
Jurisprudentie
BG8849
Datum uitspraak2008-12-24
Datum gepubliceerd2009-01-06
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers318302/KG ZA 08-1035
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-06
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers318302/KG ZA 08-1035
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aanbesteding. Kort geding. Incidentele vordering tot tussenkomst van de winnende inschrijver. Collectief aanvullend vervoer. Iedere inschrijver dient drie tarieven te offreren: (1) prijs per zone, (2) toeslag per rolstoelrit en (3) toeslag per deur tot deur rit. De hoogte van eerstgenoemd tarief telt bij de gunningsbeslissing aanzienlijk zwaarder mee dan beide andere tarieven, zo volgt duidelijk uit het bestek.
Beide inschrijvers hebben volgens de gemeente, de aanbestedende dienst/gedaagde, een eigen benaderingswijze (ten aanzien van kostenallocatie) gehanteerd, die volgens haar echter in beide gevallen conform het bestek is. De voorzieningenrechter is het met de verliezende inschrijver, eiseres, oneens dat de bepaling in het bestek dat sprake moet zijn van een realistische aanbieding, en niet van een nultarief, een - naar het zich laat aanzien - zeer hoog rolstoeltarief uitsluit.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 318302/KG ZA 08-1035
Uitspraak: 24 december 2008
VONNIS in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CONNEXXION TAXI SERVI-CES B.V.,
gevestigd te IJsselmuiden,
eiseres,
verweerster in het incident tot tussenkomst,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys,
- tegen -
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
gedaagde,
verweerster in het incident tot tussenkomst,
advocaat mr. J.M. Hebly,
in welke procedure heeft verzocht te worden toegelaten als tussenkomende partij:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ROTTERDAMSE MOBILI-TEIT CENTRALE RMC B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in het incident tot tussenkomst,
advocaat mr. S.C. Brackmann.
Partijen worden hierna aangeduid als respectievelijk “Connexxion”, “de gemeente” en “RMC”.
1 Het verloop van het geding
1.1
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 4 november 2008;
- akte houdende wijziging eis;
- akte incidentele conclusie met verzoek tot tussenkomst;
- pleitnotities en producties van mr. Van Nouhuys;
- pleitnotities en producties van mr. Hebly;
- pleitnotities en één productie van mr. Brackmann;
- het op 18 december 2008 bij de rechtbank binnengekomen faxbericht van de raadsman van de gemeente d.d. 17 december 2008, met bijlagen;
- het op 19 december 2008 om 10.54 uur bij de rechtbank binnengekomen faxbericht van de raadsvrouwe van RMC d.d. 19 december 2008;
- het op 19 december 2008 bij de rechtbank binnengekomen faxbericht van de raadsman-van Connexxion d.d. 19 december 2008, met bijlagen;
- het op 19 december 2008 om 13.56 uur bij de rechtbank binnengekomen faxbericht van de raadsvrouwe van RMC d.d. 19 december 2008;
- het op 22 december 2008 bij de rechtbank binnengekomen faxbericht van de raadsman van de gemeente d.d. 22 december 2008.
1.2
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 9 december 2008.
1.3
RMC heeft verzocht te mogen tussenkomen. Ter zitting van 9 december 2008 hebben Con-nexxion en de gemeente - na aanvankelijke bezwaren van Connexxion - verklaard geen be-zwaar te hebben tegen de tussenkomst. De voorzieningenrechter heeft daarop de tussen-komst toegestaan.
2 De vaststaande feiten
2.1
De gemeente is door middel van een aankondiging van 22 juli 2008 een openbare Europese aanbestedingsprocedure gestart betreffende de aanbesteding van collectief aanvullend ver-voer, met referentienummer 2008/S 140-187891.
2.2
Op de aanbesteding is van toepassing het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsop-drachten (Bao).
2.3
Overeenkomstig het bepaalde in het bestek, dat getiteld is “Aanbestedingsdocument T.b.v. de Europese aanbesteding Collectief Aanvullend Vervoer”, wordt de aanbesteding gegund aan de inschrijver met de economisch meest voordelige inschrijving. De selectie hiervan vindt plaats op basis van selectie-eisen en gunningscriteria. Deze zijn neergelegd in hoofd-stuk 4 respectievelijk hoofdstuk 5 van het bestek.
