Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8660

Datum uitspraak2008-12-31
Datum gepubliceerd2008-12-31
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers326533 / KG ZA 08/1602
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Ontruiming krakers.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht - voorzieningenrechter Vonnis in kort geding van 31 december 2008, gewezen in de zaak met zaak- / rolnummer: 326533 / KG ZA 08/1602 van: [eiseres], wonende te [plaats], eiseres, advocaat mr. J.F. Langelaar te Leiden, tegen: 1. zij die verblijven in het pand plaatselijk bekend [adres] te Leiden, van wie ter zitting is verschenen: 2. [gedaagde sub 2], wonende te [plaats], gedaagden, advocaat (optredend voor gedaagde sub 2) mr. E.Th. Hummels te Zeist. 1. De procedure Eiseres heeft gedaagden in kort geding anoniem doen dagvaarden tegen de terechtzitting van 29 december 2008. Op deze zitting is één van de huidige bewoners van het onderhavige pand verschenen, namelijk gedaagde sub 2, die zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. Hummels. De overige gedaagden (volgens gedaagde sub 2 zijn er nog een vijftal bewoners) zijn niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft aanvankelijk onder voorbehoud verstek verleend tegen de niet verschenen gedaagden, omdat hij ter zitting heeft geconstateerd dat in het uittreksel van het exploot dat op 24 december 2008 is gepubliceerd in het Leidsch Dagblad de plaats van de terechtzitting niet staat vermeld. Na nader onderzoek is de voorzieningenrechter echter van oordeel dat gedaagden door dit gebrek niet zijn benadeeld, aangezien in het uittreksel is vermeld dat afschrift van de dagvaarding verkrijgbaar is op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, onder vermelding van diens adres en telefoonnummer. Het geconstateerde gebrek in het gepubliceerde uittreksel van het exploot staat derhalve niet aan verstekverlening in de weg. Op grond van het bepaalde in artikel 140 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wordt dit vonnis ook jegens de niet verschenen gedaagden als een vonnis op tegenspraak beschuwd. 2. De feiten Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 29 december 2008 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan. 2.1. Eiseres is eigenaar van het pand aan de [adres] te Leiden. 2.2. Het pand bestaat uit een kantoorgedeelte en een winkelgedeelte op de begane grond, een kelder en een bovenwoning. De bovenwoning is bereikbaar via een deur naast de winkel die via een gang ook toegang geeft tot de winkel en tot de kelder. De winkel en de kelder zijn ook via andere ingangen toegankelijk. In de bovenwoning bevindt zich de c.v.-ketel, die het gehele pand van verwarming en warm water voorziet. 2.3. Eiseres verhuurt het pand aan [A] B.V.. De B.V., in de persoon van de heer [A] (hierna: [A]), maakt gebruik van de winkel, het kantoor en de kelder voor verkoop en onderhoud van (winter-)sportartikelen. Het pand staat sinds februari 2008 te koop. 2.4. Op 9 december 2008 hebben gedaagden het pand gekraakt. Eiseres heeft aangifte gedaan van huisvredebreuk bij de Politie Hollands Midden District Leiden-Voorschoten. 2.5. Bij brief van 10 december 2008 heeft eiseres gedaagden gesommeerd het pand onmiddellijk te ontruimen. Gedaagden hebben aan deze sommatie geen gevolg gegeven. 3. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer 3.1. Eiseres vordert - zakelijk weergegeven - : - gedaagden op straffe van een dwangsom te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het pand aan de [adres] te Leiden met al het hunne en de hunnen, alsmede alle andere overige personen die zich daar tijdens de executie bevinden, te ontruimen en te verlaten onder afgifte van de sleutels en dit ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen; - eiseres te machtigen de ontruiming zonodig zelf te doen uitvoeren op kosten van gedaagden met behulp van de sterke arm van politie en justitie; - te bepalen dat dit vonnis tot twaalf maanden na de dag waartegen de ontruiming is geëffectueerd ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in het pand bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet. 3.2. Daartoe voert eiseres het volgende aan. Voordat het pand werd gekraakt werd het nog steeds feitelijk gebruikt door eiseres en derden. [A] is minimaal drie maal per week in het pand en de winkel is iedere zaterdag geopend. Winkel en kantoor worden regelmatig gebruikt. De bovenwoning wordt op dit moment gebruikt voor opslag van goederen en meubels. De bovenwoning is het afgelopen jaar een aantal maanden gebruikt als woonruimte door kennissen van eiseres. Er is geen sprake van leegstand. Gedaagden hebben het pand zonder recht of titel in gebruik genomen. Zij maken inbreuk op het eigendomsrecht van eiseres. De handelwijze van gedaagden is onrechtmatig. Eiseres lijdt hierdoor schade. Het pand is voorts niet geschikt voor permanente bewoning en is bovendien onverzekerd, zoals blijkt uit de polisvoorwaarden. Ook is eiseres niet in staat het huurgenot aan [A] B.V. te garanderen. [A] is tevens verstoken van zijn administratie in het kantoor. Daarnaast hebben gedaagden de originele toevoer van energie afgesloten en opnieuw aangesloten, zodat het ijskoud is in de winkel. Eiseres vreest dat er waardevolle artikelen en persoonlijke zaken alsmede bedrijfsgoederen zullen verdwijnen uit het pand of worden vernield. Eiseres heeft derhalve een spoedeisend belang bij het ongestoord uitoefenen van haar eigendomsrecht en zij heeft recht op de vrije beschikking over het pand dat nog steeds bij haar in gebruik is. Zij heeft bovendien een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat het pand te koop staat en de aanwezigheid van de krakers een belemmering vormt bij de verkoop en de bezichtigingen. Ook zal de aanwezigheid van de krakers leiden tot een waardedrukkend effect op de koopprijs. 