Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8068

Datum uitspraak2008-12-03
Datum gepubliceerd2008-12-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers137615 / HA ZA 07-965
Statusgepubliceerd


Indicatie

Wet openbaarheid van bestuur. Gemeente heeft niet onrechtmatig gehandeld in de informatievoorziening aan eiser. Op specifieke verzoeken van eiser heeft de gemeente alle verzochte stukken - waaronder de stukken met het predicaat 'vertrouwelijk - toegezonden. Gesteld noch gebleken is dat er andere stukken zijn geweest waarop een gepreciseerd verzoek van eiser zich heeft gericht en die niet zijn verstrekt. Artikel 21 Rv. Procedure waar het beroep op artikel 21 Rv betrekking heeft is nog niet tot een einde gekomen. Eiser dient in die procedure tegen de door hem gestelde schending van artikel 21 Rv op te komen. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat de burgemeester als privé persoon een onrechtmatige daad heeft begaan. De beslissingen die volgens eiser als onrechtmatig dienen te worden beschouwd zijn niet anders te verstaan dan als genomen in het kader van zijn ambtsuitoefening. Door eiser is niet gesteld dat de burgemeester zijn wettelijke bevoegdheden als burgemeester heeft overschreden.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 137615 / HA ZA 07-965 Vonnis van 3 december 2008 in de zaak van [Eiser], wonende te Cruquius, gemeente Haarlemmermeer, eiser, advocaat mr. drs. H.J.M. van Schie, tegen 1. de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE HAARLEMMERMEER, zetelend te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, gedaagde, advocaat mr. B.P. van Overeem, 2. [Gedaagde 2], wonende te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, gedaagde, advocaat mr. D. Winters. Partijen zullen hierna [eiser], Gemeente Haarlemmermeer en [gedaagde 2] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de conclusies van antwoord - de conclusie van repliek - de conclusies van dupliek - de brief van 30 september 2008 met producties E43 tot en met E52 - de pleitnotities, overgelegd ter gelegenheid van de pleidooien d.d. 14 oktober 2008 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. [eiser] is als ontwikkelaar actief in gemeente Haarlemmermeer en richt zich op de realisatie van een erotisch uitgaanscentrum – City 4 Love – aldaar. 2.2. [eiser] is met Gemeente Haarlemmermeer in geschil over de realisatie van City 4 Love. Hierover loopt een procedure bij het Gerechtshof te Amsterdam onder rolnummer 2006/1984; in eerste aanleg heeft deze rechtbank de vorderingen van [eiser] – tot onder meer betaling van schadevergoeding wegens vertragingsschade en wegens gedwongen verkoop van grond in De Liede aan de gemeente – afgewezen bij vonnis van 30 augustus 2006 (onder rolnummer 114641 – HA ZA 05-952). 2.3. [gedaagde 2] heeft van 1 januari 2003 tot 1 november 2006 de functie van burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer vervuld. 2.4. In een nota van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Haarlemmermeer met betrekking tot de collegevergadering van 28 februari 2006 is – onder meer – het navolgende opgenomen: (…) Wij hebben het initiatief genomen om een onafhankelijk forensisch accountantsonderzoek uit te laten voeren naar de grondtransacties tussen 1994 en heden die hebben plaatsgevonden in de gemeente Haarlemmermeer. (…) Wij beogen met dit onderzoek een einde te maken aan steeds terugkerende speculaties en geruchten over mogelijke onrechtmatigheden rond grondtransacties uit 2 voorgaande en huidige collegeperiode(s). Hiertoe hebben we de volgende