2.4
Er bestaan twee gunningscriteria: prijsstelling, nader aangeduid als “G1”, en kwaliteit, nader aangeduid als “G2”.
De weegfactor van het gunningscriterium ‘prijsstelling’ is 70 en die van het gunningscriteri-um ‘kwaliteit’ is 30.
Beide gunningscriteria zijn onderverdeeld in subgunningscriteria. Het gunningscriterium ‘prijsstelling’ is onderverdeeld in de subgunningscriteria ‘prijs per zone’, ‘toeslag per rol-stoelrit’ en ‘toeslag per deur tot deur plus rit’.
Genoemd cijfer 70, dat de weegfactor is van het gunningscriterium ‘prijsstelling’, is opge-bouwd uit 63 punten voor genoemd onderdeel ‘prijs per zone’, 5 punten voor genoemd on-derdeel ‘toeslag per rolstoelrit’ en 2 punten voor genoemd onderdeel ‘toeslag per deur tot deur plus rit’.
2.5
In paragraaf 5.2.3 van het bestek, getiteld “Prijsstelling (G1)”, is met betrekking tot dit gun-ningscriterium het volgende bepaald - aangehaald voor zover relevant:
“De inschrijver wordt verzocht een prijs per zone op te geven, een toeslag per rit voor het rolstoelver-voer en een toeslag per rit voor het deur tot deur plus vervoer. Gebruik hiervoor bijlage 8.
Benadrukt wordt dat inschrijver voor ieder prijselement een realistische aanbieding moet doen; het bieden van een nultarief is niet toegestaan.
(…)
De vergoeding die de vervoerder van de opdrachtgever ontvangt, is gelijk aan de op bijlage 8 opge-geven zoneprijs en de toeslagen voor het rolstoelvervoer en het deur tot deur plus vervoer. De ver-voerder kan geen verdere kosten bij de opdrachtgever in rekening brengen. Administratiekosten, kos-ten voor een door de vervoerder uitgevoerd klanttevredenheidsonderzoek, e.d. zijn voor rekening van de inschrijver.
De opdrachtgever betaalt aan de vervoerder tevens de vergoeding van de (medisch geïndiceerde) be-geleider/meereizende van de pashouder, mits deze apart is vermeld in de ritadministratie en als zoda-nig controleerbaar. De ritbijdrage van de klant en meereizenden komt ten gunste van de opdrachtge-ver.
De beoordeling van dit gunningscriterium is als volgt:
1. Het aantal punten wordt berekend door: de laagst ingeschreven zoneprijs te delen door de zoneprijs van de betreffende inschrijver en de uitkomst te vermenigvuldigen met 63;
2. de laagst ingeschreven toeslag voor een rolstoelrit te delen door de toeslag voor een rolstoelrit van de betreffende inschrijver en de uitkomst te vermenigvuldigen met 5;
3. de laagst ingeschreven toeslag voor een deur tot deur plus rit te delen door de toeslag voor een deur tot deur plus rit van de betreffende inschrijver en de uitkomst te vermenigvuldigen met 2;
4. De scores 1, 2 en 3 bij elkaar op te tellen.”
De tekst van genoemde bijlage 8 van het bestek is de volgende:
“Bijlage 8: Formulier prijsopgave
Inschrijver wordt verzocht een zoneprijs op te geven. Er is geen sprake van een opstapzone. Ten be-hoeve van het rolstoelvervoer en het deur tot deur plus vervoer wordt u verzocht een toeslag per rit op te geven.
Prijs per zone: € ………
Toeslag voor rit rolstoelvervoer: € ……….
Toeslag voor rit deur tot deur plus vervoer: € ………
Inschrijver dient voor ieder element een realistische aanbieding te doen; het bieden van een nultarief is niet toegestaan.
Alle genoemde bedragen zijn exclusief BTW en prijspeil 1 september 2008.”
2.5
Connexxion en RMC hebben beide op de aanbesteding ingeschreven.
