
Jurisprudentie
BG8870
Datum uitspraak2008-12-23
Datum gepubliceerd2009-01-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers07/11022 H
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers07/11022 H
Statusgepubliceerd
Indicatie
Herziening.
Conclusie anoniem
Nr. 07/11022 H
Mr Fokkens
Zitting: 28 oktober 2008
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
1. Aanvrager is op 1 juni 2006 door de Rechtbank te Rotterdam wegens poging tot doodslag veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. Tevens heeft de Rechtbank de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 105,- in combinatie met de maatregel ex art. 36f Sr te vervangen door 2 dagen hechtenis. Dit vonnis is onherroepelijk nu daartegen geen rechtsmiddel is ingesteld.
2. De herzieningsaanvrage is ingediend door mr. M.C. Bekkering, advocaat te Rotterdam.
3. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van persoonsverwisseling.
4. Ter onderbouwing van de stelling wordt in de aanvrage, kort samengevat, aangevoerd dat (a) aanvrager zich in het buitenland bevond op het moment dat de strafzaak werd gevoerd en het proces-verbaal vermeldt dat de verdachte aldaar aanwezig is; (b) aanvrager zich bij de politie heeft vervoegd op hetzelfde moment dat de man die in de onderhavige zaak was veroordeeld, zich in detentie bevond; (c) een verklaring van een hoofdagent van politie dat de man die gedetineerd was in verband met het onderhavige feit en daarvoor later door de Rechtbank is veroordeeld een ander is dan aanvrager alsmede (d) een hoofdagent van politie die bij de zaak betrokken is geweest, heeft verklaard dat het proces-verbaal dat hij destijds heeft opgemaakt geen betrekking heeft op aanvrager alsmede.
5. Ten laste van aanvrager is bewezen verklaard dat 'hij op 20 juli 2005 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet [slachtoffer] meermalen, met een mes, heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid'.
6. De Rechtbank heeft de zaak met parketnummer 10/691341-05 behandeld op 18 mei 2006, 24 april 2006 en 2 november 2005. De persoon die uiteindelijk is veroordeeld, was gedurende die periode preventief gedetineerd. Bij de aanvrage is overgelegd een kopie van een op naam van aanvrager gesteld (Marokkaans) paspoort waarin door de autoriteiten van internationaal vliegveld Nador, Marokko een stempel is geplaatst met als datum 24 januari 2006. Dit vormt een aanwijzing dat aanvrager zich niet in Nederland bevond op het moment dat de persoon die uiteindelijk is veroordeeld gedetineerd was. Met andere woorden: De Rechtbank heeft niet aanvrager veroordeeld maar een andere persoon. Ik merk hier nog op dat in het overgelegde paspoort een verblijfsaantekening is geplaatst door de Vreemdelingenpolitie Rotterdam-Rijnmond met als nummer [001] waarvan het paspoortnummer overeenkomt met het aan aanvrager afgegeven paspoort. Op dit punt kom ik terug.
7. Voorts wordt in de herzieningsaanvrage aangevoerd dat aanvrager zich bij de politie heeft vervoegd op een moment dat de uiteindelijk veroordeelde persoon preventief was gedetineerd. Bij de aanvrage is een kopie gevoegd van een proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent van politie. In het proces-verbaal relateert [verbalisant 1] dat aanvrager zich op 9 mei 2006 heeft geïdentificeerd aan de hand van een geldig reisdocument en dat de man die zich bij het bureau identificeerde geen gelijkenis vertoonde met de foto van de man die zich blijkens het politiesysteem op dat moment onder de naam [van aanvrager] in detentie bevond.