onderzoeksvragen vastgesteld: (…) 3. Zijn in de dossiers: - (…) - ‘(locatieonderzoek en ontwikkeling van) bedrijventerrein Wilhelminahoeve’ en in - de relaties tussen de gemeente en de initiator van onder meer City for Love strafbare feiten of overtreding op de toen geldende interne afspraken integriteit gepleegd door medewerkers van de gemeente Haarlemmermeer of vertegenwoordigers van de gemeente Haarlemmermeer in de periode 1994 – heden? (…) Burgemeesters en wethouders van Haarlemmermeer, namens deze, de portefeuillehouder, [gedaagde 2] 2.5. Aan Ernst & Young Security & Integrity Services B.V. (verder: Ernst & Young), is door gemeente Haarlemmermeer de opdracht verleend tot het uitvoeren van bedoeld forensisch onderzoek. 2.6. Bij brief van 18 september 2006 heeft Ernst & Young het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer (verder: het college) – onder meer – bericht: (…) Dit onderzoek, dat zich richt op grondverwervingstransacties, is verdeeld in twee fasen. Fase (…) 2 richt zich op specifieke dossiers en de mogelijk daarbij betrokken personen. In deze brief vragen wij u fase 2 in heroverweging te nemen. Bij de voorbereiding van fase 2 is ons gebleken dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een onderzoek naar de dossiers “Wilhelminahoeve” en “De Liede” zal moeten leiden naar andere dossiers, die tezamen onderdeel vormen van een geschil dat er bestaat tussen uw Gemeente met [eiser]. Dit geschil is momenteel onder de rechter. De mogelijkheid bestaat dat wij dat geschil door ons onderzoek aanzienlijk compliceren. Wij hebben met ambtenaren van uw gemeente besproken in hoeverre beperking van ons onderzoek mogelijk is, zodat niet in het geschil wordt getreden, terwijl toch wordt voldaan aan de voormeld(e) doelstelling. Wij zijn van mening dat een beperking van ons onderzoek niet mogelijk is, zonder de geloofwaardigheid van het onderzoek aan te tasten en mogelijk in conflict te komen met de dwingende beroepsregels die op ons van toepassing zijn wat betreft het vereiste van een deugdelijke grondslag. (…) Wij hebben de burgemeester en gemeentesecretaris in een gesprek in kennis gesteld van onze zorg. Daarbij hebben we aangegeven dat wij voor een “point of no return” staan. Als wij fase 2 een aanvang laten nemen zoals afgesproken, zullen wij zonder beperking onze werkzaamheden verrichten, waarbij wij niet in kunnen staan voor de omvang en aard van het complex van feiten en omstandigheden dat in het onderzoek betrokken zal moeten worden. (…) We merken daarbij op dat wij overigens geen enkele indicatie hebben over de mogelijke uitkomsten van ons onderzoek en dat dit dan ook op geen enkele wijze onderdeel is geweest van onze overwegingen. Gezien het vorenstaande menen wij dat wij in het belang van de Gemeente Haarlemmermeer en het lopende rechtsgeding beter afzien van een onderzoek waarbij de dossiers “Wilhelminahoeve” en “De Liede” zijn betrokken. (…) 2.7. Bij brief van 15 december 2006 heeft het college aan de gemeenteraad van gemeente Haarlemmermeer – onder meer – bericht: (…) Ernst & Young heeft ons geadviseerd dat, gezien de lopende gerechtelijke procedure, het niet opportuun is het onderzoek in de 2 onderhavige dossiers door te zetten. (…) De gemeentelijk advocaat en intern jurist hebben bovenstaand advies desgevraagd bevestigd. Wij nemen dit advies over, daar wij ons kunnen vinden in de genoemde argumenten. Daarom kan ons inziens het onderzoek naar de dossiers De Liede en Wilhelminahoeve niet worden uitgevoerd om de lopende gerechtelijke procedures niet te verstoren. (…) Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, de secretaris, de burgemeester, ir. H.K.W. Bekkers T. Netelenbos 2.8. Bij brief van 6 maart 2006 heeft de raadsman van [eiser] het college op grond van artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur (verder: Wob), verzocht alle schriftelijke bescheiden en documenten te doen toekomen die het bestuursorgaan onder zich heeft uit de periode 1998 tot en met heden met betrekking tot de onderwerpen De Wilhelminahoeve, De Liede en A4 locatie brugrestaurant. 