2.6
Bij brief van 18 september 2008 heeft de gemeente Connexxion onder meer verzocht een toelichting te geven op de door Connexxion opgegeven tarieven voor prijs per zone, toeslag voor rit rolstoelvervoer en toeslag voor rit deur tot deur plus in die zin dat Connexxion de samenstelling van deze tarieven nader verduidelijkt. Bij brief van 23 september 2008 heeft Connexxion aan dit verzoek voldaan. In het in deze brief opgenomen overzicht is bijvoor-beeld aangegeven welke kosten Connexxion in haar tariefstelling heeft verdisconteerd en hoeveel deze kosten bedragen.
2.7
Op 20 oktober 2008 heeft de gemeente Connexxion bericht dat zij voornemens is de op-dracht te gunnen aan RMC. In de brief van de gemeente van die datum valt onder meer het volgende te lezen:
“(…) In totaal zijn twee inschrijvingen ontvangen.
(…)
De inschrijvingen zijn inhoudelijk beoordeeld en vergeleken aan de hand van de gunningscriteria ‘prijs’ en ‘kwa-liteit’. Op laatstgenoemd criterium scoort RMC beperkt hoger dan Connexxion Taxi Services (CTS). CTS scoort op sommige elementen beter dan de Rotterdamse Mobiliteitscentrale (RMC) terwijl RMC op andere onderdelen beter scoort dan CTS. De uitkomst is dat de inschrijvingen voor wat betreft de geboden kwaliteit elkaar dicht naderen. Echter, op het criterium ‘prijs’ behaalt RMC een substantieel beter resultaat dan CTS. De reden daarvan is dat de door RMC geboden prijs per zone aanzienlijk lager ligt dan die van CTS. CTS heeft daarentegen een aanzienlijk lagere toeslag voor rit rolstoelvervoer geboden. Dit laatste prijsverschil levert echter relatief weinig punten op voor CTS. De geboden toeslagen voor rit deur tot deur plus vervoer liggen nauwelijks uit elkaar.
Op grond van het voorgaande heeft de beoordelingscommissie de inschrijving van RMC als economisch meest voordelige aanbieding aangemerkt. Om die reden ben ik voornemens de opdracht aan RMC te gunnen.
2.8
Bij brief van 30 oktober 2008 heeft Connexxion de gemeente gevraagd om een nadere toe-lichting van deze beslissing. Deze brief luidt als volgt - aangehaald voor zover relevant:
“Op 20 oktober jl. hebben wij het voornemen tot gunning ontvangen aangaande het CAV Rotterdam. Alhoewel uw brief op het eerste gezicht een begrijpelijke onderbouwing lijkt te bevatten, is dit abso-luut niet het geval. U geeft slechts in zeer algemene bewoordingen aan wat de verschillen zouden zijn en het toetsen van de juistheid ervan is helemaal niet mogelijk. Per saldo moeten we maar aannemen dat onze zoneprijs substantieel hoger was dan die van RMC, maar controleren kunnen wij dat niet.
(…)
Los van het gebrek aan motivering van uw kant hebben we ook nog een concrete aanleiding om be-zwaar te maken tegen de voorgenomen gunning. Als wij uw brief moeten geloven, waren wij sub-stantieel duurder op de zoneprijs en heeft dat de doorslag gegeven. Wij betwijfelen de juistheid van uw mededeling. Als wij onze prijzen toepassen op de in het bestek door u opgegeven hoeveelheden, bedraagt onze aanneemsom ongeveer EUR 12,5 miljoen. Een substantieel lagere zoneprijs van de RMC zou moeten betekenen dat de totaalprijs per jaar ook substantieel lager is, naar wij aannemen (ruim) onder de EUR 12 miljoen. Een kleiner verschil zou de formulering van uw brief onbegrijpelijk maken. RMC zelf geeft echter aan dat haar totaalprijs ligt rond de EUR 14,5 miljoen.
Deze informatie hebben wij uit de eerste hand. In onze offerte hebben wij u aangegeven dat wij ver-voerder [persoon 1] als onderaannemer zullen gaan inzetten. [persoon 1] heeft in zijn hoedanig-heid van President Commissaris bij de RTC, in een formele commissarissenvergadering van 28 okto-ber jl. direct van de RMC te horen gekregen dat de RMC voor een bedrag van EUR 14,5 miljoen heeft ingeschreven op de aanbesteding.
