Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8783

Datum uitspraak2008-12-10
Datum gepubliceerd2009-01-05
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers146411 / HA ZA 08-701
Statusgepubliceerd


Indicatie

Wet arbeid vreemdelingen. Het feit dat artikel 1 Wav voor iedere werkgever een eigen verplichting inhoudt, betekent niet zonder meer dat een werkgever de ingevolge de Wav opgelegde bestuurlijke boetes niet op een andere werkgever in de zin van de Wav zou kunnen verhalen. Onder omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een andersluidende contractuele verbintenis, kan sprake zijn van toerekenbaar tekortschieten of onrechtmatig handelen van de formele werkgever en daarmee van gehoudenheid schade te vergoeden in de vorm van de boetebedragen van de feitelijk werkgever. Onder in het vonnis genoemde omstandigheden mocht gedaagde, eiseres in reconventie, er op vertrouwen dat de door haar van eiseres, gedaagde in reconventie, (een uitzendbureau) ingeleende werknemers over de vereiste tewerkstellingsvergunning beschikten. Nu dat niet het geval was heeft eiseres wanprestatie gepleegd en dient zij de tengevolge daarvan geleden schade aan gedaagde te vergoeden. Dat geldt niet voor de aan eiseres opgelegde boete wegens handelen in strijd met artikel 15 lid 1 Wav. Deze bepaling legt een eigen verplichting op gedaagde om bij aanvang van de arbeid door de vreemdeling een afschrift van het identiteitsdocument van de vreemdeling te ontvangen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 146411 / HA ZA 08-701 Vonnis van 10 december 2008 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AZQ UITZENDBUREAU B.V., gevestigd te 's-Gravenhage, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, advocaat mr. R.R.F. van der Mark, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ALBERT FLOWERS PRODUCTIONS B.V., gevestigd te Lisserbroek, gemeente Haarlemmermeer, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr. H. Oomen. Partijen zullen hierna Azq en AF Productions genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 23 juli 2008 - het proces-verbaal van comparitie van 30 oktober 2008. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Azq is een uitzendbureau en loonbedrijf. AF Productions exploiteert een bloemenbedrijf dat op de bloemenveiling een box huurt ten einde de op de veiling gekochte bloemen en planten te kunnen verwerken en distribueren. 2.2. Azq heeft met AF Productions op 17 november 2006 een inlenersovereenkomst gesloten, waarbij Azq zich heeft verplicht om in opdracht van AF Productions werknemers ter beschikking te stellen. In artikel 5 van de overeenkomst zijn partijen overeengekomen: “alle arbeidsrechtelijke zaken (arbeidsovereenkomst, salaris, vakantie etc.) betreffende de werknemers zijn voor rekening en risico zijn van partij A ( rechtbank: Azq), de opdrachtgever B (rechtbank: AF Productions) heeft daar geen enkele zeggenschap over en draagt daarover op geen enkele wijze verantwoording.” 2.3. Azq heeft in 2006 vanaf week 44 aan AF Productions werknemers uitgeleend, waarvoor zij AF Productions periodiek heeft gefactureerd tot een totaal bedrag van EUR 23.612,87. AF Productions heeft dit bedrag ondanks sommaties onbetaald gelaten. 2.4. Op 18 december 2006 heeft de Arbeidsinspectie bij AF Productions een controle uitgevoerd en geconstateerd dat drie van de vier door Azq uitgeleende werknemers (hierna: de nummers een tot en met vier) buitenlandse werknemers waren die niet over een bij artikel 2 van de Wet Arbeid Vreemdelingen (hierna: Wav) vereiste tewerkstellingsvergunning beschikten. 2.5. Zowel aan Azq als aan AF Productions zijn wegens overtreding van de Wav boetes opgelegd door de Arbeidsinspectie, afdeling bestuurlijke boete. Bij beschikking van 20 augustus 2007 aan AF Productions een boete van EUR 24.000,- wegens het ontbreken van tewerkstellingsvergunningen voor drie Poolse werknemers en een boete van EUR 6.000,- wegens het nalaten om bij de aanvang van de werkzaamheden de identiteit van de vier vreemdelingen aan de hand van door Azq verkregen identiteitsdocumenten vast te stellen en geen afschriften van die documenten in haar administratie op te nemen. 