Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8229

Datum uitspraak2008-12-23
Datum gepubliceerd2008-12-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/710442-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van een tweetal personen, waaronder een bijstandsmaatschappelijk werker bij de gemeente Hellendoorn. De rechtbank is van oordeel dat verdachte als ontoerekeningsvatbaar dient te worden aangemerkt ten tijde van het plegen van het delict en ontslaat hem van alle rechtsvervolging. De rechtbank is, met de raadsvrouw van verdachte, van oordeel dat de ernst van het onderhavige feit niet dusdanig is dat de maatregel van TBS met dwangverpleging dient te worden opgelegd, echter de rechtbank ziet de noodzaak van klinische behandeling binnen een hoog beveiligd kader wel in. Zij gelast dan ook dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van één jaar.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummers: 08/710442-08 STRAFVONNIS Uitspraak: 23 december 2008 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [Verdachte], geboren te [geboorteplaats] [geboorteland] op [geboortedatum] 1983, wonende te [woonadres], thans verblijvende in het huis van bewaring te Zutphen terechtstaande terzake dat: hij op of omstreeks 23 juni 2008 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, [slachtoffer 1] (bijstandsmaatschappelijk werker bij de gemeente Hellendoorn) en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer ander(e) persoon/personen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met gijzeling en/of met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met zijn hand een snijdend gebaar langs zijn keel gemaakt en/of een snijdend en/of schietend gebaar naar zijn hoofd gemaakt en/of met zijn vuist tegen de muur geslagen en/of een dreigende houding aangenomen en/of (daarbij) deze [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd : "Before I go, I come to the office and you know what happend in Almelo. I'm going to make hostages also. I know where the major lives. He loves his children" en/of "I know where you live and your family and children. You love your children?", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de eventuele in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 23 juni 2008 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, [slachtoffer 1] (bijstandsmaatschappelijk werker bij de gemeente Hellendoorn) en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met zijn hand een snijdend gebaar langs zijn keel gemaakt en een snijdend en schietend gebaar naar zijn hoofd gemaakt en met zijn vuist tegen de muur geslagen en een dreigende houding aangenomen en daarbij deze [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd : "Before I go, I come to the office and you know what happend in Almelo. I'm going to make hostages also. I know where the major lives. He loves his children" en "I know where you live and your family and children. You love your children?”; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: het misdrijf: "Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht", strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht; Ter beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte heeft de rechtbank een tweetal Pro Justitia Rapportages ontvangen. Het betreft een psychiatrische rapportage d.d. 15 september 2008 van drs. M. Drost, psychiater en een psychologische rapportage d.d. 18 september 2008 van drs. P.G. Smits, gezondheidszorgpsycholoog. Beide deskundigen komen in hun rapporten tot de conclusie dat verdachte ten tijde van het feit gepleegd op 23 juni 2008 als sterk verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. Drs. M. Drost overweegt in zijn rapportage: “Diagnostisch is er sprake van paranoïde schizofrenie, die gepaard gaat met een hypochondere waan. Tevens bestaat er misbruik van cannabis. Ondanks het gebruik van medicatie was deze stoornis ten tijde van het delict volop aanwezig. De ten laste gelegde feiten kunnen volledig op grond van de psychotische toestand van betrokkene worden verklaard. Betrokkene lijdt aan een chronisch psychotische stoornis. De inhoud van zijn wanen is al jarenlang gelijk, maar de ziekte kent een progressief verloop. Betrokkene functioneerde tot 2007 al verre van optimaal en was regelmatig agressief, maar sinds enkele jaren is zijn antisociale gedrag in ernst