Wij hebben geen enkele reden te twijfelen aan de informatie die de RMC aan de Commissarissen verstrekt. Uitgaande van de juistheid daarvan, kunnen wij niet anders dan constateren dat wij op het onderdeel prijs (het doorslaggevende gunningscriterium) een betere score hebben behaald. Uw voor-genomen gunning is in dat geval onbegrijpelijk en onjuist. Dat sluit overigens niet uit dat u deze vreemde situatie toch kunt uitleggen. Daarvoor is echter de beloofde onderbouwing van de voorge-nomen gunning weer noodzakelijk.
Wij verzoeken u op grond van het voorgaande om de volgende vragen te beantwoorden, c.q. informa-tie te verschaffen:
1.
Kunt u ons de complete gunningsmatrix, dat wil zeggen de puntentoekenning met toelichting, ver-strekken? Nu de totaalbedragen reeds bekend zijn, lijkt het ons niet bezwaarlijk dat u de zoneprijzen en de afgegeven toeslagen voor rolstoelritten en deur tot deur plus vervoer, van beide inschrijvers bekend maakt. Sterker nog, alleen als u die prijzen bekend maakt, kan er totale duidelijkheid over de juistheid van de voorgenomen beslissing ontstaan.
2.
Kunt u bevestigen dat de toeslag voor rolstoelbussen zoals die door de RMC is geboden een bedrag van € 6,00 niet overschrijdt, waardoor er geen sprake is van manipulatie van de uitkomst van de aan-besteding door niet marktconforme tarieven te offreren (hetgeen in uw bestek nadrukkelijk niet is toegestaan)?
3.
Kunt uw uitleggen hoe het kan dat de RMC als vergoeding EUR 2 miljoen per jaar meer vraagt dan wij en de RMC toch als winnaar wordt aangewezen?
4.
Wij hebben inmiddels ook begrepen dat de RMC een uitvoerige verduidelijking op haar offerte heeft moeten geven. Kunt u aangeven waarover dat ging en ook bevestigen dat dit niet de aangeboden ta-rieven betrof?
(…)
6.
De huidige waarde van de omzet van dit vervoer door de RMC bedraagt circa EUR 18 miljoen. Als de RMC voor ongeveer EUR 11 miljoen heeft ingeschreven, is zij 40% met haar prijs gezakt voor dezelfde dienstverlening. Heeft u de offerte aanvankelijk als “abnormaal” aangemerkt en daarop ge-toetst? Kunt u dat toelichten?
7.
De RMC is uitgenodigd tot het doen van een mondelinge toelichting op haar offerte. Waarom heeft u bij de RMC voor een mondelinge toelichting gekozen?
8.
Zijn er notulen van de bespreking(en) tussen u en de RMC over de offerte? Zo ja, kunnen wij daarvan een afschrift krijgen?”
2.9
Hierop volgt een brief van de gemeente van 3 november 2008, die - aangehaald voor zover relevant - als volgt luidt:
“Bij brief van 30 oktober jl. hebt u mij verzocht om een nadere toelichting op de gunningsbeslissing van 20 oktober 2008. Aangezien de inhoud van uw brief geen mondelinge reactie vergt, volstaan wij met een schriftelijk antwoord.
In paragraaf 5.1.1 en 5.1.2 van het bestek zijn de gunningscriteria opgenomen. In paragraaf 5.1.2 is opgenomen dat voor het gunningscriterium ‘prijs’ 70 punten kunnen worden behaald en voor het gunningscriterium ‘kwaliteit’ 30 punten. De puntenscore voor het gunningscriterium ‘kwaliteit’ heeft u in uw brief niet aan de orde gesteld. Het gunningscriterium ‘prijs’ is onderverdeeld in 3 subgun-ningscriteria. Zoals vermeld in paragraaf 5.1.2 kunnen voor deze 3 criteria de volgende punten wor-den gescoord:
- Prijs per zone 63 punten
- Toeslag per rolstoelrit 5 punten
- Toeslag per deur tot deur plus rit 2 punten.
