
Jurisprudentie
BG8604
Datum uitspraak2008-12-23
Datum gepubliceerd2008-12-31
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807988/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2008-12-31
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807988/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 28 februari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard (hierna: het college), voor zover thans van belang, [verzoeker] onder oplegging van een dwangsom gelast op het perceel [locatie] te [plaats]: het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het bouwwerk 4.1 te staken en gestaakt te houden; het bouwwerk 4.1 in overeenstemming te brengen met de verleende bouwvergunning voor de paardenstal en de overige in strijd met het bestemmingsplan en Woningwet zonder vergunning gerealiseerde bouwwerken ongedaan te maken en ongedaan te houden.
Uitspraak
200807988/2.
Datum uitspraak: 23 december 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 september 2008 in zaken nrs. 08/2604 en 08/2605 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard (hierna: het college), voor zover thans van belang, [verzoeker] onder oplegging van een dwangsom gelast op het perceel [locatie] te [plaats]: het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het bouwwerk 4.1 te staken en gestaakt te houden; het bouwwerk 4.1 in overeenstemming te brengen met de verleende bouwvergunning voor de paardenstal en de overige in strijd met het bestemmingsplan en Woningwet zonder vergunning gerealiseerde bouwwerken ongedaan te maken en ongedaan te houden.
Bij besluit van 18 juni 2008 heeft het college, voor zover thans van belang, het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, onder aanvulling/verbetering van de motivering, met dien verstande dat de last met betrekking tot het kippenhok wordt geschrapt.
Bij uitspraak van 17 september 2008, verzonden op 22 september 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 oktober 2008, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 november 2008, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 december 2008, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. L.M.J.S. Helder, advocaat te Eindhoven, en het college, vertegenwoordigd door mr. H.G.W. van Heugten, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De door [verzoeker] opgeworpen rechtsvragen leent zich minder goed voor beantwoording in deze procedure. De voorzitter zal bevorderen dat de bodemzaak in maart 2009, in meervoudige samenstelling, ter zitting zal worden behandeld. Na afweging van de betrokken belangen en gelet op de omstandigheid dat de gestelde overtredingen reeds jarenlang plaatsvinden, ziet de voorzitter aanleiding voor het treffen van de hierna te melden voorlopige voorziening. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, gezien de relatief korte termijn waarop een oordeel in de bodemzaak kan worden verkregen, het college, indien het hoger beroep ongegrond wordt verklaard, binnen afzienbare tijd tegen de gestelde overtredingen zal kunnen optreden. Onder deze omstandigheden zijn er geen belangen, die onevenredig worden geschaad bij toewijzing van het verzoek, terwijl afwijzing het verstrekkende gevolg zou hebben dat aan het gebruik van bouwwerk 4.1 reeds vóór de derhalve op relatief korte termijn te verwachten uitspraak in de bodemzaak een einde zou moeten komen en de bouwwerken, waarvan het college stelt dat zij illegaal zijn gebouwd, op deze termijn zouden moeten worden verwijderd of verbouwd zonder dat vaststaat dat de handhaving rechtens juist moet worden geacht.
2.3. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard van 18 juni 2008, kenmerk 08uit05024, en 28 februari 2008, kenmerk 08uit00314, voor zover bij deze besluiten is gelast het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het bouwwerk 4.1 te staken en gestaakt te houden, het bouwwerk 4.1 in overeenstemming te brengen met de verleende bouwvergunning voor de paardenstal en de overige in strijd met het bestemmingsplan en Woningwet zonder vergunning gerealiseerde bouwwerken, met uitzondering van het kippenhok waarop het besluit van 18 februari 2008 betrekking heeft, ongedaan te maken en ongedaan te houden;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door gemeente Valkenswaard aan [verzoeker] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. gelast dat gemeente Valkenswaard aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 216,00 (zegge: tweehonderdzestien euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W.J. Sloots, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Sloots
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2008
499.