Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8318

Datum uitspraak2008-12-23
Datum gepubliceerd2008-12-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07.400140-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

2 jaar cel voor ongeval Rembrandtlaan


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnr. : 07.400140-07 Uitspraak : 23 december 2008 Vonnis in de zaak van: het openbaar ministerie tegen [Verdachte] geboren op [geboortejaar] wonende te [adres] Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.W. van Faassen, advocaat te Zwolle. De officier van justitie, mr. B. van Haren, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 2 jaren onvoorwaardelijk en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een periode van 4 jaren. . TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging) De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad. BEWIJS De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte [naam verdachte] ten laste is gelegd, met dien verstande dat: hij op 14 januari 2007 in de gemeente Zwolle als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde, daarmede rijdende over de weg, de Rembrandtlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij roekeloos, met dat motorrijtuig over die Rembrandtlaan gereden met een aanmerkelijke hogere snelheid, dan de aldaar geldende maximum snelheid van 50 km per uur en is hij met dat motorrijtuig een flauwe bocht in die Rembrandtlaan genaderd, welke bocht hij met nagenoeg dezelfde snelheid is ingereden en vervolgens met dat motorrijtuig tegen de trottoirband(en) gebotst, waarna hij met dat motorrijtuig in de -gezien zijn rijrichting- rechter grasberm is terechtgekomen en vervolgens tegen een aldaar staande boom is aangereden, waardoor een ander (genaamd [naam1]) werd gedood en een ander (genaamd [naam 2]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerwet 1994. en Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wegenverkeerwet 1994, telkens strafbaar gesteld bij artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan: - dat hij als bestuurder van een personenauto zich schuldig heeft gemaakt aan een zodanig roekeloos rijgedrag, dat kan worden gesproken van wegpiraterij, waarmee hij bewust de levens van de mede inzittenden van de door hem bestuurde auto en van mede weggebruikers op onverantwoordelijke wijze in gevaar heeft gebracht; - dat verdachte ten tijde van het noodlottige ongeval verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank; - dat tengevolge van het ongeval de inzittende [naam 1] het leven heeft verloren, hetgeen (in de eerste plaats) de directe familie van die [naam 1] heeft geconfronteerd met een onherstelbaar verlies en een groot verdriet; - dat tengevolge van het ongeval de inzittende [naam 2] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, met de gevolgen waarvan, met name door de veroorzaakte lichamelijke beperkingen, hij na verloop van bijna twee jaren nog dagelijks wordt geconfronteerd en naar het zich laat aanzien blijvend geconfronteerd zal blijven. De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat het opleggen van een gevangenisstraf van 2 jaren, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend is. Dit vooral ook uit een oogpunt van vergelding, gelet op de zeer ernstige gevolgen die het roekeloze rijgedrag van verdachte heeft teweeggebracht. De straf dient mede als signaal naar de samenleving dat onverantwoord en roekeloos rijgedrag als dat waaraan de verdachte zich schuldig heeft gemaakt, vanwege de noodlottige gevolgen ervan, niet zonder ingrijpende strafrechtelijke gevolgen kan blijven. Deze aspecten maken dat hier niet, zoals door de raadsman is voorgesteld, met een taakstraf kan worden volstaan. De op te leggen gevangenisstraf zou eerder nog hoger zijn uitgevallen, ware het niet dat het lang heeft geduurd voordat de zaak door het Openbaar Ministerie is aangebracht en verdachte hierdoor lange tijd in onzekerheid heeft moeten verkeren over de afloop van de stafzaak. Voorts houdt de rechtbank er in het voordeel van verdachte rekening mee dat hij zelf ook de lichamelijke gevolgen van zijn rijgedrag heeft ondervonden en dat hij voorts ook psychisch leed ondervindt als gevolg van wat hij met zijn rijgedrag heeft teweeggebracht. De rechtbank zal daarnaast ook een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 4 jaren, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd. Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met: een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d.16 oktober 2008. De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 57, 63 en 91 Wetboek van Strafrecht en artikel 179 Wegenverkeerswet 1994. Benadeelde partij Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [naam 2] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde feit. De hoogte van die schade is voorshands, op grond van een summiere beoordeling in het kader van deze strafzaak, komen vast te staan tot een bedrag van in ieder geval € 5.000,-- aan immateriële schade. De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege bij wijze van voorschot tot een bedrag van € 5.000,-- toewijsbaar. De vordering van de benadeelde partij [naam 2] is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. BESLISSING Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren. De rechtbank ontzegt verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de tijd van 4 jaren. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling, als voorschot, aan de benadeelde partij [naam 2], wonende te [plaats], van een bedrag van € 5.000,-- (zegge: vijfduizend euro). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken. Aldus gewezen door mr. F. Koster, voorzitter, mr. G.A. Versteeg en mr. R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.M.A.T. van der Geest als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2008. Mr. R.A.M. Elbers en mr. G.A. Versteeg voornoemd waren buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.