Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9273

Datum uitspraak2008-01-09
Datum gepubliceerd2009-01-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers537558 AC 07-4589
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Curatele. Beroep op de vernietigbaarheid van de koopovereenkomst door de curator. Derdenbescherming.


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector kanton Locatie Amersfoort zaaknummer: 537558 AC 07-4589 AW vonnis d.d. 9 januari 2008 inzake ANTONIUS WOUTERIUS JOHANNES KROEZEN Q.Q., wonende en kantoorhoudende te Vortum-Mullem, in zijn hoedanigheid van curator van [W.], wonende te Amersfoort, opposerende partij in conventie, eisende partij in reconventie, verder ook te noemen Kroezen, gemachtigde: Bewindvoerderskantoor Kroezen te Vortum-Mullem, tegen: de besloten vennootschap COMFORT REIZENCLUB B.V., gevestigd te De Bilt, geopposeerde partij in conventie, verwerende partij in reconventie, verder ook te noemen Comfort, gemachtigde: Flanderijn en Van Eck, gerechtsdeurwaarders te Rotterdam. Verloop van de procedure In conventie Kroezen heeft verzet gedaan tegen het op vordering van Comfort tussen Comfort en [W] gewezen verstekvonnis van 9 mei 2007 met zaaknummer 521558 AC EXPL 07-2405 en heeft alsnog verweer gevoerd. Comfort heeft voor antwoord in oppositie en Kroezen heeft voor repliek in oppositie geconcludeerd. Comfort heeft bij akte haar vordering gewijzigd. Hierna is uitspraak bepaald. In reconventie Kroezen heeft een tegeneis ingediend. Comfort heeft geantwoord op de tegeneis. Kroezen heeft voor repliek en Comfort heeft voor dupliek geconcludeerd. Hierna is uitspraak bepaald. Het geschil en de beoordeling daarvan 1. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist alsmede op grond van de overgelegde stukken - voor zover niet betwist - staan tussen partijen de volgende feiten vast. 1.1 Bij beschikking van de rechtbank Utrecht van 10 november 2004 is [W.], geboren op 4 april 1964 te Amerongen, hierna te noemen: [W], onder curatele gesteld. Kroezen is daarbij benoemd tot curator. De beschikking is bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant, de Amersfoortse Courant en het Utrechts Nieuwsblad. 1.2 Op 7 november 2006 is tussen [W] en Comfort schriftelijk overeengekomen, dat Comfort aan [W] een aantal goederen levert, voor welke goederen [W] aan Comfort een bedrag betaalt van € 1.576,88, te betalen in 12 termijnen na ontvangst van de goederen. [W] machtigt daarbij Comfort om de verschuldigde bedragen van haar bankrekening te incasseren. [W] heeft aan Comfort een kopie van haar paspoort verstrekt ter identificatie. 1.3 Comfort heeft de goederen aan [W] geleverd. Het is Comfort niet gelukt betaling van die goederen te verkrijgen. 2. De vordering en het verweer in conventie en in reconventie 2.1 Comfort vordert bij oorspronkelijke dagvaarding veroordeling van [W] tot betaling aan Comfort van € 1.576,88 ter zake van geleverde goederen, € 26,10 betreffende wettelijke rente tot datum dagvaarding en te vermeerderen met de rente sedert datum dagvaarding, € 357,-- ter zake van buitengerechtelijke kosten en € 25,-- aan overige kosten, met veroordeling van [W] in de kosten van de procedure. Bij nadere akte wijzigt zij haar eis in die zin, dat zij primair bekrachtiging vordert van het verstekvonnis van 9 mei 2007 met veroordeling van Kroezen in de kosten van de procedure, en subsidiair veroordeling van Kroezen om binnen tien dagen na de datum van het te wijzen vonnis de aan [W] geleverde goederen in dezelfde staat waarin zij aan [W] zijn geleverd aan Comfort af te geven op en door Comfort aan te geven locatie en tijdstip, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,-- per dag met een maximum van € 2.500,--. Ter ondersteuning