2.9. Bij brief van 21 maart 2006 heeft het college aan de raadsman van [eiser] – onder meer – bericht: (…) Wij willen u daarom conform artikel 3, lid 4 van de WOB de gelegenheid bieden uw verzoek te preciseren en u daarbij te ondersteunen, door u in de gelegenheid te stellen de betrokken archiefdossiers te komen inzien, zodat u kunt aangeven welke documenten reeds in uw/in het bezit van uw cliënt zijn. De stukken die nog niet in uw bezit zijn kunnen worden gekopieerd. Tevens kunt u dan naar uw mening aanwezige hiaten aanwijzen, zodat bezien kan worden of daarover nog informatie voorhanden is. (…) De dossiers zullen vooraf worden bezien op stukken die naar ons oordeel onder één van de weigeringsgronden van artikel 10 en 11 van de WOB vallen. Waar stukken verwijderd zijn zal dat zijn aangegeven. Indien u die stukken desondanks wenst te ontvangen, verzoeken wij u zo nauwkeurig mogelijk aan te duiden welke stukken het betreft, zodat wij in staat zijn in het te nemen besluit aan te geven welke weigeringsgrond(en) naar ons oordeel op dat stuk van toepassing is (zijn). (…) 2.10. Bij brief van 24 januari 2007 heeft het college aan de raadsman van [eiser] - onder meer- bericht: “Bij e-mail van 7 november 2006 en 8 januari 2007 verzocht u om het volgende: 1. het besluit van B&W d.d. 28 februari 2001 waarin is vastgesteld dat door de gemeente een locatieonderzoek voor [eiser] zal worden verricht, 2. het besluit tot vaststelling door B&W van het locatieonderzoek 2003 c.q. de besluitenlijst van de betreffende collegevergadering. Bij e-mail van 10 januari 2007 verzocht u om de startnotitie locatieonderzoek seksinrichting d.d. 18 mei 2001 en het afgeronde onderzoek d.d. november 2001. Wij hebben uw verzoeken opgevat als verzoeken op grond van artikel 4 van de Wet openbaarheid van bestuur. Wij sturen u hierbij de gevraagde stukken toe.” 3. Het geschil 3.1. [eiser] vordert samengevat – voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: 1) te verklaren voor recht dat Gemeente Haarlemmermeer onrechtmatig heeft gehandeld door de volgende stukken onder een geheimhoudingsverplichting te brengen: a. de vertrouwelijke notitie De Liede d.d. 15 februari 2001, b. het vertrouwelijke voorstel aan het college d.d. 22 februari 2001, c. het vertrouwelijke collegebesluit d.d. 27 februari 2001, d. vertrouwelijke Nota “Locatiestudie erotisch uitgaanscentrum” d.d. 28 oktober 2003, e. het vertrouwelijke besluit tot vaststelling van het locatieonderzoek d.d. 28 oktober 2003. 2) te verklaren voor recht dat Gemeente Haarlemmermeer onrechtmatig heeft gehandeld door in strijd met de op haar rustende verplichting ex artikel 21 Rv de volgende documenten niet in de procedure bij de rechtbank Haarlem met zaaknummer 114641 / HA ZA 05-952 te hebben ingebracht: a. stukken aangaande de gesprekken die de gemeente voerde met Van der Valk en Rijkswaterstaat over de locatie A4 Brugrestaurant; b. de vertrouwelijke notitie van 15 februari 2001 ‘verzoek om vestiging seksinrichting’; c. de startnotitie van 18 mei 2001 voor het locatieonderzoek en het locatieonderzoek van november 2001; d. de contacten met Meerschip over de locatie Wilhelminahoeve; e. de notitie d.d. 24 april 2001. 