2.6. Uit het boeterapport van de Arbeidsinspectie- bladzijde 5- blijkt onder meer: “Administratief onderzoek Op woensdag 10 januari 2007 heb ik, rapporteur […], een onderzoek ingesteld in de administratie van Albert Flowers Productions B.V. te Bleiswijk. In deze administratie werden afschriften van identiteitsdocumenten van de vreemdelingen vermeld onder de nummers 1 tot en met 3, aangetroffen. (…) De getuige, [getuige] (rechtbank: logistiek medewerker van AF Productions) heeft verklaard, dat hij voor aanvang van de werkzaamheden van de vreemdelingen, vermeld onder de nummers 1 tot en met 4, de identiteitsbewijzen heeft gecontroleerd en hiervan zelf kopieën heeft gemaakt en deze in de administratie heeft opgenomen. [getuige] heeft verklaard voor aanvang van de werkzaamheden van de vreemdelingen, vermeld onder de nummers 1 tot en met 4, van belanghebbende (rechtbank: Azq) geen afschriften van identiteitsbewijzen te hebben ontvangen. Uit verklaringen en zakelijke gegevens en bescheiden uit de administratie van belanghebbende kwam naar voren, dat de vreemdelingen, vermeld onder de nummers 1 tot en met 4, arbeid hadden verricht; terwijl er door belanghebbende niet onverwijld voor hen afschriften van geldige identiteitsdocumenten waren verzonden.” 3. De vorderingen in conventie 3.1. Azq vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van AF Productions tot betaling van EUR 23.612,87, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten, de proceskosten en nakosten. 3.2. Azq legt aan haar vordering ten grondslag, dat haar werknemers naar tevredenheid van AF Productions hebben gewerkt, dat AF Productions de verschuldigheid van het gefactureerde bedrag erkent en dat AF Productions niet gerechtigd is dat bedrag te verrekenen met de aan haar opgelegde boetes. Zij stelt daartoe dat de Wav AF Productions zelf verantwoordelijk houdt voor de begane overtredingen en dat de tussen partijen gesloten inlenersovereenkomst daarop geen uitzondering maakt. De bewoordingen van de overeenkomst geven geen aanknopingspunt om het risico van overtreding van de bepalingen van de Wav bij Azq neer te leggen. Artikel 5 van de overeenkomst beperkt haar verantwoordelijkheid tot arbeidsrechtelijke aanspraken van de werknemers en ziet niet op in het kader van de Wav opgelegde boetes. Ten slotte stelt Azq dat AF Productions uitdrukkelijk om uitleen van deze Poolse werknemers heeft verzocht en dat zij niet aan haar zorgplicht heeft voldaan door niet naar de tewerkstellingsvergunningen van de Polen te vragen. in reconventie 3.3. AF Productions vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat Azq wanprestatie en een onrechtmatige daad jegens haar heeft gepleegd en haar te veroordelen tot betaling van een bedrag van EUR 30.000,- ter zake van materiele schadevergoeding en een bedrag van EUR 2.000,- ter zake van immateriële schadevergoeding, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 augustus 2007 tot de dag der algehele voldoening alsmede Azq te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie. 3.4. AF Productions legt aan haar vordering ten grondslag dat Azq wanprestatie dan wel een onrechtmatige daad jegens haar heeft gepleegd door werknemers ter beschikking te stellen zonder de vereiste tewerkstellingsvergunningen en identiteitsdocumenten. Voorts stelt zij dat in artikel 5 van de overeenkomst expliciet is overeengekomen dat alle arbeidsrechtelijke zaken voor risico van Azq komen, dat daaronder de kernverplichting voor Azq valt om voor de benodigde vergunningen en identiteitsdocumenten te zorgen, dat Azq heeft in te staan voor aan AF Productions opgelegde boetes en dat Azq dat met zoveel woorden tegenover AF Productions heeft erkend. AF Productions doet een beroep op verrekening met de door haar erkende vordering in conventie. Het verweer in conventie en in reconventie 3.5. Partijen voeren