Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9078

Datum uitspraak2008-11-26
Datum gepubliceerd2009-01-07
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers100079 / HA ZA 08-81
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ondernemer vordert schadevergoeding van de gemeente met de stelling dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door tijdelijk een weg af te sluiten, terwijl minder ingrijpende alternatieven voorhanden waren en zijn belangen niet zijn meegewogen. Vordering afgewezen.


Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR Sector civiel recht NB / MK zaak- en rolnummer: 100079 / HA ZA 08-81 datum: 26 november 2008 Vonnis van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken in de zaak van: de besloten vennootschap OTTO'S BOEKHANDEL-KANTOORINRICHTING B.V., gevestigd te Broek op Langedijk, gemeente Langedijk, EISERES bij dagvaarding van 8 januari 2008, advocaat mr. M.A. Le Belle, tegen: de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE LANGEDIJK, gevestigd en kantoor houdende te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, GEDAAGDE, advocaat mr. H.R.M. Jenné. Partijen zullen verder worden genoemd "Otto's" respectievelijk "de gemeente". 1. HET VERLOOP VAN HET GEDING 1.1 Otto's heeft gesteld en gevorderd overeenkomstig de dagvaarding, waarbij producties zijn overgelegd. 1.2 De gemeente heeft een conclusie van antwoord genomen, waarbij producties zijn overgelegd. 1.3 Op 21 mei 2008 heeft de rechtbank een in deze zaak tussen partijen gewezen vonnis uitgesproken. Ter uitvoering van dat vonnis heeft op 5 september 2008 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Ter gelegenheid van de comparitie heeft Otto's nog nadere producties in het geding gebracht. 1.4 Ten slotte is vonnis gevraagd. De inhoud van al deze stukken geldt als hier ingelast. 2. DE FEITEN 2.1 Otto's exploiteert een bedrijf dat zich bezighoudt met (detail)handel in kantoorinrichting en -benodigdheden. Otto's richt zich met name op de zakelijke markt. Zij heeft een showroom die is gelegen op het bedrijventerrein Zuiderdel te Broek op Langedijk, gemeente Langedijk. 2.2 De showroom van Otto's is vanaf Heerhugowaard bereikbaar via de Broekerweg/Uitvalsweg/Papenhorn/Westelijke Randweg. Op 20 februari 2006 is de gemeente begonnen met de aanleg van een rotonde op de kruising Papenhorn-Westelijke Randweg. Daardoor werd de toegang vanuit Heerhugowaard tot het bedrijventerrein beperkt. De gemeente heeft omleidingsroutes aangegeven, die het auto- en vrachtverkeer naar het bedrijventerrein leidden. Door in afwijking van de bestaande omleidingsroutes komend vanaf de Uitvalsweg links of rechts af te slaan naar de Dijk respectievelijk de Dorpsstraat, was Otto's toch via een kleine omweg bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer. 2.3 Nadat de politie had geconstateerd dat de aangegeven omleidingroutes massaal werden genegeerd en dat door de drukte op de Dijk en de Dorpsstraat gevaarlijke situaties ontstonden, heeft zij op 28 februari 2006 het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [hierna: het college] geadviseerd om de Uitvalsweg af te sluiten met betonblokken, zodat het gemotoriseerd verkeer daarvan geen gebruik meer zou kunnen maken. 2.4 Het college heeft op diezelfde dag besloten over te gaan tot afsluiting van de Uitvalsweg. Hierover heeft het college de ondernemers van het bedrijventerrein, waaronder Otto's, bij brief van 3 maart 2006 geïnformeerd. Op 7 maart 2006 is de Uitvalsweg daadwerkelijk afgesloten door het plaatsen van betonblokken. 2.5 Otto's heeft bij brief van 10 maart 2006 bezwaar gemaakt tegen de afsluiting en zich geschaard achter de alternatieven die de Algemene Ondernemingsvereniging Langedijk had aangedragen. De gemeente heeft de alternatieven voorgelegd aan de politie en aan Witteveen + Bos Raadgevende Ingenieurs B.V.[hierna: W+B]. Zowel de politie als W+B heeft op 9 maart respectievelijk 24 maart 2006 geconcludeerd dat de voorgestelde alternatieven de verkeersveiligheid niet kunnen garanderen. De gemeente heeft de afsluiting gehandhaafd. 2.6 Vervolgens heeft Otto's samen met enkele andere ondernemers een kort geding aangespannen tegen de gemeente. Bij vonnis van 30 maart 2006 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de gemeente geboden om de Uitvalsweg op de kortst mogelijke termijn weer open te stellen voor (eenrichting)verkeer van personenauto's en alle verkeersobstakels, inclusief bebording die zij op de Uitvalsweg heeft doen plaatsen, weg te halen. De gemeente heeft de Uitvalsweg op 31 maart 2006 weer opengesteld voor verkeer. 2.7 Otto's heeft de gemeente bij brief van haar advocaat van 27 juli 2006 aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden ten gevolge van de afsluiting van de Uitvalsweg. De gemeente heeft iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen. 3. HET GESCHIL 3.1 Otto's vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: I. te verklaren voor recht dat de gemeente jegens Otto's onrechtmatig heeft gehandeld door vanaf 7 maart 2006 de Uitvalsweg in de gemeente Langedijk af te sluiten en deze afsluiting eerst op 31 maart 2006 ongedaan te maken; II. de gemeente te veroordelen om aan Otto's te betalen een bedrag van [euro] 72.