3) te verklaren voor recht dat Gemeente Haarlemmermeer alsmede [gedaagde 2] onrechtmatig jegens [eiser] hebben gehandeld door het forensisch accountantsonderzoek naar strafbare feiten of overtredingen gepleegd door medewerkers of vertegenwoordigers van gemeente Haarlemmermeer in relatie tot [eiser] en zijn project City 4 Love niet voort te zetten, althans het forensisch accountantsonderzoek van Ernst & Young naar de locaties De Wilhelminahoeve en De Liede niet voort te zetten, althans onrechtmatig hebben gehandeld door anderszins de vaststelling van de feiten te belemmeren of zich daarvoor onvoldoende in te zetten. 4) Gemeente Haarlemmermeer gelet op het hiervoor onder 1, 2 en 3 gevorderde te veroordelen tot betaling aan eiser tegen behoorlijk bewijs van kwijting een schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met kosten. 5) te verklaren voor recht dat [gedaagde 2] onrechtmatig heeft gehandeld door mee te werken aan de geheimhouding van de volgende stukken: a. vertrouwelijke Nota “Locatiestudie erotisch uitgaanscentrum” d.d. 28 oktober 2003; b. het vertrouwelijke besluit tot vaststelling van het locatieonderzoek d.d. 28 oktober 2003. 6) [gedaagde 2] gelet op het hiervoor onder 3 en 5 gevorderde te veroordelen tot betaling aan eiser tegen behoorlijk bewijs van kwijting een schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met kosten. 3.2. Gemeente Haarlemmermeer en [gedaagde 2] voeren elk afzonderlijk verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling Ten aanzien van Gemeente Haarlemmermeer Met betrekking tot de gestelde geheimhouding 4.1. [eiser] stelt dat Gemeente Haarlemmermeer onrechtmatig heeft gehandeld door aan de in 3.1 onder 1 genoemde stukken (verder: vertrouwelijke stukken), het predicaat ‘vertrouwelijk’ toe te kennen, waardoor zij feitelijk zijn geheimgehouden voor [eiser]. Nu in het voorliggende geval geen is sprake van de door de Wob genoemde absolute of relatieve uitzonderingsgronden had Gemeente Haarlemmermeer volgens [eiser] hem de stukken op zijn eerste verzoek dienen te verstrekken. [eiser] heeft aangevoerd dat hij op 6 maart 2006 een verzoek aan Gemeente Haarlemmermeer heeft gericht waarin hij verzocht om alle documenten en informatie die betrekking hebben op de drie volgende ontwikkelingslocaties: de Wilhelminahoeve, De Liede en A4 brugrestaurant. Het gemeentebestuur berichtte [eiser] dat hem gelegenheid zou worden geboden om de dossiers in te komen zien, maar dat de stukken vooraf zouden worden bezien op de weigeringgronden uit artikel 10 en 11 van de Wob. Nadat [eiser] in eerste instantie feitelijk geen inzage kreeg omdat de stukken aan Ernst & Young ter beschikking waren gesteld, heeft [eiser] op 8 mei 2006 stukken van Gemeente Haarlemmermeer ontvangen met de mededeling ‘dit is alles wat er is’. De vertrouwelijke stukken werden echter niet verstrekt, evenmin werd melding gemaakt van deze vertrouwelijke stukken met een opgave van redenen voor de weigering. Voorts heeft [eiser] gesteld dat hij uiteindelijk de beschikking heeft gekregen over de stukken waarna hem bekend is geworden dat De Liede niet geschikt was als locatie voor de ontwikkeling van City 4 Love en dat de locatie A4 brugrestaurant door Gemeente Haarlemmermeer als kansloos werd beoordeeld. Gemeente Haarlemmermeer heeft derhalve niet voldoende zorgvuldig gehandeld bij het verstrekken van de verzochte informatie. Ten gevolge van het geheimhouden van die stukken heeft [eiser] jarenlang geïnvesteerd in de locatie A4 brugrestaurant en heeft hij op 15 maart 2001 de locatie De Liede aangekocht. Indien [eiser] in een eerder stadium had geweten dat Gemeente Haarlemmermeer die locaties niet geschikt achtte voor de ontwikkeling van City 4 Love, dan zou [eiser] niet zijn overgegaan tot investering dan wel aankoop daarvan. Hij heeft daarom schade geleden. 