Zoals aan u in de gunningsbeslissing is meegedeeld heeft RMC een prijs per zone geboden die aan-zienlijk (circa 30%) lager ligt dan de door Connexxion geboden prijs per zone. Hierdoor ontstaat een verschil van ongeveer 20 punten tussen RMC en Connexxion. Dit puntenverschil heeft Connexxion niet meer kunnen compenseren met de geboden tarieven ‘toeslag voor rit rolstoelvervoer’ en ‘toeslag voor rit deur tot deur plus vervoer’. Voor deze criteria kunnen immers in totaal maximaal 7 punten worden behaald.
De door de inschrijvers geoffreerde tarieven heeft de beoordelingscommissie getoetst aan het gestelde in paragraaf 5.2.3 van het bestek. De commissie heeft geconstateerd dat beide inschrijvers bij het vaststellen van de tarieven een andere benaderingswijze hebben gekozen. Beide benaderingswijzen zijn in overeenstemming met de eisen in het bestek. De conclusie van deze beoordeling was dat beide inschrijvers aan de daar gestelde eisen hebben voldaan. De uitkomst - zoals u ook is meegedeeld in de gunningsbeslissing - is dat de inschrijving van RMC als de economisch meest voordelige aanbieding is aangemerkt.”
3 Het geschil
3.1
De gewijzigde vordering luidt dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voor-raad:
primair:
- de gemeente verbiedt de opdracht zoals voorwerp van de aanbesteding te gunnen aan RMC, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500.000,--;
- de gemeente verbiedt deze opdracht te gunnen aan een ander dan Connexxion, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500.000,--;
subsidiair:
- de gemeente verbiedt de opdracht zoals voorwerp van de aanbesteding te gunnen aan RMC, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500.000,--;
- de gemeente gebiedt deze opdracht opnieuw aan te besteden, indien en voor zover de ge-meente deze opdracht nog wenst te vergeven, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500.000,--;
meer subsidiair:
- de gemeente gebiedt binnen twee dagen na het te wijzen vonnis aan Connexxion schrifte-lijk het bedrag te verstrekken dat door RMC in het kader van de aanbesteding is geoffreerd voor de “toeslag per rolstoelrit”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van €500.000,--;
- de gemeente gebiedt een termijn van ten minste vijftien dagen in acht te nemen, te rekenen vanaf de datum van deze verstrekking van het bedrag voor de “toeslag per rolstoelrit”, al-vorens over te gaan tot (definitieve) gunning van de opdracht zoals voorwerp van de aan-besteding, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500.000,--,
met veroordeling van de gemeente in de kosten van dit geding.
3.2
Tegen de achtergrond van genoemde vaststaande feiten heeft Connexxion hieraan het vol-gende ten grondslag gelegd:
- de inschrijving van RMC is ongeldig omdat de door RMC geoffreerde prijs voor ‘toeslag per rolstoelrit’ absurd hoog moet zijn (de prijs is ten minste 20 keer hoger dan die van Connexxion), hetgeen in strijd is met de voorwaarde in het bestek dat per prijselement sprake moet zijn van een realistische beding; in die zin is de geoffreerde prijs dan ook ze-ker niet te beschouwen als een realistische aanbieding wat dit prijselement betreft;
- de inschrijving van RMC is ongeldig c.q. kan niet voor gunning in aanmerking komen, omdat naar objectieven maatstaven kan worden vastgesteld dat deze inschrijving zeker niet de economisch meest voordelige is; de totale aanneemsom van RMC - het bedrag waar in de vergadering van de raad van commissarissen van RTC wordt uitgegaan - is (substanti-eel) hoger dan de totale aanneemsom van Connexion; niet RMC heeft dan ook de econo-misch meest voordelige aanbieding gedaan, maar Connexxion;
- RMC heeft de gunningssystematiek op in het oog springende wijze gemanipuleerd, welke manipulatie door de gemeente wordt toegestaan, nu de gemeente de waarborg tegen mani-pulatie, namelijk de voorwaarde dat per prijsonderdeel uitsluitend realistische biedingen mogen worden gedaan, niet handhaaft; de gemeente dient de inschrijving van RMC (alsnog) als ongeldig aan te merken;
- de gemeente is gehouden haar beslissing voor Connexxion inzichtelijk te maken; dat is in dit geval alleen mogelijk als het bedrag van de rolstoelvervoertoeslag bekend wordt ge-maakt.
