
Jurisprudentie
BG8173
Datum uitspraak2008-12-17
Datum gepubliceerd2008-12-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers288404 / HA ZA 07-1800
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-23
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers288404 / HA ZA 07-1800
Statusgepubliceerd
Indicatie
toepasselijke huwelijksvermogensrecht; commune conflictregel; Chelouche/Van Leer; (vormvereisten) rechtskeuze; gemeenschappelijke nationaliteit; Turks huwelijksvermogensrecht
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 288404 / HA ZA 07-1800
Uitspraak: 17 december 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[opposante],
wonende te [woonplaats],
opposante,
advocaat mr. H. van der Wal,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IDM FINANCIERINGEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geopposeerde,
advocaat mr. D.L.A. van Voskuilen.
Partijen blijven verder aangeduid als "[opposante]" respectievelijk "IDM".
1 Het verdere verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 30 juli 2008 en de daaraan ten grondslag liggende
processtukken;
- akte van de zijde van IDM;
- antwoordakte van de zijde van [opposante].
2 De verdere beoordeling
2.1 Bij voornoemd tussenvonnis zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over het toepasselijke recht.
2.2 Bij akte na tussenvonnis heeft IDM zich op het standpunt gesteld dat het huwelijksvermogensregime tussen [opposante] en [persoon 1] wordt beheerst door Nederlands recht. Daartoe heeft IDM aangevoerd dat [opposante] in het kader van haar echtscheiding expliciet heeft verzocht om toepassing van het Nederlands recht, waarvan de toepasselijkheid zich uitstrekt tot de nevenverzoeken, dat de echtelijke boedel op grond van Nederlands recht is verdeeld en dat [opposante] heeft verzocht om toedeling aan haar ex-echtgenoot van de door hem veroorzaakte schulden.
2.3 Bij antwoordakte heeft [opposante] zich op het standpunt dat het Turkse huwelijksvermogensrecht op het onderhavige geschil van toepassing is. Daartoe heeft zij aangevoerd dat partijen in Turkije zijn gehuwd.
2.4 Anders dan IDM betoogt heeft de toepasselijkheid van Nederlands recht op het door [opposante] ingediende verzoek tot echtscheiding niet tot gevolg dat daarmee Nederlands huwelijksvermogensrecht van toepassing is. Immers, zoals reeds in voormeld tussenvonnis is overwogen, dient de vraag welk recht op het onderhavige geschil van toepassing is, te worden beantwoord aan de hand van de zogenoemde [regel]. Zoals in overweging 3.10 van voornoemd tussenvonnis reeds wordt vermeld, luidt deze regel kort gezegd als volgt:
1. Het staat de aanstaande echtgenoten vrij een rechtskeuze uit te brengen.
2. Ontbreekt een rechtskeuze dan wordt aangeknoopt aan de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten ten tijde van de huwelijkssluiting.
3. Ontbreekt een gemeenschappelijke nationaliteit dan is het recht van de eerste gemeenschappelijke woonplaats van toepassing.
4. Indien ook een eerste gemeenschappelijke woonplaats ontbreekt dan moet worden aangeknoopt aan het nauwst verbonden recht.
2.5 Niet is gesteld of gebleken dat [opposante] en [persoon 1] middels huwelijkse voorwaarden, althans bij notariële akte een rechtskeuze hebben gemaakt voor de toepasselijkheid van Nederlands recht op hun huwelijksvermogensregime. Voor zover in het door [opposante] ingediende verzoekschrift tot echtscheiding en de daaropvolgende proceshouding van de [persoon 1] al een stilzwijgende rechtskeuze voor Nederlands huwelijksvermogensrecht besloten zou liggen, geldt dat een dergelijke stilzwijgende rechtskeuze niet mogelijk is. Mitsdien wordt er in rechte van uitgegaan dat [opposante] en [persoon 1] geen rechtskeuze hebben gemaakt.
2.6 IDM heeft zich niet uitgelaten over de vraag over welke (gemeenschappelijke) nationaliteit partijen beschikten ten tijde van de huwelijkssluiting. [opposante] heeft bij antwoordakte aangevoerd dat partijen ten tijde van het verzoek tot echtscheiding beiden over de Turkse nationaliteit beschikten, hetgeen steun vindt in de in een eerder stadium overgelegde identiteitspapieren. Daarnaast staat vast dat [opposante] en [persoon 1] in Turkije zijn gehuwd. De rechtbank gaat er derhalve van uit dat [opposante] en [persoon 1] – ten tijde van de huwelijkssluiting – de Turkse nationaliteit hadden, zodat Turks recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime.
2.7 Zoals in voornoemd vonnis reeds is overwogen, is naar Turks recht alleen [persoon 1] aansprakelijk voor de uit de kredietovereenkomst ontstane schuld, zodat het verstekvonnis, voor zover het de veroordelingen van [opposante] betreft, moet worden vernietigd en de vordering jegens [opposante] alsnog zal worden afgewezen.
2.8 IDM zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure, de kosten van het deskundigenbericht daaronder begrepen. De kosten van de verzetdagvaarding zullen, als nodeloos veroorzaakt, voor rekening van [opposante] worden gelaten.
3 De beslissing
De rechtbank,
in oppositie,
vernietigt het verstekvonnis van deze rechtbank d.d. 25 april 2007, voor zover [opposante] (hoofdelijk) is veroordeeld:
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan IDM te betalen het bedrag van € 26.087,42, vermeerderd met de overeengekomen vertragingsvergoeding, doch niet meer dan het maximaal toegestane percentage krachtens de WCK, over
€ 25.000,-- sedert 21 december 2006 tot aan de dag der voldoening;
- in de proceskosten, tot aan die uitspraak aan de zijde van IDM bepaald op € 575,-- aan vast recht, € 175,16 aan overige verschotten en € 579,-- aan salaris voor de procureur;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijst af de vordering van IDM;
bevestigt het vonnis waartegen verzet voor het overige;
veroordeelt IDM in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [opposante] bepaald op € 2.312,--, waarvan te voldoen:
a. aan de griffier van deze rechtbank (rekeningnummer 19 23 25 892, ten name
van MvJ Arrondissement Rotterdam [545]), onder vermelding van zaak- en rolnummer):
€ 461,-- aan in debet gesteld vast recht;
€1.737,-- aan salaris voor de advocaat;
-------- +
€ 2.198,--
b. aan de advocaat van [opposante]:
€ 114,-- voor het niet in debet gestelde deel van het vast recht;
en veroordeelt IDM tot betaling van de kosten van het deskundigenbericht ad € 1.000,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Mentink.
Uitgesproken in het openbaar.
1994/1581