over en weer verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling in conventie en in reconventie 4.1. Het geschil dat partijen verdeeld houdt is de vraag of AF Productions gerechtigd is de door haar betaalde bestuurlijke boetes als schade te verhalen op Azq. 4.2. Voorop staat dat ingevolge artikel 1, lid 1 onderdeel b van de Wav meerdere personen dezelfde vreemdeling arbeid kunnen laten verrichten en derhalve worden aangemerkt als werkgever. Dat betekent dat meer dan één werkgever in de zin van de Wav voor hetzelfde feit kan worden beboet. Ingevolge artikel 2 Wav is degene die een vreemdeling feitelijk arbeid laat verrichten vergunningplichtig werkgever en te allen tijde verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op het al dan niet aanwezig zijn van de benodigde tewerkstellingsvergunning. Ingevolge artikel 15 lid 2 Wav stelt de werkgever, die van de formele werkgever een afschrift van een identiteitsdocument ontvangt, de identiteit van de vreemdeling vast aan de hand van dat document en neemt het afschrift op in zijn administratie. Krachtens artikel 15 lid 1 Wav dient iedere werkgever bovendien aan de werkgever bij wie de arbeid feitelijk wordt verricht een afschrift van het identiteitsdocument toe te zenden. 4.3. Het feit dat artikel 1 Wav voor iedere werkgever een eigen verplichting inhoudt, betekent niet zonder meer dat een werkgever de ingevolge de Wav opgelegde bestuurlijke boetes niet op een andere werkgever in de zin van de Wav zou kunnen verhalen. Onder omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een andersluidende contractuele verbintenis, kan sprake zijn van toerekenbaar tekortschieten of onrechtmatig handelen van de formele werkgever en daarmee van gehoudenheid schade te vergoeden in de vorm van de boetebedragen van de feitelijk werkgever. 4.4. Partijen twisten over de vraag of artikel 5 van de inlenersovereenkomst als een andersluidende contractuele verbintenis moet worden beschouwd. De vraag hoe in een schriftelijke overeenkomst de verhouding van partijen is geregeld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bewoordingen van die overeenkomst. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die bepaling mogen toekennen en op het geen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mogen verwachten. 4.5. Bij de beantwoording van voornoemde vraag neemt de rechtbank de volgende omstandigheden in aanmerking. In de eerste plaats is in de inlenersovereenkomst vermeld dat Azq alle arbeidsrechtelijke zaken voor haar rekening en risico neemt. Het feit dat in artikel 5 de tewerkstellingsvergunning niet is genoemd in de opsomming van voorbeelden van arbeidsrechtelijke zaken, doet er niet aan af dat het uitlenen van een werknemer mét een tewerkstellingsvergunning bij uitstek een kernverplichting is, waarvoor de uitlener Azq heeft in te staan. De jurisprudentie die Azq in haar conclusie van antwoord in reconventie aanhaalt, kan haar niet baten, omdat het daar niet om een uitzendbureau gaat, dat als kerndoel heeft het uitzenden van personeel, maar om een situatie van onderaanneming in de bouw en dat is geen ter beschikking stellen van arbeidskrachten. 4.6. De stelling van Azq dat het risico in dit geval bij AF Productions lag, omdat Azq op aandringen van AF Productions en na haar advies, dat kon worden volstaan met louter het aanvragen van de tewerkstellingsvergunningen, de drie Poolse werknemers beschikbaar had gesteld, wetende dat nog geen beslissing op de aanvraag was genomen, wordt verworpen. Tijdens de behandeling op de comparitie van partijen is aan de hand van het boeterapport vastgesteld dat voor twee van drie werknemers op 18 december 2006 (nog) geen vergunning was aangevraagd en dat voor de eerste werknemer ruim vóór de door AF Productions verstrekte opdracht een vergunning moet zijn aangevraagd, omdat deze op 22 december werd geweigerd en het aanvraagtraject, naar onweersproken is gebleven, in de regel drie maanden in beslag neemt. 