van haar vordering in conventie en ten verwere in reconventie voert Comfort aan dat het beroep van Kroezen op de vernietigbaarheid van de overeenkomst niet kan slagen, omdat van Comfort niet kan worden verwacht dat zij bij elke klant een onderzoek instelt naar een mogelijke ondercuratelestelling. Het was een taak van Kroezen om een postblokkade in te voeren; hij heeft dit echter nagelaten en is daardoor tekortgeschoten in zijn taak om derden te beschermen tegen de handelingsonbekwaamheid van [W]. Tevens stelt Comfort dat Kroezen niet over de vereiste machtiging van de kantonrechter beschikt om namens [W] in rechte op te treden. 2.2 Bij verzetdagvaarding vordert Kroezen in conventie primair [W] te ontheffen van de veroordeling, tegen haar op vordering van Comfort uitgesproken bij verstekvonnis van 9 mei 2007. Subsidiair vordert hij Comfort in haar oorspronkelijke vordering niet ontvankelijk te verklaren, althans haar die te ontzeggen met veroordeling van Comfort in de kosten van de verzetprocedure. In reconventie vordert Kroezen - naar de kantonrechter begrijpt - vernietiging van de onderhavige koopovereenkomst omdat [W] handelingsonbekwaam is alsmede veroordeling van Comfort in de kosten van het geding. Kroezen voert ter onderbouwing van zijn vordering aan dat [W] onder curatele is gesteld en geen toestemming van haar curator heeft voor het sluiten van de onderhavige koopovereenkomst, welke geen betrekking heeft op uitgaven voor levensonderhoud. Comfort heeft de oorspronkelijke dagvaarding niet correct betekend, omdat [W] woonplaats heeft bij haar curator. Ook had Comfort haar curator moeten dagvaarden. De dagvaarding is nietig en [W] is het recht op een eerlijk proces ontnomen (artikel 6 EVRM). Eerst op 6 augustus 2007 is Kroezen met het verstekvonnis en de inhoud daarvan bekend geworden en hij is derhalve tijdig in verzet gekomen. 2.3 Op deze stellingen van partijen en op hetgeen zij overigens in conventie en in reconventie hebben aangevoerd zal - voor zover van belang - in het hiernavolgende worden ingegaan. 3. De motivering van de beslissing in conventie en in reconventie 3.1 De kantonrechter constateert dat Comfort bij oorspronkelijke dagvaarding alleen [W] en niet haar curator heeft aangesproken. Deze dagvaarding is, niet in persoon, betekend aan het (toenmalige) woonadres van [W]. De door Comfort overgelegde aanmaningen zijn eveneens gestuurd aan dat woonadres. Het verstekvonnis is op 19 juni 2007 aan [W] in persoon betekend, ter gelegenheid waarvan [W] de deurwaarder ervan op de hoogte heeft gebracht dat zij onder curatele is gesteld. Voor het antwoord op de vraag wanneer de verzettermijn is aangevangen is van belang wanneer Kroezen, die [W] in en buiten rechte vertegenwoordigt, bekend is geworden met het verstekvonnis. Kroezen heeft gesteld dat hij eerst bij brief van 31 juli 2007 door de incassogemachtigde van Comfort op de hoogte is gebracht van de onderhavige vordering en vervolgens op 6 augustus 2007 is bekend geworden met het verstekvonnis en de inhoud daarvan. Comfort heeft dit op zichzelf niet weersproken. De verzetdagvaarding is aan Comfort betekend op 14 augustus 2007, dat is dus binnen de geldende wettelijke termijn. Comfort heeft nog aangevoerd dat Kroezen niet over de krachtens artikel 1:386 lid 1 jo. 1:349 lid 1 BW vereiste machtiging van de kantonrechter beschikt om in de onderhavige procedure namens [W] op te treden. Dit is onjuist. Lid 3 van artikel 1:349 BW bepaalt immers dat een dergelijke machtiging niet is vereist voor het voeren van verweer in rechte of het doen van verzet tegen een verstekvonnis. Kroezen is ontvankelijk in zijn vordering. 