
Jurisprudentie
BG9186
Datum uitspraak2008-12-16
Datum gepubliceerd2009-01-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers107.002.229/01
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers107.002.229/01
Statusgepubliceerd
Indicatie
Incasso.
Wet op het Consumentenkrediet
Uitspraak
Arrest d.d. 16 december 2008
Zaaknummer 107.002.229/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Cooperatieve Rabobank Almere U.A.,
gevestigd te Almere,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Rabobank,
advocaat: mr. F.J. Boom, kantoorhoudende te Arnhem,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats geïntimeerde],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
niet verschenen.
Het verdere procesverloop
De inhoud van het tussenarrest d.d. 16 september 2008 wordt hier overgenomen.
Na het tussenarrest heeft Rabobank een akte overlegging renteberekening genomen en vervolgens de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat een bedrag van € 4.368,98 kan worden toegewezen, vermeerderd met de overeengekomen rente daarover. De zaak is naar de rol verwezen teneinde Rabobank in de gelegenheid te stellen een op de toewijsbare hoofdsom aangepaste renteberekening te overleggen. De gevraagde berekening, die resulteert in een saldo van € 3.019,43 per 7 oktober 2008, is inmiddels overgelegd. Het hof heeft geen reden aan de juistheid daarvan te twijfelen. Dat betekent dat de vordering onder vernietiging van het beroepen vonnis alsnog, onder veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties (tarief 1, telkens 1 punt), zal worden toegewezen als na te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep d.d. 20 juni 2007
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] om aan Rabobank te betalen € 7.388,41, vermeerderd met de contractuele rente, ten tijde van de dagvaarding bedragende 14,75% per jaar, met als maximum de krachtens artikel 35 WCK ten hoogste toegelaten kredietvergoeding, over het nog niet betaalde deel van het bedrag van € 4.368,98 vanaf 8 oktober 2008 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Rabobank:
in eerste aanleg op € 384,31 aan verschotten en € 576,= aan geliquideerd salaris voor de gemachtigde,
in hoger beroep op € 486,31 aan verschotten en € 632,= aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mrs. Janse, voorzitter, Knijp en Zandbergen, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 16 december 2008 in bijzijn van de griffier.