Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9197

Datum uitspraak2008-12-22
Datum gepubliceerd2009-01-08
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
ZaaknummersAWB 08/2021
Statusgepubliceerd


Indicatie

Betreft wijziging termijn van beslissen op bezwaar door verweerder inzake rijksbelastingen.


Uitspraak

RECHTBANK ‘S-HERTOGENBOSCH Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 08/2021 Uitspraakdatum: 22 december 2008 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [eiser], gevestigd te [woonplaats], eiser, en de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente], verweerder. 1. Ontstaan en loop van het geding Verweerder heeft bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken de waarden van de panden [adressen] te [plaats] vastgesteld. Eiser heeft hiertegen bij brief van 21 april 2008 bezwaar gemaakt. Bij brief van 5 juni 2008, ingekomen bij de rechtbank op 12 juni 2008, heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op een uitspraak op bezwaar. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2008. Eiser is niet verschenen. Namens verweerder is [...] verschenen. 2. Motivering Bij wet van 27 september 2007, Stb. 2007, 376, is, ingaande 1 januari 2008, artikel 25 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) ingrijpend gewijzigd. Bij deze wet is de (eertijdse) regeling van de beslistermijnen in deze bepaling geschrapt. Hierdoor geldt vanaf begin 2008 de regeling van de beslistermijnen in de Awb. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld voor de toepasselijkheid van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, zodat daartegen krachtens artikel 8:1 van de Awb beroep kan worden ingesteld. Aangezien de termijn waarbinnen verweerder op het bezwaar van eiser had moeten beslissen ten tijde van de indiening van het onderhavig beroepschrift was verstreken en geen sprake is van een onredelijk laat ingediend beroep, is het beroep op grond van artikel 6:12, eerste lid, van de Awb ontvankelijk. Aangezien verweerder niet tijdig op het bezwaar heeft beslist, moet het besluit zoals bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb worden vernietigd. Voorts bestaat er aanleiding om verweerder met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb een termijn te stellen waarbinnen hij op het bezwaar dient te beslissen. De rechtbank zal verweerder opdragen binnen een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak alsnog een reëel besluit te nemen. Het beroep is gezien het voorgaande gegrond. De rechtbank acht geen termen aanwezig om een proceskostenveroordeling uit te spreken. Wel acht de rechtbank termen aanwezig te bepalen dat de gemeente [gemeente] aan eiser het door hem gestorte griffierecht ten bedrage van € 39,00 dient te vergoeden. Beslist wordt als volgt. 3. Beslissing De rechtbank, - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit; - bepaalt dat verweerder binnen een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak een besluit op het bezwaar van eiser dient te nemen; - bepaalt dat de gemeente [gemeente] aan eiser het door hem gestorte griffierecht dient te vergoeden ten bedrage van € 39,00. Deze uitspraak is gedaan op 22 december 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. P.H.C.M. Schoemaker, in tegenwoordigheid van N.M.W.J. van Bergen, griffier. Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201CZ te ’s-Hertogenbosch. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep. Partijen kunnen ook beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Dit is echter alleen mogelijk indien de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.