3.2 Kroezen voert ten verwere aan dat de oorspronkelijke dagvaarding nietig is, nu deze niet aan de woonplaats van de curator is betekend (artikel 1:12 lid 1 BW) en niet de curator, maar [W] is gedagvaard. Volgens Kroezen is [W] daardoor het recht op een eerlijk proces ontnomen. De kantonrechter overweegt daarover dat, nu Kroezen namens [W] tijdig in verzet is gekomen, [W] dan wel Kroezen door de onjuiste betekening van de oorspronkelijke dagvaarding niet onredelijk in hun verdedigingsbelangen zijn geschaad. Sedert 10 november 2004 is [W] onder curatele gesteld. Zij kan sindsdien niet optreden als (formele) procespartij, maar zij wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door haar curator. Comfort had haar oorspronkelijke vordering om die reden moeten instellen tegen Kroezen en niet tegen [W]. Nu Kroezen echter in verzet is gekomen tegen het tegen [W] gewezen verstekvonnis en gemotiveerd verweer heeft gevoerd tegen de vordering van Comfort, zal de kantonrechter - mede gelet op hetgeen hierna zal worden overwogen - om redenen van proceseconomie aan dit punt voorbijgaan. 3.3 Kroezen doet een beroep op de vernietigbaarheid van de onderhavige koopovereenkomst omdat [W] handelingsonbekwaam is en voor het sluiten van deze overeenkomst geen toestemming van haar curator heeft. Voorts heeft Kroezen onweersproken gesteld dat [W] de goederen niet heeft aangeschaft met door de curator ter beschikking gestelde gelden voor levensonderhoud, die zij overeenkomstig die bestemming mag aanwenden. De kantonrechter is van oordeel dat dit beroep op de vernietigbaarheid van de overeenkomst slaagt. Een meerzijdige rechtshandeling als de onderhavige is vernietigbaar op grond van het bepaalde in artikel 3:32 lid 2 BW jo. 1:381 BW. De curatele heeft ten doel de curandus de benodigde bescherming te bieden in het rechtsverkeer, nu deze zijn belangen zelf niet behoorlijk kan waarnemen. Comfort kan [W] daarom niet verwijten dat zij de overeenkomst is aangegaan zonder melding te maken van de curatele dan wel dat zij Comfort eerst bij het betekenen van het verstekvonnis op het bestaan daarvan heeft gewezen. 3.4 Kroezen is als curator benoemd ter bescherming van de belangen van [W]. De stelling van Comfort dat het beroep van Kroezen op de vernietigbaarheid van de overeenkomst in strijd is met de redelijkheid en billijkheid omdat Kroezen tekort is geschoten in de bescherming van Comfort tegen de handelingsonbekwaamheid van [W], bijvoorbeeld door niet een postblokkade in te voeren, is daarom onjuist. De kantonrechter begrijpt overigens dat Comfort met "postblokkade" doelt op de in de Faillissementswet vastgelegde last op de curator in het faillissement en de bewindvoerder in de schuldsanering om aan de gefailleerde respectievelijk de saniet gerichte post te openen en te controleren. Deze wettelijke bepalingen zijn echter niet van toepassing op de curatele. Ter bescherming van de belangen van derden wordt de uitspraak waarbij de curatele is ingesteld gepubliceerd in de Staatscourant en twee dagbladen en bestaat de mogelijkheid het openbare curatele register te raadplegen. Een verdergaande bescherming van derden dan de bescherming die de publicatie van de uitspraak en het openbare curatele register bieden, kent de wet niet. Dat Comfort het curatele register niet heeft geraadpleegd omdat zij dat teveel moeite vindt, komt voor haar rekening en risico. De kantonrechter merkt daarbij nog op dat het hier niet gaat om een contante verkoop van geringe waarde, maar dat Comfort een schriftelijke overeenkomst heeft opgesteld waarbij een betaling in 12 termijnen is overeengekomen van een bedrag van in totaal € 1.576,88 en dat Comfort bij die gelegenheid een kopie van het paspoort van [W] heeft gevraagd ter identificatie, waardoor zij bekend was met de exacte persoonsgegevens van [W]. Zij was daardoor ook feitelijk in staat in het curatele register na te gaan of sprake was van curatele. 