3.3
De gemeente en RMC hebben ieder voor zich de vorderingen gemotiveerd betwist.
4 De beoordeling
4.1
Ten tijde van de rechtszitting was door de gemeente nog niet beslist over de vraag of Con-nexxion (wegens omstandigheden die indirect betrekking hebben op deze aanbesteding) zou worden uitgesloten. Bij bericht van 17 december 2008 is, conform ter zitting gemaakte af-spraken, medegedeeld dat de gemeente afziet van uitsluiting. Uit de reacties van Connexxi-on en RMC (die voor het overige buiten het bereik van voormelde afspraken vallen en daar-om buiten beschouwing gelaten worden) maakt de voorzieningenrechter op dat tegen die beslissing van de gemeente geen bezwaar wordt gemaakt, zodat de voorzieningenrechter daarvan uitgaat.
4.2
Uitgangspunt is dat een verliezende inschrijver op een aanbesteding zodanige informatie moet (kunnen) krijgen van de aanbestedende dienst dat hij daaruit kan begrijpen waarom zijn aanbieding niet als winnend uit de beoordeling is gekomen. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter heeft de gemeente aan deze basisverplichting, die voortvloeit uit het transparantiebeginsel, in principe voldaan. In (hoofdstuk 5 van) het bestek is immers op heldere wijze uiteengezet in welke verhouding de diverse gunnings- en subgunningscrite-ria meewegen in de beoordeling van iedere inschrijving. Connexxion heeft daarover destijds ook geen vragen gesteld. Voorts heeft de gemeente in haar brief aan Connexxion van 3 no-vember 2008, gelezen in combinatie met de brief van 20 oktober 2008, op duidelijke wijze inzicht geboden in de beoordeling. In de brief van 20 oktober 2008 is uiteengezet dat de ver-schillen niet, althans nauwelijks, in het criterium ‘kwaliteit’ gelegen zijn. Daaromtrent heeft Connexxion ook geen vragen of bezwaren geformuleerd. Het geschil spitst zich dan ook toe op het criterium ‘prijs’. In de brief van 20 oktober 2008 is reeds medegedeeld dat RMC op het criterium ‘prijs per zone’, dat zeer zwaar weegt, beduidend lager had ingeschreven dan Connexxion. In de brief van 3 november 2008 is de grote afstand die er bestond tussen de inschrijving van Connexxion en de winnende inschrijving van RMC duidelijk gemaakt, als-mede de omstandigheid dat deze afstand door Connexxion niet meer overbrugd kon worden met haar lagere rolstoelvervoertoeslag en deurtotdeurvervoertoeslag. Deze uitleg, die is ver-strekt nadat zowel Connexxion als RMC haar inschrijving nader had toegelicht, geeft in be-ginsel voldoende inzicht in de beslissing en de toepassing van de criteria.
4.3
In het bestek en genoemde bijlage 8 is echter de hierboven onder 2.5 aangehaalde verplich-ting opgenomen dat een inschrijver voor ieder prijselement een realistische aanbieding moet doen, waarbij het bieden van een nultarief niet is toegestaan. Niet in geschil is dat deze be-paling in ieder geval betrekking heeft op extreem lage tarieven in offertes, althans op nulta-rieven. Connexxion heeft aangevoerd dat de rolstoelvervoertoeslag niet realistisch is, want extreem hoog, en, zo begrijpt de voorzieningenrechter haar betoog, dat RMC door deze toe-slag sterk te verhogen de prijs per zone beduidend heeft kunnen verlagen. Ten aanzien van de rolstoelvervoertoeslag van RMC is onbetwist is dat deze aanzienlijk hoger is dan de rol-stoelvervoertoeslag van Connexxion (zie genoemde brief van de gemeente van 20 oktober 2008). Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is deze toeslag daarmee echter niet onrealistisch. Iets is realistisch wanneer het in overeenstemming is met de werke-lijkheid. Een realistische aanbieding als hiervoor bedoeld is derhalve een aanbieding van een inschrijver op een aanbesteding die in geval van gunning kan worden waargemaakt. Zo kan een toegezegd nultarief voor een aangeboden dienst niet worden waargemaakt, aange-zien iedere aangeboden dienst voor een inschrijver inspanningen (opofferingen) met zich meebrengt waaraan kosten verbonden zijn, bijvoorbeeld vanwege de bestede tijd en de ge-bruikte materialen. Daarentegen