en frequentie toegenomen. Hij is reeds veroordeeld voor fysiek geweld in 2007. De kans op herhaling van soortgelijke feiten als welke thans tenlastegelegd is, wordt groot geacht, op korte en op langere termijn, zodat betrokkene een gevaar vormt voor anderen. Pogingen om betrokkene ambulant en klinisch te behandelen in de algemene GGZ zijn tot dusver niet succesvol gebleken. De gebruikte medicatie, hoewel op zich op juiste indicatie gegeven, heeft onvoldoende invloed op de psychose gehad. Behandeling was onder meer onmogelijk omdat betrokkene door zijn agressieve gedrag niet in de kliniek te handhaven was. De prognose ten aanzien van herstel van de psychose is ongunstig. Het zal al moeilijk zijn betrokkene voldoende te stabiliseren om baat te kunnen hebben bij een structurerende en activerende benadering, waarbij zijn agressieve en antisociale gedrag op een hanteerbaar niveau blijft. Een langdurige klinische behandeling is noodzakelijk en wel in een hoog beveiligd kader.” Drs. P.G. Smits overweegt in zijn rapportage: “Betrokkene komt uit het onderzoek naar voren als een man die lijdende is aan schizofrenie van het paranoïde type. Tevens wordt tijdens het onderzoek afhankelijkheid van cannabis gediagnosticeerd. Of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis kan, vanwege het psychotische toestandsbeeld, geen uitspraak worden gedaan. Ten tijde van het delict was voornoemde psychische stoornis van invloed op de gedragskeuzes c.q. gedragingen van betrokkene. Betrokkene trekt zich vanwege zijn zeer slechte functioneren onontkoombaar de bemoeienis van instanties aan. Vanuit zijn waan, welke hypochonder en paranoïde is gekleurd, reageert hij daar echter snel agressief op als hem op enigerlei wijze aanwijzingen of adviezen worden gegeven die hem niet zinnen. Dit is vanuit de aard van zijn stoornis en het daarmee verbonden zeer laag niveau van algeheel functioneren al snel het geval. Hij zal zich dan onbegrepen en bedreigd voelen, kan zich daar niet in corrigeren en is daar dan ook door anderen niet in te corrigeren. Op grond hiervan wordt een sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid geadviseerd. De kans op recidive wordt als zeer hoog ingeschat. Belangrijkste redenen daarvoor zijn dat zijn toestandsbeeld zich in de loop van de tijd lijkt te verslechteren, met toenemende ontregeling en agressie in de afgelopen jaren. Herhaald is gebleken dat hij ambulant alsook klinisch zonder verplichtend en dwingend kader niet is te behandelen. Betrokkene is eerder en herhaald bedreigend en mishandelend geweest. Zijn psychiatrisch ziektebeeld heeft een chronisch beloop en zijn toestandsbeeld roept onontkoombaar bemoeienis van anderen op, die hij vanuit zijn stoornis niet kan verdragen. Daarbij komt nog dat er geen enkel sociaal netwerk aanwezig is van waaruit structurering of correctie kan uitgaan. Ambulante en ook klinische behandeling zonder dwingend kader is gebleken niet te werken. Een langdurige klinische behandeling binnen een dwingende context en een goed beveiligde behandelomgeving is noodzakelijk om dit ziektebeeld te kunnen beïnvloeden.” Tevens is d.d. 8 december 2008 door mevr. I.F.J. Nibbelink, reclasseringswerker, een adviesrapport omtrent klinische behandeling van verdachte opgemaakt. De reclasseringswerker Nibbelink, is d.d. 9 december 2008 tevens ter terechtzitting gehoord als getuige-deskundige in de onderhavige zaak. Zij heeft ter terechtzitting verklaard dat, in tegenstelling tot hetgeen zij in voornoemd adviesrapport uiteen heeft gezet, FPK Assen verdachte niet wil accepteren. Zij hebben daartoe aangevoerd dat alleen in het kader van de Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (hierna: BOPZ) aan verdachte onder dwang medicatie kan worden toegediend. Nu verdachte door middel van TBS met voorwaarden of een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel in de FPK Assen zou worden geplaatst, heeft de FPK deze mogelijkheid tot dwangmedicatie niet, terwijl deze mogelijkheid wel open dient te staan. Mevr. Nibbelink geeft aan dat zij, na contact met het NIFP, hier aan toe kan voegen dat andere FPK’s verdachte alleen op willen nemen in het kader van artikel 37 Sr en niet in het kader van de TBS-maatregel. Daarnaast voert mevr. Nibbelink aan dat de reclassering alleen een rol speelt in het kader van een voorwaardelijke veroordeling