4.2. Gemeente Haarlemmermeer betwist de stellingen van [eiser] als volgt. Zij heeft met betrekking tot de vertrouwelijke stukken zoals die door [eiser] zijn genoemd geen formele geheimhouding opgelegd conform artikel 55 Gemeentewet. Daarnaast zijn deze stukken aan [eiser] verstrekt. De vordering dient reeds op deze grond te stranden. Er is geen rechtsregel die zich verzet tegen het feit dat in de voorbereiding bij totstandkoming van beleid aan sommige stukken een vertrouwelijk karakter wordt gegeven. Het toekennen van een vertrouwelijk karakter levert derhalve geen onrechtmatige daad op. Voorts is Gemeente Haarlemmermeer niet verplicht uit eigen beweging alle stukken aan [eiser] te verstrekken, tenzij er sprake is van hetgeen is vermeld in artikel 8 Wob. Dat is echter hier niet het geval. Voorts is aangevoerd dat het relativiteitsvereiste ontbreekt nu openbaarheid van bestuur van belang is voor een goede en democratische bestuursvoering en niet dient ter behartiging en verzekering van individuele belangen. Tot slot heeft Gemeente Haarlemmermeer aangevoerd dat, als [eiser] stelt dat hij ten onrechte geen stukken heeft gekregen nadat hij daarom heeft verzocht, hij de route van de Algemene wet bestuursrecht dient te bewandelen. 4.3. Aan de orde is de vraag of Gemeente Haarlemmermeer onrechtmatig heeft gehandeld in de informatievoorziening aan [eiser]. Voorop gesteld moet worden dat op Gemeente Haarlemmermeer geen wettelijke plicht rustte om ongevraagd, uit eigen beweging, stukken omtrent haar beleid naar [eiser] te zenden. Immers, niet is gesteld of gebleken dat informatieverschaffing over haar beleid in het belang is geweest van een goede en democratische bestuursvoering, als bedoeld in artikel 8 Wob. Wel bestaat de mogelijkheid om ingevolge artikel 3 Wob een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid te richten tot een bestuursorgaan. Een dergelijk verzoek wordt ingewilligd tenzij sprake is van uitzonderingsgronden als opgenomen in artikel 10 Wob. Als onweersproken staat vast dat Gemeente Haarlemmermeer geen stukken zoals door [eiser] genoemd onder de geheimhoudingsverplichting van art. 55 Gemeentewet heeft gebracht. 4.4. Bij het verzoek om informatie stelt de Wob wel als vereiste dat verzoeker de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbende document waarover hij informatie wenst te ontvangen bij zijn verzoek vermeldt. Indien het verzoek te algemeen geformuleerd is, mag het bestuursorgaan verlangen dat het verzoek wordt gepreciseerd. Op grond van het voorgaande moet de vordering van [eiser] reeds stranden. Vastgesteld kan immers worden dat op specifieke verzoeken van [eiser] Gemeente Haarlemmermeer alle verzochte stukken – waaronder de stukken met het predicaat “vertrouwelijk” – heeft toegezonden. Gesteld noch gebleken is dat er andere stukken zijn geweest waarop een gepreciseerd verzoek van [eiser] zich heeft gericht en die niet zijn verstrekt. De rechtbank concludeert dan ook dat Gemeente Haarlemmermeer geen maatschappelijke zorgplicht heeft geschonden en dat derhalve geen sprake is van een door Gemeente Haarlemmermeer gepleegde onrechtmatige daad. Met betrekking tot de gestelde schending van artikel 21 Rv 4.5. [eiser] stelt voorts dat Gemeente Haarlemmermeer onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij de stukken zoals genoemd in 3.1 onder 2 niet in de procedure bij de rechtbank Haarlem met zaaknummer 114641/HA ZA 05-952 heeft gebracht. Voornoemde stukken betroffen wezenlijke informatie ten aanzien van de feiten die ten grondslag lagen aan het geschil tussen [eiser] en Gemeente Haarlemmermeer. Gemeente Haarlemmermeer heeft hiermee gehandeld in strijd met de wet, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk kan worden geacht, waardoor de belangen van [eiser] in ernstige mate zijn veronachtzaamd en geschaad. De schade die [eiser] ten gevolge van het achterhouden van de stukken heeft geleden, bestaat uit de kosten voor het instellen van hoger beroep in de zaak 114641/HA ZA 05-952, welk hoger beroep bij een correcte voorlichting van de rechtbank wellicht nimmer noodzakelijk was geweest. 4.6. Gemeente Haarlemmermeer voert hiertegen aan dat zij de verplichting uit artikel 21 Rv niet heeft geschonden. Zij heeft in het kader van haar verdediging stukken in het geding gebracht die zij van belang heeft geacht. Indien [eiser] van oordeel is dat Gemeente Haarlemmermeer de rechtbank zou hebben misleid, dan zou hij daartegen in de desbetreffende procedure moeten opkomen. Dat kan ook thans nog omdat deze procedure thans nog berust onder het Hof in Amsterdam. De sanctie op schending van artikel 21 Rv is niet dat de schendende partij schadeplichtig wordt uit onrechtmatige daad, maar dat in de desbetreffende procedure de “rechter daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht” in de betreffende procedure. 4.7. Partijen zijn in een civiele procedure ingevolge artikel 21 Rv verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Tijdens de pleidooien in onderhavige procedure is gebleken dat in de zaak waarop de stelling betrekking heeft, het pleidooi in hoger beroep is bepaald op 16 december aanstaande. Nu voornoemde procedure thans nog niet tot een einde is gekomen, oordeelt de rechtbank dat [eiser] in die procedure tegen de door hem gestelde schending van artikel 21 Rv dient op te komen, opdat het Hof in die procedure kan beoordelen of de voor zijn beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid zijn aangevoerd en zo dat niet het geval is, daaruit de gevolgtrekkingen te maken die het geraden acht. Een van de mogelijkheden daarbij is dat het Hof bij de beslissing over de proceskosten de verzakende partij de rekening presenteert voor haar gedrag. Daaruit volgt dat nu nog allerminst vaststaat dat [eiser] schade heeft geleden door de gestelde schending. De vordering zal om die reden worden afgewezen. Het verweer van Gemeente Haarlemmermeer behoeft daarom (verder) geen bespreking. Met betrekking tot het forensisch accountantsonderzoek 4.8. [eiser] stelt dat Gemeente Haarlemmermeer onrechtmatig heeft gehandeld door het forensisch accountantsonderzoek niet voort te zetten. De ontwikkelingslocaties De Liede en Wilhelminahoeve behoefden nader onderzoek gezien onregelmatigheden bij grondtransacties aldaar. Gemeente Haarlemmermeer was voornemens die geruchten omtrent onregelmatigheden te ontzenuwen, maar staakte ieder onderzoek op het moment dat zij van Ernst & Young signalen ontving die onregelmatigheden bevestigden. Het niet voortzetten van het forensisch accountantsonderzoek is in strijd met de algemene zorgvuldigheidsnormen die Gemeente Haarlemmermeer als overheid dient te betrachten ten opzichte van de rechten en belangen van individuele burgers zoals [eiser]. [eiser] heeft immers niet de middelen om een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren, daar