Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8988

Datum uitspraak2008-12-17
Datum gepubliceerd2009-01-07
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/231 WW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ongegrond verklaring van het verzet omdat in verzet geen gronden naar voren zijn gebracht die tot gegrondverklaring van het verzet kunnen leiden. De Raad overweegt hiertoe dat betrokkene in haar verzetschrift niet heeft aangegeven om welke reden zij de termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift heeft overschreden en ook heeft de gemachtigde van betrokkene geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid de gronden van het verzet nader aan te vullen.


Uitspraak

08/231 WW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [Naam appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 4 oktober 2007, 07-5350 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 11 juni 2008 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Tegen voornoemde uitspraak heeft appellante verzet gedaan. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 november 2008. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. M.M. Haverkort, advocaat te Enkhuizen. Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen. De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde (gemachtigde van) appellante in de gelegenheid te stellen de gronden van het verzet nader aan te vullen. Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 17 december 2008, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen. II. OVERWEGINGEN De uitspraak van de Raad van 11 juni 2008 berust hierop, dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat het hoger beroepschrift niet tijdig bij de Raad is ingediend. De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen gronden naar voren heeft gebracht die tot gegrondverklaring van het verzet kunnen leiden. De Raad overweegt hiertoe dat appellante in haar verzetschrift niet heeft aangegeven om welke reden zij de termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift heeft overschreden en ook heeft de gemachtigde van appellante geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid de gronden van het verzet nader aan te vullen. Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 december 2008. (get.) M.A. Hoogeveen (get.) M. Koopman MK