met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van toezicht, maar dat dit voor verdachte niet toereikend is. De psychiater, drs. Drost, schrijft op 14 oktober 2008 dat het denken van verdachte bij een gesprek op 13 oktober 2008 incoherenter blijkt dan bij het eerste gesprek. De rechtbank is op grond van de inhoud van voormelde Pro Justitia rapportages, alsmede op grond van het advies van mevr. Nibbelink en haar verklaring ter terechtzitting als getuige-deskundige met alle daarbij behorende conclusies, alsmede van hetgeen verder ter terechtzitting omtrent de persoon van de verdachte is gebleken, van oordeel dat verdachte terzake het bewezenverklaarde feit niet strafbaar is, omdat dat feit hem wegens zijn geestestoestand ten tijde van het plegen van het delict, niet kan worden toegerekend. Verdachte dient aldus te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangevoerd dat zij tot 3 keer toe geprobeerd heeft om verdachte via het Bopz-traject in een psychiatrisch ziekenhuis te plaatsen, maar dat dit niet gelukt is omdat de psychiaters die verdachte hebben onderzocht hem niet gevaarlijk achten in de zin van de Wet BOPZ, zolang hij gedetineerd is. Zij ziet thans geen andere mogelijkheid dan te persisteren bij haar vordering dat aan verdachte de maatregel van TBS met dwangverpleging dient te worden opgelegd. De rechtbank is, met de raadsvrouw van verdachte, van oordeel dat de ernst van het onderhavige feit niet dusdanig is dat de maatregel van TBS met dwangverpleging dient te worden opgelegd, echter de rechtbank ziet de noodzaak van klinische behandeling binnen een hoog beveiligd kader wel in. Gelet op de omtrent verdachte opgestelde multidisciplinaire rapportage is er sprake van een toenemende ontregeling van zijn functioneren. Verdachte wordt thans meer in beslaggenomen door zijn wanen, die hardnekkig en van paranoïde aard zijn. Hij is het afgelopen jaar in toenemende mate agressief wat resulteert in grensoverschrijdend gedrag, waardoor hij verschillende contacten met justitie heeft. Tevens is verdachte daardoor bij verschillende hulpverlenende instellingen niet meer welkom. Deze agressie en de strafbare feiten die verdachte pleegt, worden veroorzaakt door zijn psychotische stoornis. Zoals ook uit voornoemde rapportages blijkt, geeft verdachte er ter terechtzitting nogmaals blijk van dat hij geen enkel ziektebesef en ziekte-inzicht heeft. Ook legt verdachte alle schuld en verantwoordelijkheid voor zijn gedrag buiten zichzelf. Hij ontkent het strafbare feit en wil alleen verklaren over zijn waanbeeld die betrekking heeft op zijn testikels. Uit de voornoemde multidisciplinaire rapportage blijkt dat het gedrag van verdachte ten tijde van het plegen van het delict beïnvloed werd door zijn psychose. Gelet op vorenstaande concludeert de rechtbank, anders dan de beide gedragsdeskundigen die omtrent verdachte hebben gerapporteerd, dat verdachte ten tijde van het plegen van het delict psychotisch was en daarom als volledig ontoerekeningsvatbaar dient te worden aangemerkt. De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting en voormelde multidisciplinaire rapportage is gebleken dat de kans op recidive zeer hoog is, waardoor verdachte een gevaar voor de veiligheid van anderen, danwel de algemene veiligheid van personen vormt. De rechtbank acht een klinische behandeling in een hoog beveiligd kader geïndiceerd. Gelet op de ernst van de psychiatrische problematiek, de ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte en de verhoogde kans op recidive, zoals een en ander hiervoor overwogen is, acht de rechtbank de maatregel tot plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis passend en geboden. De na te melden maatregel is gegrond, behalve op voormeld artikel, op de artikelen 37 en 39 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart bewezen, dat het tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte daarvoor niet strafbaar, en ontslaat hem van alle rechtsvervolging. Legt op de maatregel voorzien in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, en gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst, voor een termijn van één jaar. Aldus gewezen door mr. Bordenga, voorzitter, mr. Caminada en mr. De Wit, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 december 2008. Mr. De Wit is wegens uitstedigheid niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.