waar Gemeente Haarlemmermeer deze middelen wel heeft. Voorts is het staken van het onderzoek volgens [eiser] in strijd met het vertrouwensbeginsel. Door bestuurders is immers het vertrouwen gewekt dat het onderzoek goed en zorgvuldig zou worden verricht. Tot slot heeft [eiser] gesteld dat het staken van het onderzoek in strijd is met het fairplay beginsel. Het forensisch accountantsonderzoek zou duidelijk kunnen maken dat Gemeente Haarlemmermeer [eiser] buitenspel heeft gezet en tevens zou de naam van [eiser] gezuiverd kunnen worden door het onderzoek. 4.9. Gemeente Haarlemmermeer betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld door het forensisch onderzoek niet voort te laten gaan. Het onderzoek is op instigatie van de gemeenteraad gestart en niet ten behoeve van [eiser]. Het enkele feit dat een wethouder van de gemeente in de pers wordt aangehaald met de mededeling dat het onderzoek er ook toe kan leiden dat de stellingen van [eiser] nader worden onderzocht, maakt nog niet dat het onderzoek ten behoeve van [eiser] wordt uitgevoerd. Gemeente Haarlemmermeer heeft niet van het onderzoek afgezien omdat de uitkomst haar onwelgevallig zou zijn. Zij heeft na overleg met haar ambtelijke staf, het college, de gemeenteraad en met Ernst & Young besloten dat verder onderzoek hangende de procedures tussen [eiser] en Gemeente Haarlemmermeer ongewenst was. Het stond Gemeente Haarlemmermeer vrij om die keuze te maken. De vordering van [eiser] mist juridische grondslag. 4.10. De rechtbank oordeelt dat gemeente Haarlemmermeer niet was gehouden om het forensisch accountantsonderzoek voort te zetten. Gemeente Haarlemmermeer heeft onbetwist aangevoerd dat zij op zorgvuldige wijze en na een daartoe strekkend advies van de betreffende forensisch accountant van Ernst & Young tot het besluit is gekomen het forensisch accountantsonderzoek te staken teneinde de lopende gerechtelijke procedure niet te doorkruisen. [eiser]s stelling dat er signalen waren die onregelmatigheden bevestigden is niet onderbouwd en wordt uitdrukkelijk weersproken door de inhoud van de brief van de accountant zoals opgenomen in 2.7, waarin wordt gesteld dat er geen enkele indicatie is over de mogelijke uitkomsten van het onderzoek. Het al dan niet volgen van genoemd advies was ter vrije beoordeling aan de gemeente en de beslissing het advies te volgen is niet onrechtmatig. De vordering zal worden afgewezen. 4.11. Nu de vorderingen van [eiser] jegens Gemeente Haarlemmermeer zullen worden afgewezen, zal [eiser] worden veroordeeld in de proceskosten van Gemeente Haarlemmermeer. Ten aanzien van [gedaagde 2] 4.12. [eiser] verwijt [gedaagde 2] dat hij als privépersoon onrechtmatig heeft gehandeld door aan te sturen op het achterhouden van wezenlijke informatie. De hoedanigheid van bestuurder vrijwaart [gedaagde 2] niet van persoonlijke aansprakelijkheid. De zorgvuldigheid die [gedaagde 2] persoonlijk jegens [eiser] naar verkeersnormen in acht diende te nemen, brengt met zich mee dat [gedaagde 2] [eiser] volledig had moeten informeren over de bestaande zorg in de dossiers De Liede en A4 brugrestaurant, nu [gedaagde 2] zelf immers ook persoonlijk werd geïnformeerd over die zorg. Door informatie te verstrekken had [gedaagde 2] [eiser] kunnen behoeden voor illusies en hem veel onnodige kosten en tijdverlies kunnen besparen. Voorts behoorde [gedaagde 2] zich te realiseren dat het staken van het onderzoek een onrechtmatige daad van Gemeente Haarlemmermeer jegens [eiser] zou opleveren, op het moment dat het onderzoek een andere wending dreigde te nemen dan aanvankelijk door Ernst & Young werd verwacht. [gedaagde 2] had de verplichting om aan te dringen op vervolgonderzoek en de verplichting [eiser] te informeren over de zorgelijke aanwijzingen die door Ernst & Young waren geconstateerd. 