Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9172

Datum uitspraak2008-12-17
Datum gepubliceerd2009-01-13
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/1465 WVG
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing aanvraag om toekenning van een zogenoemd hoog persoonlijk kilometerbudget. Voldoet niet aan het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten. Appellante wordt in staat geacht met een begeleider te kunnen reizen. In het kader van het vervoerssysteem Valys bestaat echter alleen dan aanspraak op een hoog pkb, als de betrokkene ondanks de hiervoor vermelde specifieke condities van dat vervoerssysteem in het geheel niet per trein kan reizen.


Uitspraak

07/1465 WVG Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het het hoger beroep van: [Naam appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante) tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 23 januari 2007, 05/3959 (hierna: aangevallen uitspraak) in het geding tussen appellante en Argonaut Advies B.V. (hierna: Argonaut) Datum uitspraak: 17 december 2008 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. W.P.J.M. van Gestel, werkzaam bij Arag Rechtsbijstand te Leusden, hoger beroep ingesteld. Argonaut heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2008. Appellante is - met voorafgaand bericht - niet verschenen. Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.P. Matze, advocaat te Den Haag en M. Reijnen-de Jager, werkzaam bij Argonaut. II. OVERWEGINGEN 1.1. Voor een uitgebreide weergave van de hier van belang zijnde feiten verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat met de vermelding dat Argonaut bij besluit van 2 november 2004, gehandhaafd bij besluit van 10 oktober 2006, de aanvraag van appellante om toekenning van een zogenoemd hoog persoonlijk kilometerbudget (hierna: hoog pkb) heeft afgewezen. 1.2. Voor een weergave van de juridische grondslag van het vervoerssysteem Valys verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 31 maart 2006 (LJN AV8198) en naar de aangevallen uitspraak. Zoals de rechtbank vermeldt, heeft Argonaut op 1 mei 2006 het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten (hierna: Protocol) vastgesteld. 1.3. Het besluit van 10 oktober 2006, zoals nader toegelicht bij het verweerschrift van 12 oktober 2006, berust op het standpunt dat appellante niet voldoet aan de in het Protocol neergelegde voorwaarden voor toekenning van een hoog pkb, in het bijzonder niet aan de voorwaarde dat de betrokken gehandicapte door chronische medische beperkingen vanuit strikt medische optiek in het geheel niet in staat is om - ondanks assistentie, hulpmiddelen en/of begeleiding - met de trein te reizen. 2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het beroep tegen het besluit van 10 oktober 2006 ongegrond verklaard. Hiertoe is in het spoor van de uitspraak van de Raad van 31 maart 2006, LJN AV8198, geoordeeld dat Argonaut, gelet op de bevindingen van haar medisch adviseurs A.A. Coster en E. Gorlee, het standpunt mocht innemen dat appellante niet voldoet aan de (strikte) toekenningcriteria voor een hoog pkb. Nu aan de beperkingen van appellante kan worden tegemoet gekomen door begeleiding en gebruikmaking van hulpmiddelen doet zich niet de situatie voor dat zij om medische redenen in het geheel niet per trein kan reizen. Uit de verklaring van de huisarts A.C. Littooij van 5 oktober 2004 blijkt niet van beperkingen die vallen onder de criteria voor toekenning van een hoog pkb. Voorts acht de rechtbank geen sprake van een uitzonderlijke situatie die zou dienen te leiden tot afwijking van het Protocol. De door appellante benadrukte grote vervoersbehoefte maakt dat niet anders. 3. Appellante heeft in hoger beroep gemotiveerd betoogd dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van Argonaut heeft onderschreven. Ter onderbouwing van haar (medische) situatie heeft appellante verklaringen - beide van april 2007 - van de arts J.L. Kingma en van haar vader [naam vader] in het geding gebracht. 4. De Raad stelt vóórop dat, naar hij reeds eerder heeft overwogen, de in het Protocol neergelegde - en door de betrokken Staatssecretaris goedgekeurde - toekenningcriteria het door Argonaut bij de indicatiestelling toe te passen beoordelingskader vormen. Deze criteria gaan de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. Het vervoerssysteem Valys heeft als uitgangspunt dat een gehandicapte die ook met assistentie van NS Reizigers bij het - zonodig per (leen)rolstoel - binnengaan en verlaten van de trein, met gebruikmaking van de mogelijkheid om een begeleider mee te nemen in de trein en met hulp van de Valyschauffeur bij het afzetten bij en het ophalen van een station, om ergonomische en/of medische redenen in het geheel niet in staat is om met de trein te reizen, recht heeft op een hoog pkb ter vervanging van de reismogelijkheid per trein. 4.1. Aan de verklaringen van de huisarts Littooij en de arts Kingma dat appellante door haar beperkingen niet of nauwelijks zelfstandig kan reizen, kan de Raad niet het door appellante gewenste gewicht verlenen. Die verklaringen laten immers onverlet dat appellante wel met een begeleider kan reizen, wat zij in de praktijk ook doet. De Raad heeft op zichzelf begrip voor de, voor een deel ook sociale, problematiek van appellante. In het kader van het vervoerssysteem Valys bestaat echter alleen dan aanspraak op een hoog pkb, als de betrokkene ondanks de hiervoor vermelde specifieke condities van dat vervoerssysteem in het geheel niet per trein kan reizen. Alles wat appellante naar voren heeft gebracht is niet toereikend om tot die conclusie te kunnen komen. De Raad ziet mitsdien geen aanknopingspunt om het oordeel van de rechtbank niet te onderschrijven. 4.2. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. 4.3. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter, M.I. ’t Hooft en J.N.A. Bootsma als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van B.E. Giesen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 december 2008. (get.) R.M. van Male. (get.) B.E. Giesen. IA