafbaar is. Verdachte had zich derhalve voor het aangaan van het huwelijk met [naam 2de echtgenote] moeten vergewissen van de Nederlandse, dan wel Europese wetgeving omtrent het aangaan van huwelijken. De rechtbank is van oordeel dat verdachte opzettelijk een dubbel huwelijk is aangegaan, nu hij een huwelijk is aangegaan zonder zich te hebben verzekerd dat het vroegere huwelijk ontbonden of nietig verklaard is. 3.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op [naam 2de echtgenote], geboren op 29 oktober 1956, terwijl hij, verdachte, toen nog steeds gehuwd was met [naam 1ste echtgenote], geboren op 13 juli 1965. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. 4 De strafbaarheid Het bewezen verklaarde levert het volgende strafbare feit op: opzettelijk een dubbel huwelijk aangaan. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. 5 De strafoplegging 5.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van één jaar. 5.2 Het standpunt van de verdediging Gelet op de omstandigheden van het geval is de raadsvrouw van mening dat de geëiste straf te hoog is. Zij verzoekt de rechtbank rekening te houden met de geruime tijd die verstreken is na het tijdstip waarop het bewezen verklaarde heeft plaatsgevonden en het feit dat verdachte niet meer in Nederland mag komen. 5.3 Het oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen. De rechtbank overweegt ten aanzien van de strafmaat het volgende. Verdachte is opzettelijk een dubbel huwelijk aangegaan. Hij heeft daardoor inbreuk gemaakt op het belang dat de administratie met betrekking tot de burgerlijke staat van personen zeker moet zijn. Door het plegen van dit misdrijf wordt het systeem gefrustreerd waarin burgers vertrouwen moeten kunnen hebben. Tevens wordt de openbare orde erdoor verstoord. Gezien de aard en de ernst van dit feit acht de rechtbank een gevangenisstraf van enige omvang op zijn plaats, maar niet van de duur die de officier van justitie heeft geëist. Zij komt tot de conclusie dat een gevangenisstraf van 3 maanden op zijn plaats is. 6 De benadeelde partij De benadeelde partij [naam 2de echtgenote] vordert een schadevergoeding van € 18.210,-. De officier van justitie is van mening dat deze vordering dient te worden afgewezen, omdat het een valse claim betreft, nu [naam 2de echtgenote] wist dat verdachte een dubbel huwelijk aanging. De raadsvrouw van verdachte is van mening dat de vordering ofwel dient te worden afgewezen omdat deze gebaseerd is op wraak en hebzucht, ofwel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat deze niet eenvoudig van aard is. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij [naam 2de echtgenote] niet van zodanig eenvoudige aard dat deze zich voor behandeling in dit strafgeding leent, reden waarom zij zal bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is en die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. 7 De wettelijke voorschriften De beslissing berust op de artikelen 63 en 237 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. 8 De beslissing De rechtbank: Bewezenverklaring - verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven; - spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd; Strafbaarheid - verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven; - verklaart verdachte strafbaar; Straffen - veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden; - bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf; Benadeelde partijen - verklaart de benadeelde partij [naam 2de echtgenote] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht; - veroordeelt de benadeelde partij [naam 2de echtgenote] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil. Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en mr. P. Kistemaker-van Blaricum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 december 2008. Buiten staat Mr. P. Kistemaker-van Blaricum is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen