
Jurisprudentie
BG8868
Datum uitspraak2008-06-18
Datum gepubliceerd2009-01-06
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers477589 cv 08-1456
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2009-01-06
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers477589 cv 08-1456
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Agentuurovereenkomst. Italiaanse principaal en Nederlandse handelsagent. Bevoegdheid Nederlandse of Italiaanse rechter ex art. 27 en 28 EEX-Verordering 44/2001. Aanhouding van de zaak voor onbepaalde tijd totdat de bevoegdheid van de Italiaanse rechter vast staat. (Italiaanse rechter heeft zich nadien bevoegd verklaard; Nederlandse procedure ambtshalve geroyeerd)
Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Tilburg
zaak/rolnr.: 477589-CV-08/1456
vonnis d.d. 18 juni 2008
inzake
de besloten vennootschap KOOT METALS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te 5144 NC Waalwijk, Prof. Asserweg 12,
eisende partij in de hoofdzaak bij exploot van dagvaarding d.d. 1 februari 2008,
gedaagde in het incident,
gemachtigde: mr. F.W.H. Weelen, advocaat te Eindhoven,
tegen:
de vennootschap naar het recht van de Republiek Italië ECO METAL SRL,
zonder bekende plaats van vestiging of kantooradres in Nederland, doch gevestigd en kantoorhoudende te (I-61030) Fano (Ps), Via F. Turati 8, Zona Industriale Bellocchi, Italië,
gedaagde partij in de hoofdzaak bij voormeld exploot,
eisende partij in het incident,
gemachtigde: mr. S.M. van Groeningen, advocaat te Amsterdam.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
a. de inleidende dagvaarding,
b. de akte vermindering en vermeerdering van eis, tevens akte overlegging producties,
c. de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid,
d. de conclusie van antwoord in het incident.
De inhoud van deze stukken, met inbegrip van de daarbij overgelegde bescheiden, wordt als hier ingevoegd beschouwd.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan:
In de hoofdzaak en in het incident
2.1 Partijen zullen hierna worden aangeduid als Koot respectievelijk Eco Metal.
2.2 Tussen hen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken het navolgende vast:
- Op 8 januari 2002 hebben partijen schriftelijk een agentuurovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten uit hoofde waarvan Eco Metal, gevestigd te Fano, (Italië) aan Koot met ingang van 1 januari 2002 het exclusieve recht heeft gegeven om als haar agent op te treden voor alle producten van Eco Metal binnen de Benelux;
- Bij brief van 31 oktober 2007 heeft Eco Metal de agentuurovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd enerzijds op de grond dat Koot haar jaarlijkse targets niet had behaald en eind 2007 nog maar twee klanten had in de Benelux en anderzijds vanwege het feit dat Koot ook werkzaam zou zijn voor een andere firma welke voor Eco Metal(in de Benelux) concurrerende producten vervaardigt;
- Bij schrijven van 15 november 2007 heeft Koot vorenstaande bestreden, tegen de beëindiging geprotesteerd en gevraagd om heroverweging van het besluit;
- Aansluitend heeft Koot zich bij schrijven van 30 november 2007 onder meer beroepen op de onregelmatigheid en schadeplichtigheid van de beëindiging en betaling gevorderd van een bedrag ad € 39.638,56;
- Eco Metal heeft daarop Koot op 18 januari 2008 gedagvaard voor de rechtbank te Pesaro (Italië) tegen de terechtzitting van 12 juli 2008; daarbij heeft zij, kort samengevat, gevorderd te verklaren voor recht dat zij bevoegd was de agentuurovereenkomst met Koot met onmiddellijke ingang te beëindigen, Koot te veroordelen tot betaling van schade vanwege het niet nakomen van de omzetverplichting, te verklaren voor recht dat de vordering van Koot als vervat in haar schrijven van 30 november 2007 ongegrond zijn alsmede om haar beroep op verrekening te honoreren en Koot te veroordelen tot betaling van het nader blijkende meerdere, kosten rechtens.