4.7. Ten tweede mocht AF Productions verwachten dat de door Azq uitgeleende werknemers over een tewerkstellingsvergunning beschikten, gelet op de wijze waarop Azq zich aan AF Productions heeft gepresenteerd, voordat de inlenersovereenkomst tot stand is gekomen. Azq heeft aan AF Productions een “Certificaat goedgekeurd HAL-bedrijf”gezonden en in haar brief heeft Azq zich aangeprezen als een via Easystaff aangesloten bedrijf bij de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU), waarvan het lidmaatschap een zekere kwaliteit in de dienstverlening waarborgt. Tevens is in die brief te lezen dat Azq lid is van en gecontroleerd wordt door de RIA, het Register Inleenarbeid Agrarirsch voor gecertificeerde uitzendbureaus en loonbedrijven en dat de RIA tot doel heeft de risico’s van de Wet Ketenaansprakelijkheid voor tuinders te minimaliseren door bonafide uitzendbureaus en loonbedrijven herkenbaar te maken en laatstgenoemde bedrijven de mogelijkheid te bieden zich te onderscheiden van malafide concurrentbedrijven. Ten slotte heeft Azq in de brief geschreven, dat de opdrachtgever door met Azq in zee te gaan, bijdraagt aan de naleving van wet- en regelgeving rondom arbeid. 4.8. Onder voornoemde omstandigheden mocht AF Productions er op vertrouwen dat de door haar van Azq ingeleende werknemers over de vereiste tewerkstellingsvergunning beschikten. Nu dat niet het geval was heeft Azq wanprestatie gepleegd en dient zij de tengevolge daarvan geleden schade van EUR 24.000,- aan AF Productions te vergoeden. Dit oordeel brengt mee dat AF Productions terecht de betaling van de facturen in conventie heeft opgeschort en daarover niet de gevorderde wettelijke rente verschuldigd is. Nu AF Productions de facturen in conventie op zich zelf niet heeft betwist kan verrekening plaats vinden. 4.9. Dat geldt niet voor de aan AF Productions opgelegde boete van EUR 6.000,-wegens handelen in strijd met artikel 15 lid 1 Wav. Deze bepaling legt een eigen verplichting op AF Productions om bij aanvang van de arbeid door de vreemdeling een afschrift van het identiteitsdocument van de vreemdeling te ontvangen. De logistiek medewerker van AF Productions heeft in dit verband aan de rapporteur van de Arbeidsinspectie verklaard, dat hij bij gebreke van ontvangst van dergelijke documenten zelf naar de identiteitsdocumenten van de beschikbaar gestelde vreemdelingen heeft gevraagd en daarvan een kopie voor de eigen administratie heeft gemaakt. Door Azq niet te waarschuwen dat geen afschriften van de betreffende documenten aan haar waren verstrekt, heeft AF Productions het risico van een onjuiste administratieve afhandeling genomen en komt deze voor haar rekening. 4.10. Beide partijen vorderen buitengerechtelijke kosten, die over en weer worden betwist. Nu partijen de ter zake gestelde kosten niet met stukken hebben onderbouwd, worden de vorderingen afgewezen. In reconventie voorts 4.11. De vordering tot vergoeding van immateriële schadevergoeding zal worden afgewezen. AF Productions heeft haar stelling dat haar goede naam is geschaad niet onderbouwd, zodat zij niet aan haar stelplicht heeft voldaan. In conventie en in reconventie voorts 4.12. De slotsom is dat Azq aan AF Productions verschuldigd is een bedrag van EUR 387,13 ( EUR 24.000- minus EUR 23.612,87), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2007. Azq zal als de overwegend in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op EUR 520,- aan verschotten en op EUR 1.158,- salaris advocaat. 5. De beslissing De rechtbank In conventie en in reconventie 5.1. veroordeelt Azq tot betaling aan AF Productions van een bedrag van EUR 387,13 (zegge: driehonderdzevenentachtigeuro en dertien eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2007 tot aan de dag der algehele voldoening, 5.2. veroordeelt Azq tot betaling van de proceskosten aan AF Productions van een bedrag van EUR 1.678,-, 5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. 5.4. wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Coyajee-Kappers en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2008.?