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2006, zijnde de datum waarop de onrechtmatige toestand is opgeheven; III. althans de gemeente te veroordelen tot vergoeding van de door Otto's geleden schade, een en ander qua omvang vast te stellen door middel van een schadestaatprocedure en te vereffenen volgens de wet; IV. de gemeente te veroordelen in de kosten van dit geding. 3.2 Otto's heeft daaraan - verkort en zakelijk weergegeven - het navolgende ten grondslag gelegd. De gemeente heeft onrechtmatig jegens Otto's gehandeld door zonder overleg met Otto's te besluiten tot de drastische maatregel van afsluiting van de Uitvalsweg, terwijl minder ingrijpende alternatieven voorhanden waren. Otto's maakt aanspraak op de schade die zij ten gevolge daarvan heeft geleden, bestaande uit gemiste omzet in de maand maart 2006 ad [euro] 63.000,-, extra advertentiekosten ad [euro] 7.000,- en kosten van de ingeschakelde deskundige ad [euro] 2.000,-. Ter onderbouwing van de hoogte van de schade verwijst Otto's naar het rapport van haar accountant F. Gorter. 3.3 De gemeente heeft de vordering en de gronden daarvan gemotiveerd weersproken op gronden die hierna, voor zover van belang, aan de orde zullen komen. 4. DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL 4.1 De gemeente heeft aangevoerd dat aan de afsluiting van de Uitvalsweg een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten grondslag ligt, waartegen bezwaar en (vervolgens) beroep open staat. Nu Otto's geen bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit is dat onherroepelijk geworden en heeft dat jegens Otto's formele rechtskracht gekregen. Dit brengt mee dat in de onderhavige procedure van de rechtmatigheid van het besluit moet worden uitgegaan, aldus de gemeente. 4.2 Op grond van artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) geschieden maatregelen tot het aanbrengen van voorzieningen ter regeling van het verkeer krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken. Daarnaast kan de gemeente op grond van artikel 34 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) maatregelen als bedoeld in voornoemd wetsartikel uitvoeren ingeval van (onder meer) uitvoering van werken, dreigend gevaar of een andere dringende omstandigheid van voorbijgaande aard, voor de duur van die omstandigheid. Ingevolge artikel 35 BABW kan een dergelijke maatregel worden uitgevoerd zonder een daaraan ten grondslag liggend verkeersbesluit. 4.3 Voor de beoordeling van het verweer van de gemeente is van belang welke weg het college heeft gevolgd: heeft zij een verkeersbesluit in de zin van artikel 15 WVW genomen of een maatregel als bedoeld in artikel 34 BABW getroffen? Uit het vonnis in kort geding van 30 maart 2006 blijkt dat de gemeente in die procedure uitdrukkelijk een beroep heeft gedaan op artikel 34 BABW. Hieruit leidt de rechtbank af dat het college niet heeft beoogd een verkeersbesluit te nemen, maar een tijdelijke maatregel te treffen waarvoor geen verkeersbesluit nodig is. Dit oordeel vindt steun in het feit dat het college in de brief die zij op 3 maart 2006 aan de ondernemers heeft gestuurd geen rechtsmiddelenclausule heeft opgenomen en dat de afsluiting in de plaatselijke krant wordt aangekondigd in een kort bericht, maar niet zoals gebruikelijk is vermeld bij de besluiten die het college heeft genomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de afsluiting van de Uitvalsweg geen verkeersbesluit ten grondslag ligt, waartegen een administratieve rechtsgang heeft opengestaan. Het primaire verweer van de gemeente wordt derhalve verworpen. 4.4 Daarmee komt de rechtbank toe aan de beantwoording van de vraag of de beslissing om de Uitvalsweg voor gemotoriseerd verkeer af te sluiten onrechtmatig is jegens Otto's. 4.5 De gemeente heeft gesteld dat zij tot afsluiting van de Uitvalsweg is overgegaan om de verkeersveiligheid op de Dijk en de Dorpsstraat te waarborgen. Deze beslissing is gebaseerd op een advies van de politie. Daarin schrijft de politie dat zij heeft geconstateerd dat het gemotoriseerd verkeer de aangegeven omleidingen negeerde en vrachtwagens en personenauto's massaal gebruik maakten van de smalle Dijk en Dorpsstraat, waar ook veel fietsers rijden. Door de verkeersbewegingen werd het uitvoeren van gevaarlijke manoeuvres in de hand gewerkt en konden ongelukken niet uitblijven, aldus de politie. Voorts schrijft de politie dat haar was gebleken dat eventueel ingestelde verboden of eenrichtingsverkeer massaal worden overtreden, ondanks periodieke controles. Daarbij heeft de politie aangetekend dat zij overigens door een ernstig personeelstekort ook niet over voldoende mankracht beschikte om handhavend op te treden. De politie zag maar een oplossing om ongewenst verkeer uit de Dorpsstraat en de Dijk te weren, te weten het afsluiten van de Uitvalsweg. 