Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8929

Datum uitspraak2008-12-10
Datum gepubliceerd2009-01-07
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers200.014.586.01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Strenge eisen aan het vereiste van artikel 29b, derde lid van de Wet op de Jeugdzorg. Dreiging van gesloten plaatsing van - inmiddels - jongmeerderjarige niet geschikt als 'stok achter de deur'.


Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE Familiesector Uitspraak : 10 december 2008 Zaaknummer : 200.014.586.01 Rekestnr. rechtbank : JE RK 08-2058 [de vrouw], wonende te [woonplaats], verzoekster in hoger beroep, hierna te noemen: [de vrouw], advocaat mr. S. de Kluiver, tegen de Stichting Jeugdzorg Haaglanden, kantoor houdende te ‘s-Gravenhage, hierna te noemen: Jeugdzorg. Als belanghebbende is aangemerkt: mevrouw [X], wonende te [woonplaats], hierna te noemen: de moeder. PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP [de vrouw] is op 25 september 2008 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank ’s-Gravenhage van 26 augustus 2008. Van de zijde van [de vrouw] zijn bij het hof op 21 oktober 2008 aanvullende stukken ingekomen. Jeugdzorg heeft op 24 oktober 2008 een verweerschrift ingediend. De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft het hof bij brief van 17 november 2008 laten weten niet ter terechtzitting te zullen verschijnen. Voorts heeft de raad het hof bij die brief een rapport van 28 november 2007 doen toekomen. Op 19 november 2008 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: [de vrouw], bijgestaan door haar advocaat, en namens Jeugdzorg: mevrouw G. Hengst. De aanwezigen hebben het woord gevoerd, de advocaat van [de vrouw] onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotities. HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is Jeugdzorg gemachtigd [de vrouw] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zoals bedoeld in artikel 29b lid 1 van de Wet op de jeugdzorg voor de periode van 1 september 2008 tot 1 januari 2009, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit van 20 augustus 2008. Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP 1. In geschil is de uithuisplaatsing van [de vrouw], geboren op 1 september 1990, in een gesloten voorziening voor jeugdzorg voor de periode van 1 september 2008 tot 1 januari 2009. 2. [de vrouw] verzoekt het hof, uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, Jeugdzorg niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek althans het verzoek af te wijzen en te bepalen dat zij met onmiddellijke ingang in vrijheid wordt gesteld, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof in goede justitie vermeent te behoren. 3. Jeugdzorg bestrijdt het beroep van [de vrouw] en verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek in hoger beroep af te wijzen. 4. Het hof overweegt als volgt. 5. Indien en voor zover er al van uit moet worden gegaan dat sprake is van een schending van het beginsel van hoor- en wederhoor, zoals [de vrouw] in haar eerste grief stelt, dan is dit gebrek in hoger beroep hersteld, nu [de vrouw] ter terechtzitting alsnog voldoende heeft kunnen reageren op de door Jeugdzorg in eerste aanleg ter zitting bij de rechtbank overgelegde stukken. 6. De tweede grief van [de vrouw] dat de rechtbank het beginsel van lijdelijkheid heeft geschonden door zelf de gronden voor gesloten jeugdzorg aan te vullen, slaagt naar het oordeel van het hof niet. De gronden zijn door Jeugdzorg naar voren gebracht. De rechtbank heeft deze slechts verwoord in de bestreden beschikking. Mitsdien is geen sprake van schending van het beginsel van lijdelijkheid. 7. In de derde grief klaagt [de vrouw] dat de rechtbank, hoewel was aangevoerd dat niet was voldaan aan artikel 29b, derde en vierde lid, Wet op de gesloten jeugdzorg, ten onrechte een machtiging voor gesloten jeugdzorg heeft verleend. [de vrouw] verwijst ter onderbouwing van haar grief naar het door Jeugdzorg ter zitting bij de rechtbank ingenomen standpunt, namelijk dat geen situatie aan de orde is waarin ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen aan de orde zijn die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. 8. Ingevolge artikel 29b, derde lid, van de Wet op de jeugdzorg, kan een machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter de jeugdige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. 9. In Verblijfsplan 2 van het Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim betreffende [de vrouw] is een resocialisatietraject opgenomen voor de periode 1 september 2008 tot 13 december 2008. [de vrouw] bevindt zich thans in fase 2 van het resocialisatietraject, het Scholings- en trainingsprogramma (hierna: STP). Deze fase loopt van 13 oktober 2008 tot 13 december 2008. [de vrouw] woont inmiddels weer bij haar moeder in [woonplaats]. In het resocialisatietraject zijn een aantal voorwaarden opgenomen waaraan [de vrouw] moet voldoen. Indien [de vrouw] zich niet aan deze voorwaarden houdt dan wordt zij teruggeplaatst binnen Teylingereind / de gesloten jeugdzorg. Jeugdzorg beschouwt deze voorwaarden als ‘stok achter de deur’, zo heeft Jeugdzorg ter terechtzitting bij het hof gesteld. Gebleken is echter dat [de vrouw] niet aan alle voorwaarden voldoet. De wekelijkse urinecontroles van [de vrouw] laten zien dat zij regelmatig blowt. Het niet naleven van de voorwaarden is geen aanleiding geweest voor Jeugdzorg om [de vrouw] weer gesloten te plaatsen. Opneming en het verblijf is kennelijk ook nu niet noodzakelijk om te voorkomen dat [de vrouw] zich aan de zorg die zij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Daarbij komt nog dat [de vrouw] heeft geprofiteerd van de aan haar opgelegde maatregel gesloten jeugdzorg, haar medewerking verleent aan MultiDimensionele Familie Therapie van het Palmhuis en inmiddels meerderjarig is. Het hof is van oordeel dat het verlenen dan wel doen voortduren van een machtiging als deze in geval het een meerderjarige betreft – [de vrouw] was op het moment van het verlenen van de machtiging op vijf dagen na 18 jaar – slechts mogelijk is als de noodzaak daarvan blijkt en deze derhalve wordt geëffectueerd. Gelet op het vorenstaande is het hof dan ook van oordeel dat niet is voldaan aan het derde lid van artikel 29b van de Wet op de jeugdzorg, zodat het hof de machtiging gesloten jeugdzorg met ingang van 11 december 2008 zal intrekken en de bestreden beschikking zal vernietigen. De overige grieven van [de vrouw] behoeven geen bespreking meer. 10. Mitsdien beslist het hof als volgt. BESLISSING OP HET HOGER BEROEP Het hof: wijst het inleidend verzoek van Jeugdzorg af, voor zover dit ziet op het verlenen van een machtiging [de vrouw] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg zoals bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg te plaatsen, met ingang van 11 december 2008 en vernietigt de bestreden beschikking in zoverre; verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad; bekrachtigt de bestreden beschikking voor het overige; wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af. Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Leuven, Mink en Van Montfoort, bijgestaan door mr. Van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2008.