2.3 De vermindering en vermeerdering van de eis in aanmerking genomen, vordert Koot bij dagvaarding van 1 februari 2008 Eco Metal bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
-tot betaling van € 12.126,11 als schadevergoeding wegens de onregelmatige beëindiging van de agentuurovereenkomst,
€ 21.577,30 ten titel van klantvergoeding, € 1.341,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, € 1.675,91 aan gemaakte vertaalkosten, het bedrag in geld overeenkomend met de som van de verschuldigde provisie gerekend over de afgesloten c.q. af te sluiten contracten door Eco Metal in de Benelux vanaf 31 oktober 2007 althans 30 april 2008 tot 30 oktober 2008 begroot op een op een nader tijdstip te bepalen bedrag;
- de informatie ter zake van de afnamen door klanten binnen de Benelux over genoemde periode en van de klant [N] aan haar toe te zenden met voldoening van de verschuldigde provisie over deze afname, een en ander op verbeurte van een dwangsom;
- tot betaling van € 2.500,- ten titel van schadevergoeding althans een in redelijkheid vast te stellen bedrag wegens het aanstellen van [E] als agent;
- tot betaling van rente over de hiervoor genoemde bedragen,
en proceskosten.
2.4 Voor alle weren heeft Eco Metal de exceptie van onbevoegdheid ingeroepen. Daartoe stelt zij primair, onder verwijzing naar jurisprudentie dat, nu voor gerechten van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen vorderingen aanhangig zijn die hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten uit artikel 27 van de EEX-Verordening 44/2001 voortvloeit dat de kantonrechter de uitspraak ambtshalve dient aan te houden, totdat de bevoegdheid van de rechtbank te Pesaro vast staat. Voor zover dat al anders mocht zijn dan is in ieder geval sprake van samenhangende vorderingen als bedoeld in artikel 28 lid 3 van genoemde Verordening, zo stelt Eco Metal subsidiair, daaraan toevoegend dat gelet op lid 1 van die bepaling de zaak dient te worden aangehouden om deze, bij bevoegdheid van de rechtbank te Pesaro op grond van artikel 28 lid 2 naar deze te verwijzen. Meer subsidiair verzoekt Eco Metal de zaak aanstonds te verwijzen naar die rechtbank en, zo dat eveneens wordt afgewezen, om een termijn om van antwoord te dienen in de hoofdzaak.
2.5 Koot heeft het vorenstaande tegengesproken en heeft geconcludeerd tot afwijzing daarvan. Daartoe stelt zij in essentie en eveneens verwijzend naar jurisprudentie, dat geen sprake is van litispendentie en/of samenhang in de zin van voormelde bepalingen van de EEX-Verordening nu overduidelijk is dat de rechtbank te Pesaro niet bevoegd kan zijn om kennis te nemen van de vordering van Eco Metal op haar, dat dit wél geldt voor de kantonrechter (te Tilburg) waar het betreft haar vordering op Eco Metal en dat Eco Metal door op onjuiste gronden de zaak bij de rechtbank te Pesaro aanhangig te maken de procedurele rechtsgang tussen partijen frustreert en misbruik van procesrecht maakt aangezien zij gelet op de wederzijdse belangen in redelijkheid daartoe niet had mogen overgaan.
Ingaand op het over en weer gestelde oordeelt de kantonrechter als volgt.
2.6 Niet ter discussie staat dat de onderhavige door Koot bij de kantonrechter te Tilburg aangebrachte zaak in de zin van artikel 30 EEX-Verordening op een later tijdstip is aangebracht dan de zaak van Eco Metal bij de rechtbank te Pesaro. Evenmin dat het vorderingen tussen dezelfde partijen betreft, dat zij (conform EG-rechtspraak ruim geïnterpreteerd) over en weer hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten. Ten slotte kan niet worden ontkend dat de zaken samenhangend zijn.
