
Jurisprudentie
BG8344
Datum uitspraak2008-12-19
Datum gepubliceerd2008-12-24
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2302 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-24
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2302 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Beëindiging (volledige) WAO-uitkering. Geen onderschatting van beperkingen .Er is sprake van een stabiel Bechterewbeeld en zelfs toename van rugbeweeglijkheid. Juistheid van functies.
Uitspraak
07/2302 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 8 maart 2007, 06/1978 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 december 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft zijn toenmalig gemachtigde mr. M. Hoogendonk, medewerkster van SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2008.
Appellant en zijn gemachtigde, drs. J.C. van Beek, zijn met voorafgaand bericht niet verschenen.
Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door M. Florijn.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Voor een overzicht van de relevante feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar hetgeen de rechtbank hieromtrent met juistheid in de aangevallen uitspraak heeft weergegeven. Hier volstaat de Raad met het volgende.
1.2. Appellant, werkzaam als medewerker interne dienst bij de gemeente Bunschoten, is in 1996 uitgevallen als gevolg van gewrichtsklachten veroorzaakt door de ziekte van Bechterew en fibromyalgie.
1.3. Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 30 maart 2006 (het bestreden besluit), waarbij zijn bezwaar gegrond is verklaard en zijn uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering is beëindigd met ingang van 22 april 2006, in plaats van met ingang van 21 november 2005. Deze uitkering werd voor de beëindiging laatstelijk verleend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit, ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank met betrekking tot de door appellant gestelde vermoeidheidsklachten overwogen dat de bezwaarverzekeringsarts in zijn rapportages een uitgebreide, voldoende toelichting heeft gegeven waarom gelet op de standaard 'Verminderde arbeidsduur' geen indicatie bestaat voor een medische urenbeperking.
3. In hoger beroep is namens appellant aangevoerd dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn medische beperkingen. Met name had vanwege zijn vermoeidheidsklachten een urenbeperking aangenomen moeten worden. Gesteld is dat vermoeidheid een overheersend symptoom van de ziekte van Bechterew is. Ter onderbouwing van dit argument is naar informatie op internet verwezen.
Daarnaast stelt appellant niet geschikt te zijn voor al de geduide functies.
4.1. Ten aanzien van de medische beoordeling door het Uwv onderschrijft de Raad hetgeen door de rechtbank in de aangevallen uitspraak hieromtrent is overwogen. De Raad ziet evenmin als de rechtbank aanknopingspunten voor het oordeel dat het Uwv de beperkingen van appellant heeft onderschat. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd wordt niet ondersteund door medische gegevens. Een enkele verwijzing naar informatie op internet vormt geen medisch onderbouwing. Daarbij is door bezwaarverzekeringsarts R.A. Admiraal in zijn rapportage van 3 november 2006 aangegeven dat in periodes van ziekteactiviteit uiteraard wel vermoeidheid of extra vermoeidheid kan optreden. Er is echter sprake van een stabiel Bechterewbeeld en zelfs toename van rugbeweeglijkheid. Benadrukt is door de bezwaarverzekeringsarts dat met appellants klachten rekening is gehouden, doordat beperkingen zijn vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst.
4.2. Ten aanzien van de arbeidskundige grondslag is de Raad niet gebleken dat de geduide functies niet berekend zouden zijn voor de belastbaarheid van appellant. Met de rapportages van bezwaardeskundige B. Gulmans is gemotiveerd onderbouwd waarom de aan de overgebleven functies van schadecorrespondent, commercieel administratief medewerker en parkeercontroleur verbonden belasting binnen de mogelijkheden van appellant blijft.
4.3. In hetgeen overigens door appellant is aangevoerd ziet de Raad geen grond om tot een ander oordeel te komen.
4.4. Uit het vorenstaande vloeit voort dat het hoger beroep niet kan slagen. Dit leidt de Raad tot de conclusie dat de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van
30 maart 2006 terecht ongegrond heeft verklaard, zodat de uitspraak dient te worden bevestigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 december 2008.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
TM