Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8931

Datum uitspraak2008-12-18
Datum gepubliceerd2009-01-07
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/2011 WWB
Statusgepubliceerd


Indicatie

Overschrijding vermogensgrens. Intrekking en terugvordering bijstand. Aflossing over een periode van 10 jaar.


Uitspraak

07/2011 WWB Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 20 februari 2007, 06/1669 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft (hierna: College). Datum uitspraak: 18 december 2008 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Het College heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2008. Appellant is in persoon verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Blok, werkzaam bij de gemeente Delft. II. OVERWEGINGEN 1. Appellant heeft met ingang van 18 mei 1992, laatstelijk ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB), bijstand ontvangen naar de norm voor een alleenstaande. 1.1. Op 1 juni 2003 heeft appellant op het informatieformulier ABW over de periode van 1 mei 2003 tot en met 31 mei 2003 bij de sector Werk, Inkomen en Zorg van de gemeente Delft gemeld dat hij vermogen blijkt te hebben, ondanks geweigerde erfenissen. Vervolgens heeft van de kant van het College een onderzoek plaatsgevonden. In dit kader heeft appellant verklaringen afgelegd, zijn bankbescheiden van appellant geraadpleegd en werd informatie ingewonnen bij de ING-bank en de belastingdienst. Uit dit onderzoek, waarvan de bevindingen en de conclusies zijn neergelegd in een rapport van 6 januari 2004, is gebleken dat appellant vanaf in elk geval 2 februari 1996 over een vermogen, onder meer bestaand uit een effectenportefeuille, beschikte dat een waarde beliep die meer bedroeg dan de voor hem van toepassing zijnde vermogensgrens. 1.2. Bij besluit van 16 april 2004 heeft het College de bijstand van appellant over de periode van 1 juli 1997 tot en met 27 februari 2004 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand over die periode van appellant teruggevorderd. 1.3. Bij besluit van 19 januari 2006 heeft het College het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. 2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 19 januari 2006 ongegrond verklaard. 3. Appellant heeft zich gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. 4. De Raad komt tot de volgende beoordeling. 4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat appellant geen tijdige opgave heeft gedaan van het uit nalatenschappen verkregen vermogen, dat dit vermogen aan bijstandsverlening in de weg stond en dat hiermee vaststaat dat hij over de periode als onder 1.1 vermeld ten onrechte bijstand heeft ontvangen. Tegen de intrekking en terugvordering als zodanig heeft appellant geen bezwaren. 4.2. Appellant kan zich niet vinden in het feit dat hij de teruggevorderde bijstand gedurende een periode van 10 jaar zal moeten aflossen. Hij ervaart dit als ‘levenslang’. De Raad stelt vast dat het besluit van 19 januari 2006 hier echter niet over handelt. Appellant heeft eerst in beroep concreet verzocht om kwijtschelding dan wel vermindering van het teruggevorderde bedrag, zodat ook niet geoordeeld kan worden dat dit besluit hier ten onrechte niet over handelt. 4.3. Dit brengt mee dat de aangevallen uitspraak bevestigd dient te worden. 4.4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door R.C. Schoemaker als voorzitter en N.J. van Vulpen-Grootjans en R. Kooper als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 december 2008. (get.) R.C. Schoemaker. (get.) C. de Blaeij. IA