2.7 De artikelen in de EEX-Verordening voor zover betrekking hebbend op litispendentie en connexiteit hebben de strekking cumulatie van bevoegdheden te voorkomen en tegenstrijdige beslissingen van gerechten in verschillende lidstaten te vermijden. Dat uitgangspunt vormt voldoende reden het primaire standpunt van Eco Metal te honoreren. Weliswaar betoogt Koot dat de rechtbank te Pesaro zich slechts onbevoegd zal kunnen verklaren doch wat er zij van de daartoe aangevoerde argumenten, zij ziet daarbij over het hoofd dat het niet aan de Nederlandse maar aan de eerst aangezochte Italiaanse rechter is om daarover met in acht nemen van de artikelen 2 en 5 van de EEX-Verordening een beslissing te geven. Ware dit anders dat zou ook over het aspect van de bevoegdheid als zodanig het risico van tegenstrijdige oordelen kunnen ontstaan en dat verdraagt zich bezwaarlijk met de hiervoor geduide strekking. Bij dit alles laat de kantonrechter nog daar dat met betrekking tot de inhoudelijke bevoegdheidsdiscussie ook de door Eco Metal onder punt 3 van haar dagvaarding aangevoerde argumenten dat de Italiaanse rechter bevoegd is om van haar vordering kennis te nemen dienen te worden meegenomen en meegewogen.
2.8 Het beroep van Koot op misbruik van procesrecht door Eco Metal kan de kantonrechter evenmin overtuigen, ook al is onder bijzondere omstandigheden denkbaar dat een beroep op de artikelen 27 en 28 van de EEX-Verordening dat misbruik kan opleveren en om die reden zou moeten worden verworpen. Niet is immers gebleken laat staan in concreto aannemelijk gemaakt dat het beroep van Eco Metal op de onbevoegdheid c.q. het door haar in Italië aanhangig gemaakte geding slechts tot doel hebben de belangen van Koot te frustreren en/of te schaden in plaats van de eigen belangen veilig te stellen. De door Eco Metal na het aanhangig maken van deze zaak nog aan Koot betaalde achterstallige provisie, met welke betaling Koot haar vordering heeft verminderd, wijst daar al evenmin op. Ten slotte kan niet op voorhand worden gezegd dat de door Eco Metal gestelde in Italië geleden schade enkel voortvloeit uit of een gevolg is van aanvankelijk slechts in Nederland opgetreden schade en dat Eco Metal om die reden geen belang zou hebben bij het in rechte betrekken van Koot aldaar dan wel dat een uitspraak daar onevenredig lang op zich zou laten wachten.
2.9 Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter conform artikel 27 lid 1 van de EEX-Verordening de zaak aanhouden totdat de bevoegdheid van de rechtbank te Pesaro vast staat. Bij deze stand van zaken behoeft het door Eco Metal subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair verzochte vooralsnog geen bespreking.
2.10 Om te voorkomen dat de zaak zonder enige processuele handeling voor onbepaalde tijd op de rol blijft staan is de kantonrechter voornemens de zaak te doen doorhalen van de rol. Partijen kunnen zich over dat voornemen uit laten op na te melden wijze. Doorhaling van de zaak heeft overigens geen verdere rechtsgevolgen en staat er niet aan in de weg dat partijen, zo daartoe gezien het voorafgaande aanleiding bestaat, kunnen verzoeken deze weer op de rol te plaatsen om verder te procederen.
3. De beslissing
In de hoofdzaak en in het incident:
houdt de zaak voor onbepaalde tijd aan totdat de bevoegdheid van de rechtbank te Pesaro (Italië) in het door Eco Metal tegen Koot aanhangige geding vast staat;
verwijst de zaak naar de openbare civiele terechtzitting van woensdag 16 juli 2008 te 11.00 uur teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte nader uit te laten over hetgeen hiervoor in 2.10 is overwogen.
Aldus gewezen door mr. H.L.L. Poeth, kantonrechter te Tilburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.