Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8393

Datum uitspraak2008-12-18
Datum gepubliceerd2008-12-29
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/5244 WUBO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet verschoonbare termijnoverschrijding: niet is vast komen te staan dat appellant door deze omstandigheden absoluut verhinderd was te zorgen voor het tijdig (doen) indienen van een beroepschrift.


Uitspraak

08/5244 WUBO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in het geding tussen: [appellant] (hierna: appellant), en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster) I. PROCESVERLOOP Appellant heeft beroep ingesteld tegen verweersters besluit van 9 juli 2008, kenmerk BZ 8154, JZ/M60/2008. Dit besluit is bij schrijven van 9 juli 2008 aan appellant bekendgemaakt. Het beroepschrift is op 21 augustus per fax ter griffie ontvangen. II. OVERWEGINGEN Volgens de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt het volgende: De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in op de dag na die waarop het bestreden besluit door middel van toezending aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Op grond van de in rubriek I vermelde gegevens moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Bij schrijven van 5 september 2008 is aan appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding. Appellant heeft daarop bij brief van 25 september 2008 (kort weergegeven) geantwoord dat hij de afgelopen maanden onderhevig is geweest aan depressieve gemoedstoestanden en dat het hem aan motivatie en daadkracht ontbrak om naar behoren te reageren. Voorts is appellant van mening dat hij de beroepstermijn niet heeft overschreden maar dat hij op de laatste dag van de termijn gereageerd heeft. Hetgeen appellant ter zake heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. De Raad overweegt daartoe dat niet is komen vast te staan dat appellant door deze omstandigheden absoluut verhinderd was te zorgen voor het tijdig (doen) indienen van een beroepschrift. Het beroep is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door H.R. Geerling-Brouwer. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 december 2008. (get.) H.R. Geerling-Brouwer. (get.) M. Koopman. Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. HD