Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8052

Datum uitspraak2008-12-19
Datum gepubliceerd2008-12-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/1979 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Toekenning WAO-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Myoclonus dystonie. Deskundige: de belastbaarheid dient op verschillende onderdelen bijgesteld te worden, verdeeld over de rubrieken persoonlijk- en sociaal functioneren, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden; twee van de voorgehouden functies zijn geschikt. De Raad: De FML geeft een onjuist beeld van de belastbaarheid van appellante.


Uitspraak

06/1979 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellante] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 14 februari 2006, 05/1348 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 19 december 2008 I. PROCESVERLOOP Appellante heeft hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. De Raad heeft de revalidatiearts dr. R.M. van Mechelen benoemd als deskundige voor het instellen van een onderzoek. Deze deskundige heeft een verslag van zijn onderzoek, gedateerd 24 juli 2008, aan de Raad uitgebracht. Het Uwv heeft hierop een reactie van de bezwaarverzekeringsarts ingezonden. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2008. Appellante is verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door W.F. Bergman. II. OVERWEGINGEN 1.1. Aan appellante is per einde wachttijd 4 mei 2004 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering toegekend gebaseerd op de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 45%. 1.2. Appellante is tegen dit besluit in beroep gekomen. 2.1. Op grond van de beschikbare gegevens is de rechtbank van oordeel dat de (bezwaar)verzekeringsartsen van het Uwv de beperkingen van appellante tot het verrichten van arbeid niet hebben onderschat. 2.2. Met inachtneming van die medische beperkingen moet appellante naar het oordeel van de rechtbank in staat worden geacht de functies te vervullen die op grond van het arbeidskundig onderzoek als voor haar geschikte arbeidsmogelijkheden zijn geselecteerd. 3.1. In hoger beroep heeft appellante haar standpunt herhaald dat het medisch onderzoek door de (bezwaar)verzekeringsartsen volledig voorbij gaat aan haar fysieke en psychische klachten die voortkomen uit haar erfelijke ziekte myoclonus dystonie. 3.2. In de stukken heeft de Raad aanleiding gevonden om revalidatiearts dr. R.M. van Mechelen als deskundige te benoemen. In zijn rapport van 24 juli 2008 geeft de revalidatiearts aan zich niet te kunnen verenigen met de door de verzekeringsartsen vastgestelde belastbaarheid. Volgens de deskundige dient de belastbaarheid van appellante op verschillende onderdelen bijgesteld te worden, verdeeld over de rubrieken persoonlijk- en sociaal functioneren, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. Volgens de deskundige vraagt de combinatie van aandoeningen om maatregelen om appellante te beschermen tegen verdere toename van schade aan haar gezondheid. 3.3. Gezien het bovenstaande acht de revalidatiearts maar twee van de voorgehouden functies geschikt voor appellante, te weten de functies telefonist/receptionist en productiemedewerker textiel, onder voorbehoud dat het incidenteel hurken en knielen dat bij deze functies voorkomt gedelegeerd kan worden. 4.1. De Raad overweegt als volgt. 4.2. In vaste rechtspraak van de Raad ligt besloten dat de Raad het oordeel van een onafhankelijke door de bestuursrechter ingeschakelde deskundige in beginsel pleegt te volgen. Van feiten of omstandigheden op grond waarvan het aangewezen voorkomt in dit geval van dat uitgangspunt af te wijken is de Raad niet gebleken. 4.3. De Raad concludeert dat de gehanteerde Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) een onjuist beeld van de belastbaarheid van appellante geeft. De op deze FML gebaseerde schatting berust dan ook niet op een juiste medische grondslag. Het bestreden besluit van 8 april 2005 komt daarom voor vernietiging in aanmerking. 4.4. Het hoger beroep slaagt. De Raad zal de aangevallen uitspraak vernietigen. Het inleidende beroep is gegrond en het Uwv dient een nieuw besluit op de bezwaren van appellante te nemen. 5. Het is de Raad niet gebleken van proceshandelingen die ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraak; Verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond en vernietigt dat besluit; Bepaalt dat Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak van de Raad; Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan appellante het betaalde griffierecht van € 142,- vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door A.T. de Kwaasteniet. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 december 2008. (get.) A.T. Kwaasteniet. (get.) A.C.A. Wit. GdJ