is een (te) hoge vergoeding niet onrealistisch in vorenbe-doelde zin. De omstandigheid dat door een kostenallocatie waarbij een groot deel van de kosten aan het rolstoelvervoer wordt toegerekend de kosten van het vervoer per zone laag en die van de rolstoelvervoertoeslag hoog worden, betekent niet dat een dergelijke allocatie - en elk van beide kostenposten - onrealistisch is. Het staat een onderneming immers in be-ginsel vrij zelf uit te maken hoe zij haar kosten toerekent aan de verrichte diensten. De ge-meente heeft ter zitting toegelicht - en RMC heeft bevestigd - dat deze kostenallocatie door RMC wordt verklaard uit haar positie op de lokale markt. Zij heeft hoe dan ook een groot aantal taxi’s die onderweg zijn en zij kan de “leegloop” van die taxi’s inzetten voor het zon-evervoergedeelte van de aanbestede opdracht. De kosten van het rolstoelvervoer, daarente-gen, drukken zwaar op de bedrijfsvoering van RMC, nu RMC buiten de aanbestede op-dracht verder weinig capaciteit voor rolstoelvervoer (nodig) heeft. Dat een en ander tot ge-volg heeft dat de door RMC geoffreerde kosten voor de rolstoelvervoertoeslag veel hoger zijn dan die van Connexxion en ook veel hoger dan de landelijk gemiddelde toeslag maakt deze kosten dus nog niet onrealistisch.
Voor zover Connexxion heeft willen betogen dat zij uit het bestek mocht begrijpen dat geen enkele vorm van kostenallocatie als hiervoor bedoeld was toegestaan, kan haar dat niet ba-ten. De bewoordingen van het bestek geven voor een normaal oplettende inschrijver geen aanleiding voor die interpretatie; als Connexxion daarover toch aarzelde, had zij vragen moeten stellen.
Ook een geval als bedoeld in artikel 56 Bao (abnormaal lage inschrijving) is hier niet aan de orde: dat artikel ziet immers op de geoffreerde prijs als geheel. Zelfs als dat anders zou zijn en dit artikel van toepassing geacht zou worden, is er overigens geen verplichting voor de gemeente om op die grond af te wijzen, zeker niet als zij, zoals hier, een nadere verduidelij-kende toelichting op de cijfers heeft ontvangen.
4.4
Het mag dan misschien wel zo zijn dat de opmerking van de gemeente in haar brief van 3 november 2008 dat iedere inschrijver bij het vaststellen van de tarieven een andere benade-ringswijze had gekozen vragen oproept bij de verliezende inschrijver over de rechtsgeldig-heid van de benaderingswijze van de winnende inschrijver, met de mededeling in deze brief dat de benaderingswijze van beide inschrijvers in overeenstemming is met het bestek en ze-ker met haar nadere toelichting ter zitting heeft de gemeente aan deze onduidelijkheid echter een eind gemaakt. Bekendmaking van de exacte tarieven van RMC is dus niet vereist, wat daarvan verder ook zij.
4.5
Voor zover Connexxion zich baseert op de totale aanneemsom van RMC, die hoger zou zijn dan haar eigen totale aanneemsom, wordt hieraan reeds voorbij gegaan, omdat de (hoogte van de) totale aanneemsom geen selectie- of gunningscriterium is in de onderhavige aanbe-steding. De gemeente mag daaraan dus zeker geen beslissende betekenis hechten bij haar beoordeling van de inschrijvingen.
4.6
Het bovenstaande betekent dat de vorderingen van Connexxion in al hun onderdelen voor afwijzing gereed liggen.
4.7
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Connexxion in de proceskosten worden veroor-deeld.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter,
wijst de vorderingen van Connexxion af;
veroordeelt Connexxion in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente zijn bepaald op € 254,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris voor de advocaat;
veroordeelt Connexxion in de proceskosten, die aan de zijde van RMC zijn bepaald op
€ 254,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordeling tot betaling van proceskosten aan de ge-meente uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, voorzieningenrechter, in tegen-woordigheid van mr. J.F. de Heer, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
901/106