4.13. [gedaagde 2] betwist de stellingen van [eiser]. Een aantal door [eiser] in deze procedure gestelde feiten en omstandigheden heeft plaatsgehad in de periode dat [gedaagde 2] burgemeester was van gemeente Haarlemmermeer. Alle daarmee verband houdende handelingen van [gedaagde 2] heeft hij gedaan in zijn hoedanigheid van burgemeester van het bestuursorgaan gemeente Haarlemmermeer en/of deel uitmakende van haar college van burgemeester en wethouders. Als privépersoon heeft [gedaagde 2] niets met onderhavig geschil van doen. Op het handelen van [gedaagde 2] in zijn hoedanigheid van bestuurder van de gemeente Haarlemmermeer is derhalve artikel 6:170 BW en/of 6:171 BW van toepassing. Dit heeft tot gevolg dat zelfs indien sprake zou zijn van onrechtmatig handelen van [gedaagde 2] in zijn hoedanigheid van bestuurder van de gemeente Haarlemmermeer – hetgeen uitdrukkelijk wordt betwist – niet [gedaagde 2], maar de gemeente daarvoor aansprakelijk is. [eiser] stelt niet dat [gedaagde 2] zijn bevoegdheid als bestuurder te buiten is gegaan. [eiser] komt daarom op grond van artikel 3:303 BW geen rechtsvordering toe nu hij, gelet op bovenstaande, geen enkel belang heeft bij een afzonderlijke vordering tegen [gedaagde 2]. Zijn vordering dient niet ontvankelijk te worden verklaard. 4.14. De rechtbank overweegt met betrekking tot de ontvankelijkheid als volgt. De enkele stelling van [eiser] dat [gedaagde 2] niet als bestuurder van de rechtspersoon gemeente Haarlemmermeer maar als privépersoon aansprakelijk is, is reeds voldoende hem te ontvangen in zijn vordering. Het ontvankelijkheidsverweer wordt derhalve verworpen. 4.15. [eiser] heeft evenwel niet (voldoende) onderbouwd gesteld dat [gedaagde 2] als privépersoon een onrechtmatige daad heeft begaan. De rechtbank stelt vast dat de beslissingen van [gedaagde 2] die volgens [eiser] als onrechtmatig dienen te worden beschouwd niet anders zijn te verstaan dan als genomen in het kader van zijn ambtsuitoefening. Wanneer een overheidsorgaan zich bij de uitoefening van de hem als zodanig opgedragen taak onrechtmatig gedraagt door zijn wettelijke bevoegdheden te overschrijden, kan de gedraging slechts aan de ambtenaar persoonlijk worden toegerekend indien hem, gelet op de omstandigheden van het geval, persoonlijk een verwijt kan worden gemaakt. Door [eiser] wordt echter evenmin gesteld dat [gedaagde 2] zijn wettelijke bevoegdheden als burgemeester heeft overschreden. De vorderingen ten aanzien van [gedaagde 2] dienen dan ook te worden afgewezen. 4.16. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij ook in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 2] worden veroordeeld. 4.17. De kosten aan de zijde van Gemeente Haarlemmermeer worden begroot op: - vast recht EUR 251,00 - salaris advocaat 1.808,00 (4,0 punten × tarief EUR 452,00) Totaal EUR 2.059,00 De kosten aan de zijde van [gedaagde 2] worden begroot op: - vast recht EUR 251,00 - salaris advocaat 1.808,00 (4,0 punten × tarief EUR 452,00) Totaal EUR 2.059,00 5. De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Haarlemmermeer tot op heden begroot op EUR 2.059,00, en aan de zijde van [gedaagde 2] eveneens tot op heden begroot op EUR 2.059,00, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.J. Ruijpers, mr. A.J. Wolfs en mr. J. Th.S. Witjes en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2008.?