
Jurisprudentie
BG8417
Datum uitspraak2008-12-19
Datum gepubliceerd2008-12-29
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/2856 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-29
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/2856 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzoek om herziening. De Raad heeft in het verzoekschrift noch in het aanvullend verzoekschrift en evenmin ter zitting enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid kunnen ontwaren. De rapporten van Instituut Psychosofia zijn niet als nieuwe feiten aan te merken, nu die rapporten ten tijde van de uitspraak waarvan herziening is gevraagd bij verzoekster bekend waren.
Uitspraak
08/2856 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 april 2008, 06/1514, in het geding tussen:
[verzoekster] (hierna: verzoekster),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 december 2008
I. PROCESVERLOOP
Mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, heeft namens verzoekster verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 4 april 2008, 06/1514.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2008. Verzoekster was vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Voor het Uwv is niemand verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van 4 april 2008, stellende dat er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die, indien zij bij de Raad bekend zouden zijn geweest, zouden hebben geleid tot een andere uitspraak. Bovendien blijkt uit de uitspraak van 4 april 2008 niet welke van de voorhanden stukken door de Raad bij zijn besluitvorming zijn betrokken, aldus verzoekster; zij gaat er daarom vanuit dat de Raad bepaalde gedingstukken niet in zijn beoordeling heeft betrokken. Op grond daarvan moet geoordeeld worden dat de in die stukken gerelateerde feiten en omstandigheden, die door verzoekster samengevat naar voren zijn gebracht, feiten en omstandigheden zijn die nopen tot toelichting van die uitspraak.
3.1. De Raad overweegt dat de door verzoekster kennelijk gewenste hernieuwde discussie over de betrokken zaak en de juistheid van de bestreden uitspraak niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb.
3.2. De Raad heeft echter in het verzoekschrift noch in het aanvullend verzoekschrift en evenmin ter zitting enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb kunnen ontwaren. De rapporten van Instituut Psychosofia zijn niet als nieuwe feiten aan te merken, nu die rapporten ten tijde van de uitspraak waarvan herziening is gevraagd bij verzoekster bekend waren. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen.
4. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door G.J.H. Doornewaard als voorzitter en T. Hoogenboom en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 december 2008.
(get.) G.J.H. Doornewaard.
(get.) A.C. Palmboom.
TM