4.6 Otto's heeft bestreden dat de verkeerssituatie op de Dorpsstraat noopte tot het treffen van maatregelen. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft Otto's aangevoerd dat zich geen ongevallen hadden voorgedaan op de Dorpsstraat, ook niet na de heropening van de Uitvalsweg. De rechtbank deelt dit standpunt niet. Het feit dat er nog geen ongelukken waren geweest, maakt namelijk niet dat de gemeente ter voorkoming daarvan geen maatregelen heeft mogen treffen. De constateringen van de politie, die Otto's niet heeft betwist, boden naar het oordeel van de rechtbank voldoende grondslag om over te gaan tot het nemen van maatregelen. 4.7 In haar brief van 3 maart 2006, die het college aan de ondernemers heeft geschreven over de afsluiting van de Uitvalsweg, schrijft zij dat zij zich realiseert dat de bereikbaarheid van diverse ondernemers door de afsluiting wordt verslechterd. Hieruit leidt de rechtbank af dat het college zich bij de besluitvorming rekenschap heeft gegeven van de gevolgen voor (de bereikbaarheid van) de ondernemers in zijn algemeenheid en dat zij hun belangen heeft meegewogen. Dat de ondernemers, waaronder Otto's, niet rechtstreeks zijn geraadpleegd door de gemeente, doet daar niet aan af. 4.8 Het belang van de verkeersveiligheid - en het voorkomen van ongelukken - is een zwaarwegend, algemeen belang. Gelet op de inhoud van het advies van de politie heeft het college dan ook in redelijkheid bij wijze van tijdelijke maatregel de Uitvalsweg mogen afsluiten. De politie zag afsluiting namelijk als enige oplossing om de verkeersveiligheid te kunnen garanderen. Dat voor die conclusie mede het argument is gebezigd dat de politie over onvoldoende mankracht beschikte om handhavend op te treden, kan Otto's in deze procedure niet baten. Uit het advies van de politie blijkt immers dat dit argument niet van doorslaggevend gewicht is geweest voor het oordeel dat de alternatieven geen soelaas zouden bieden en bovendien staat het de gemeente vrij om een dergelijke grond mee te laten wegen bij haar beslissing. 4.9 Naar aanleiding van de aangekondigde afsluiting hebben de plaatselijke ondernemersvereniging en Otto's alternatieven aangedragen. De gemeente heeft deze laten toetsen door de politie en W+B. De politie heeft de alternatieven gemotiveerd verworpen en het college geadviseerd de afsluiting te handhaven. Ook W+B vond de voorstellen niet voldoende reëel en veilig en zij zag ook geen andere mogelijkheid dan de afsluiting te handhaven. Daartegenover heeft Otto's onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld op basis waarvan de gemeente aan die adviezen voorbij had moeten gaan. De gemeente heeft, gelet op de bevindingen van de politie en W+B, dan ook de voorstellen van Otto's en de andere ondernemers mogen verwerpen. 4.10 Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het college het belang van de verkeersveiligheid zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang van Otto's en in redelijkheid gebruik heeft mogen maken van haar bevoegdheid om de Uitvalsweg tijdelijk af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer en die maatregel te handhaven. 4.11 Bij dat oordeel neemt de rechtbank nog het volgende in aanmerking. Otto's heeft gesteld dat haar klanten afkomstig zijn uit heel Noord-Holland. Aannemelijk is dat de klanten die van ver komen en werden geconfronteerd met de wegafsluiting, zich niet zullen hebben laten weerhouden van een bezoek aan de showroom. Klanten die uit (de richting van) Heerhugowaard komen en ter plaatse bekend zijn, konden met een relatief korte omweg (via de Langebalkweg) de showroom bereiken. Hoewel de wegafsluiting hinderlijk was voor Otto's, hetgeen de gemeente ook heeft onderkend, is niet gebleken dat die hinder zo groot is geweest dat de gemeente niet mocht kiezen voor het belang van de verkeersveiligheid zonder Otto's daarvoor financieel te compenseren. 4.12 Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de gemeente niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens Otto's. De vorderingen van Otto's worden daarom afgewezen. De overige standpunten van partijen behoeven derhalve geen verdere bespreking. 4.13 Otto's wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten, zoals hierna te melden. De nakosten waarop de gemeente aanspraak maakt worden afgewezen, daar thans niet duidelijk is of deze kosten daadwerkelijk zullen worden gemaakt en zo ja tot welk bedrag. Bovendien heeft de wet hierover in artikel 237 lid 4 Rv een afzonderlijke rechtsgang voorgeschreven. 5. DE BESLISSING De rechtbank: Wijst de vorderingen af. Verwijst Otto's in de kosten van het geding, tot heden aan de zijde van de gemeente begroot op [euro] 1.585,- aan verschotten en op [euro] 1.788,- aan salaris van de advocaat, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de kostenveroordeling. Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Kraefft en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 november 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.