
Jurisprudentie
BG8537
Datum uitspraak2008-12-12
Datum gepubliceerd2008-12-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers08/5436
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers08/5436
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het plaatsen van een ijsbaan is in dit geval niet zodanig bijzonder en incidenteel, dat sprake is van voldoende dringende reden om een verplaatsing van de warenmarkt te rechtvaardigen.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 08/5436
uitspraak van de voorzieningenrechter ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 12 december 2008 in het geding tussen
[verzoekster], verzoekster,
gevestigd te [plaatsnaam],
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel, verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 november 2008 heeft de burgemeester van de gemeente Zaltbommel aan de Ondernemers Vereniging Zaltbommel een evenementenvergunning verleend voor het organiseren van een sportieve activiteit (ijsbaan) op de Markt te Zaltbommel, in de periode van 18 december 2008 tot en met 4 januari 2009.
In verband met de plaatsing van de ijsbaan, heeft verweerder bij besluit van 25 november 2008 besloten de warenmarkten die op zaterdag en dinsdag op de Markt worden gehouden over een afstand van circa 100 meter in westelijke richting te verplaatsen naar de Gamerschestraat. Vanwege de benodigde tijd voor het opbouwen en het afbreken van de ijsbaan geldt deze verplaatsing voor de periode van 16 december 2008 tot 6 januari 2009.
Tegen het besluit tot verplaatsing van de warenmarkt heeft verzoekster bij brief van 27 november 2008 beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij gelijke brief is de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het beroepschrift is op 3 december 2008 ter verdere behandeling als bezwaarschrift aan verweerder doorgezonden.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 11 december 2008. Van de zijde van verzoekster zijn aldaar verschenen [x] en [y], bijgestaan door [z]. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. S. Wakelkamp, werkzaam bij de gemeente Zaltbommel.
2. Overwegingen
De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster een standplaats inneemt op zowel de zaterdagmarkt (op de Markt) als de dinsdagmarkt (op de Markt en de Gamerschestraat) te Zaltbommel. Het belang van verzoekster is daarmee rechtstreeks betrokken bij het besluit tot verplaatsing van de warenmarkten, zodat zij kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb. Nu de verplaatsing zich bovendien op korte termijn zal voordoen is sprake van een voldoende spoedeisend belang om het ingediende verzoek om voorlopige voorziening op zijn inhoudelijke merites te beoordelen. In dit verband wordt het volgende overwogen.
Ingevolge artikel 1.1, aanhef en onder a, van de in verweerders gemeente geldende Marktverordening Zaltbommel 2001 (hierna: Marktverordening) wordt onder markt verstaan, de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 1.2 vastgestelde dag, tijd en plaats.
Ingevolge artikel 1.1, aanhef en onder b, van de Marktverordening wordt onder marktterrein verstaan, de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen van markthandel.
Op voet van artikel 1.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Marktverordening stellen burgemeester en wethouders de begin- en de eindtijd van de dinsdagmarkt op de Markt en de Gamerschestraat en de begin- en eindtijd van de zaterdagmarkt op de Markt vast.
Ingevolge artikel 1.2, tweede lid, aanhef en onder c, van de Marktverordening kan het college op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de warenmarkt tijdelijk op een andere plaats plaatsvindt.
In de toelichting op artikel 1.2, van de Marktverordening staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
”De in het tweede lid genoemde dringende redenen dienen het doorgang laten vinden van de markt (op de vaste dag, tijd en/of plaats) praktisch onmogelijk te maken. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verrichten van bestratings- en rioleringswerkzaamheden op het marktterrein. Het is niet de bedoeling dat het begrip dringende redenen zo ruim wordt opgevat dat de warenmarkt veelvuldig kan worden verplaatst. De ervaring heeft geleerd, dat marktverplaatsingen de kooplieden sterk in hun omzet benadelen. Het is uiteraard van belang om de belanghebbenden in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte te stellen van een voorgenomen verplaatsingsbesluit. (…) Indien de markt gedurende een langere tijd of permanent wordt verplaatst, dient de raad hierover te besluiten overeenkomstig artikel 151 ven de gemeentewet.”
De reden om de warenmarkten van dinsdag en zaterdag in de periode van 16 december 2008 tot en met 6 januari 2009 te verplaatsen is in dit geval gelegen in het feit dat op het plein (Markt), waar de warenmarkten normaal worden gehouden, gedurende die periode een ijsbaan wordt geplaatst (met daarbij drie tenten, waaronder een feesttent).
Verzoekster kan zich met de verplaatsing niet verenigen. Zij heeft zich – kort samengevat – op het standpunt gesteld dat het begrip dringende redenen in de zin van artikel 1.2, tweede lid, van de Marktverordening niet zodanig ruim mag worden uitgelegd dat een evenement als hier aan de orde daaronder kan worden begrepen, waarbij zij verwijst naar de toelichting op voormelde bepaling. Voorts heeft zij er op gewezen dat zij vanwege de verplaatsing van de markt zal worden geconfronteerd met een aanzienlijke omzetschade, nu de verplaatsing ziet op in totaal zeven marktdagen en de decembermaand de drukste maand is van het jaar.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Met haar initiatief om de al enkele jaren op het terrein van het Golden Tulip hotel geplaatste ijsbaan gedurende de periode rond de kerstdagen naar het centrum te halen, beoogt de Ondernemersvereniging Zaltbommel in de eerste plaats meer bezoekers naar de binnenstad te trekken. De aanwezigheid van de ijsbaan zorgt, zo verwacht ook verweerder, tot een prettige sfeer en een verlevendiging van de binnenstad en leidt tot een verhoging van de omzet van de in het centrum aanwezige middenstand en ambulante handel. Daarnaast betreft het een sportief evenement, dat de gezondheid van de gemiddelde inwoner ten goede komt.
Verweerder heeft het plaatsen van de ijsbaan als een bijzonder, incidenteel evenement aangemerkt. De voorzieningenrechter volgt verweerder hierin niet. Onder verwijzing naar de toelichting bij artikel 1.2, tweede lid, van de Marktverordening, overweegt de voorzieningenrechter dat het plaatsen van de ijsbaan in dit geval niet een zodanig bijzonder karakter heeft dat deze een dringende reden vormt als in dit artikel bedoeld, te minder nu een jaarlijkse terugkeer van de ijsbaan op de Markt niet wordt uitgesloten. Dit zou mogelijk anders zijn indien sprake is van een evenement met een bovenregionale uitstraling en met een aanzienlijke promotionele waarde voor een stad als Zaltbommel, dat niet zonder meer binnen afzienbare termijn op dezelfde plaats zal worden herhaald, maar daarvan is in dit geval onvoldoende gebleken. Verweerder heeft derhalve een onjuiste toepassing gegeven aan artikel 1.2. tweede lid, van de Marktverordening.
Het bestreden besluit zal naar verwachting niet in stand blijven. Het verzoek om voorlopige voorziening komt om die reden voor inwilliging in aanmerking.
De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb, nu van het bestaan van deze kosten niet is gebleken. Wel bestaat aanleiding de gemeente Zaltbommel te gelasten het door verzoekster betaalde griffierecht ad € 288 aan haar te vergoeden.
Beslist wordt als volgt.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter
I wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe;
II schorst het besluit van 25 november 2008 tot verplaatsing van de dinsdag- en zaterdagmarkt;
III bepaalt dat de gemeente Zaltbommel aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht ad € 288 vergoedt.
Aldus gegeven door mr. W.F. Bijloo, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van Hoof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2008.
De griffier, De voorzieningenrechter,
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Verzonden op: 12 december 2008