3.3. Gedaagde sub 2 (hierna: [gedaagde sub 2]), voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken. 4. De beoordeling van het geschil 4.1. [gedaagde sub 2] heeft als verweer aangevoerd dat hij en vijf anderen zich alleen in de bovenwoning bevinden. De deuren naar de winkel en de kelder in de onder 2.2 bedoelde gang hebben zij afgesloten met boardplaten. Daardoor is er een fysieke afscheiding tussen winkel en bovenwoning. [gedaagde sub 2] betwist dat de bovenwoning in 2008 nog bewoond is geweest. Tevens betwist [gedaagde sub 2] dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Volgens hem is er geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 429sexies van het Wetboek van Strafrecht. [gedaagde sub 2] betwist ten slotte dat door de krakers schade is aangericht of dat er anderszins vernielingen zijn aangericht. 4.2. Als niet weersproken staat vast dat gedaagden het pand aan de [adres] te Leiden zonder recht of titel in gebruik hebben en dat eiseres de eigenaar van het pand is. Zij maken dan ook inbreuk op het eigendomsrecht van eiseres. Ter beoordeling is of eiseres haar eigendomsrecht in dit kort geding geldend kan maken. 4.3. Voorzover [gedaagde sub 2] heeft bedoeld te betogen dat de bovenwoning een afgescheiden ruimte vormt, zodat alleen het winkelgedeelte van het pand feitelijk werd gebruikt en in de bovenwoning sprake was van leegstand, wordt dit verweer verworpen. Eiseres heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het pand als één geheel moet worden beschouwd. Via genoemde entree van het pand zijn zowel het winkelpand als de bovenwoning en de kelder bereikbaar. Voorts is van belang dat eiseres onweersproken heeft aangevoerd dat in de bovenwoning een c.v.-installatie en een watervoorziening aanwezig zijn die bestemd zijn voor het gehele pand. Uit de omstandigheid dat er nog meer ingangen tot het pand zijn, kan niet worden afgeleid dat het pand niet één geheel vormt. Indien over het voorgaande al anders moet worden gedacht, wordt geoordeeld dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de bovenwoning in 2008 nog tijdelijk bewoond is geweest. Eiseres heeft daarvan verklaringen overgelegd. [gedaagde sub 2] heeft de stelling van eiseres onvoldoende gemotiveerd betwist. 4.4. Anders dan [gedaagde sub 2] heeft aangevoerd heeft eiseres ook voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Vast staat dat het huis te koop staat en dat er reeds bezichtigingen hebben plaatsgevonden. De aanwezigheid van krakers heeft onmiskenbaar invloed op de waarde en de verkoopbaarheid van het pand. Tevens is voldoende aannemelijk dat het spoedeisend belang is gelegen in het feit dat het pand in geval van kraken niet volledig door de verzekering wordt gedekt. Het verweer van [gedaagde sub 2] dat dit ook geldt voor leegstand gaat, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, niet op. 4.5. Al het voorgaande leidt ertoe dat eiseres op goede gronden ontruiming heeft gevorderd en dat de vordering derhalve zal worden toegewezen als hierna vermeld. Overigens verdient opmerking dat het in de onderhavige procedure niet gaat om de vraag of gedaagden een strafbaar feit hebben gepleegd. 4.6. [gedaagde sub 2] heeft een beroep heeft gedaan op artikel 555 Rv, in welk artikel wordt uitgegaan van een ontruimingstermijn van drie dagen. Eiseres heeft aangedrongen op een zo spoedig mogelijke ontruiming - nog voor de jaarwisseling - , omdat het risico voor haar bij een eventuele brand groot is. Zij heeft echter niet nader onderbouwd dat het risico op brand bij deze jaarwisseling groter is dan in andere jaren. Aan de ontruiming zal derhalve een termijn worden verbonden van drie dagen. Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd. Voorts zal er worden bepaald dat de op te leggen dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan. 4.7. De voorzieningenrechter kan [gedaagde sub 2] niet volgen in zijn verweer dat het verzoek van eiseres dat het vonnis op grond van artikel 557a lid 3 Rv nog een jaar ten uitvoer kan worden gelegd, erop duidt dat zij kennelijk geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Deze voorziening ziet op de situatie dat ook opvolgende anonieme gebruikers de onroerende zaak dienen te ontruimen. Voldoende aannemelijk is geworden dat eiseres belang heeft bij die gevraagde voorziening. 4.8. Een en ander leidt tot de hierna volgende beslissingen. Gedaagden zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. 5. De beslissing De voorzieningenrechter: - verleent verstek aan de niet verschenen gedaagden; - veroordeelt gedaagden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het pand aan de [adres] te Leiden met al het hunne en de hunnen, alsmede alle andere overige personen die zich daarin tijdens de executie bevinden, te ontruimen en te verlaten onder afgifte van de sleutels en deze ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen; - bepaalt dat gedaagden een dwangsom verbeuren van € 250,- per dag of gedeelte van een dag dat zij in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 10.000,-; - bepaalt dat bovenstaande dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 4.6 is vermeld; - machtigt eiseres om de ontruiming zonodig zelf te doen uitvoeren op kosten van gedaagden met behulp van de sterke arm van politie en justitie; - bepaalt dat dit vonnis tot twaalf maanden na de datum van dit vonnis ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet; - veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van eiseres begroot op € 1.141,80, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat, € 254,-- aan griffierecht en € 71,80 aan dagvaardingskosten, te vermeerderen met de advertentiekosten; - verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; - wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2008. evm