Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8449

Datum uitspraak2008-12-19
Datum gepubliceerd2008-12-30
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/6778 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing verzoek om herziening WAO-uitkering. Geen sprake van nieuwe feiten of omstandigheden die, indien zij bij de Raad bekend zouden zijn geweest zouden hebben geleid tot een andere uitspraak.


Uitspraak

07/6778 WAO Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 21 september 2007, 04/2629 + 06/5201, in het geding tussen: [Verzoekster], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoekster), en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 19 december 2008 I. PROCESVERLOOP Mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, heeft namens verzoekster verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 21 september 2007, 04/2629 + 06/5201. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2008. Verzoekster was vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Het Uwv is niet verschenen. II. OVERWEGINGEN 1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. 2. Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van 21 september 2007, stellende dat er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die, indien zij bij de Raad bekend zouden zijn geweest zouden hebben geleid tot een andere uitspraak. In de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht gaat het om vergoeding van de kosten van Instituut Psychosofia. In die uitspraak zijn echter niet alle feiten naar voren gekomen, aldus verzoekster. 3.1. De Raad overweegt dat de door verzoekster kennelijk gewenste hernieuwde discussie over de betrokken zaak en de juistheid van de bestreden uitspraak niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb. 3.2. De Raad heeft echter in het verzoekschrift noch in het aanvullend verzoekschrift enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb kunnen ontwaren. Dat naar de mening van verzoekster in de uitspraak van 21 september 2007 niet alle feiten naar voren zijn gekomen, is niet als nieuw feit of nieuwe omstandigheid aan te merken. Daarom dient het verzoek om herziening te worden afgewezen. 4. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Wijst het verzoek om herziening af. Deze uitspraak is gedaan door G.J.H. Doornewaard als voorzitter en T. Hoogenboom en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 december 2008. (get.) G.J.H. Doornewaard. (get.) A.C. Palmboom. TM