8. Bij de herzieningsaanvrage is een proces-verbaal gevoegd dat is opgemaakt door [verbalisant 2], hoofdagent van politie. Het proces-verbaal van bevinden bevat het relaas van een onderzoek naar de identiteit van de persoon die zich op 23 augustus 2005 in voorlopige detentie bevond in verband met het feit waarop de herzieningsaanvrage betrekking heeft. Daaruit blijkt - kort gezegd - dat de man die zich op dat moment in detentie bevond niet dezelfde man was als de man die op dezelfde dag aanwezig was op het adres [a-straat 1] te [plaats] en zich daar legitimeerde met het vreemdelingendocument [001]. Het proces-verbaal besluit met de conclusie dat het 'wel duidelijk is dat de persoon wonende aan de [a-straat 1] te [plaats], genaamd [aanvrager] geboren 1958 te [geboorteplaats] en bij de Vreemdelingenpolitie bekend is onder V-nummer [001] niet de persoon is die op dit moment gedetineerd zit voor parketnummer 10/691341-05'. Ook dit vormt een aanwijzing dat de man die terecht heeft gestaan en is veroordeeld een ander is dan aanvrager.
9. Onduidelijk is overigens waarom van laatstgenoemd onderzoek ruim acht maanden later proces-verbaal is opgemaakt, te weten op 10 mei 2006. Wel is duidelijk dat dit proces-verbaal zich niet bij de stukken bevond waarover de Rechtbank beschikte. Dat blijkt uit een aan het origineel van het proces-verbaal gehecht stuk van de Politie Rotterdam-Rijnmond met het verzoek het proces-verbaal te voegen bij parketnummer 691341/05. Het verzoek is gedateerd 7 juli 2006, en dateert derhalve van na de datum waarop de Rechtbank vonnis heeft gewezen. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 mei 2006 is niet uitgewerkt nu tegen het vonnis geen rechtsmiddel is ingesteld.
10. Voorts is bij de herzieningsaanvrage een proces-verbaal gevoegd dat is opgemaakt door hoofdagent van politie [verbalisant 3] die de verdachte in de onderhavige zaak heeft aangehouden. In het proces-verbaal verklaart [verbalisant 3] dat de man die destijds in verband met de onderhavige zaak is aangehouden zich niet heeft gelegitimeerd en dat die man bij zijn aanhouding evenmin documenten bij zich droeg waarmee zijn identiteit kon worden achterhaald. Voorts versta ik de verklaring van [verbalisant 3] in dat proces-verbaal 'Hierbij herroep ik alles gerelateerd in proces-verbaal nummer 2005253712-36' aldus dat hij terugkomt op de in laatstgenoemd proces-verbaal gerelateerde vaststellingen van de identiteit van de persoon die zich toen in detentie bevond.
11. Kort samengevat komt de herzieningsaanvrage erop neer dat de man die in verband met de onderhavige zaak is aangehouden, vervolgens preventief is gedetineerd en op 1 juni 2006 door de Rechtbank te Rotterdam is veroordeeld, een ander is dan aanvrager.
12. Hetgeen hierboven uiteen is gezet doet ernstig vermoeden ontstaan dat, ware die feiten en omstandigheden de Rechtbank bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid tot vrijspraak van de veroordeelde (art. 457 lid 1 onder 2° Sv).
13. Ik concludeer dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Rechtbank van 1 juni 2006 zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
Uitspraak
23 december 2008
Strafkamer
nr. 07/11022 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank te Rotterdam van 1 juni 2006, parketnummer 10/691341-05, ingediend door mr. M.C. Bekkering, advocaat te Rotterdam, namens:
[Aanvrager], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Rechtbank heeft de aanvrager ter zake van "poging tot doodslag" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Tevens is aan de aanvrager de verplichting opgelegd ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 105,- te betalen, subsidiair 2 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager beroept zich op een persoonsverwisseling en voert daartoe aan dat de persoon die in de
onderhavige zaak in voorlopige hechtenis heeft gezeten en door de Rechtbank is veroordeeld, zich heeft bediend van de persoonsgegevens van de aanvrager.
3. De conclusie van de Procureur-Generaal
De Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren en voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Ten laste van de aanvrager is bij het vonnis waarvan herziening wordt verzocht, bewezenverklaard dat:
"hij op 20 juli 2005 te Rotterdam ter uitvoering vana het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet [slachtoffer] meermalen, met een mes, heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid."
4.2. Op de door de Procureur-Generaal in zijn conclusie genoemde gronden moeten de door de aanvrager gestelde omstandigheden worden aangemerkt als een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2º, Sv.
De aanvrage is dus gegrond, zodat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Rechtbank te Rotterdam van 1 juni 2006;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 23 december 2008.