3.5 Volgens Comfort moeten de kosten van de verzetdagvaarding voor rekening van Kroezen komen omdat hij door nalatigheid niet op de hoogte was van de door [W] gesloten overeenkomst, de aanmaningen en de oorspronkelijke dagvaarding. Gelet op het hiervoor onder 3.4 overwogene is deze conclusie onjuist. Het is de verantwoordelijkheid van Comfort om het curatele register te raadplegen. Dat geldt des te meer voor de gerechtsdeurwaarder die namens Comfort de oorspronkelijke dagvaarding aan [W] heeft opgesteld en betekend. Van een gerechtsdeurwaarder mag zeker worden verwacht dat hij het curatele register raadpleegt teneinde de dagvaarding rechtsgeldig te kunnen betekenen. Dit nalaten van de gerechtsdeurwaarder komt voor rekening van Comfort. De oorspronkelijke dagvaarding is als gevolg van dit nalaten ten onrechte aan [W] en niet aan Kroezen betekend. Comfort dient de kosten van de verzetdagvaarding daarom te betalen. 3.6 Comfort heeft eerst ter gelegenheid van de conclusie van dupliek in reconventie haar oorspronkelijke eis in conventie gewijzigd in die zin, dat zij - kort samengevat - primair bekrachtiging vordert van het verstekvonnis en subsidiair veroordeling van Kroezen tot afgifte van de geleverde goederen in dezelfde staat als waarin zij aan [W] zijn geleverd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,-- per dag. Kroezen heeft op deze eiswijziging niet meer kunnen reageren. De kantonrechter acht een dergelijke ingrijpende eiswijziging, gedaan bij de conclusie van dupliek in reconventie, in strijd met een goede procesorde en zal aan die wijziging daarom voorbijgaan. Beide partijen hebben hun afzonderlijke aktes overigens weinig ordelijk opgesteld. Kroezen vordert bij verzetdagvaarding in reconventie subsidiair vernietiging van de koopovereenkomst, zonder een primaire eis in reconventie te formuleren. In conventie vordert Kroezen primair ontheffing van de veroordeling, tegen [W] uitgesproken bij verstekvonnis van 9 mei 2007 en subsidiair Comfort in haar oorspronkelijke vordering niet-ontvankelijk te verklaren althans haar die te ontzeggen. De kantonrechter begrijpt dat Kroezen met "ontheffing van de veroordeling" de vernietiging van het verstekvonnis bedoelt, met afwijzing van de vordering van Comfort. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen dient de primaire vordering van Kroezen in conventie te worden toegewezen. In conventie wordt het beroep van Kroezen op de vernietigbaarheid van de koopovereenkomst aanvaard. Kroezen heeft gelet op dit in conventie gedane beroep geen belang bij zijn vordering in reconventie, die ook overigens niet toewijsbaar is om reden dat de kantonrechter in zijn beslissing niet de vernietiging van de koopovereenkomst uitspreekt, maar mogelijk het beroep op de vernietigbaarheid daarvan aanvaardt. In dat geval wordt de overeenkomst geacht van aanvang af nietig te zijn geweest. De vordering tot betaling van de koopprijs dient vervolgens worden afgewezen omdat voor die vordering geen rechtsgrond aanwezig is. 3.7 Het verstekvonnis zal worden vernietigd en de vordering van Comfort zal, opnieuw rechtdoende, worden afgewezen. Comfort wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de verstek- en verzetprocedure in conventie, waaronder begrepen de kosten van de verzetdagvaarding. De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten in reconventie te compenseren. Beslissing De kantonrechter: in conventie vernietigt het verstekvonnis van 9 mei 2007 (zaaknummer 521558 AC EXPL 07-2405) en, opnieuw rechtdoende, wijst de vordering van Comfort af; veroordeelt Comfort in de kosten van de verstek- en verzetprocedure aan de zijde van Kroezen, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 384,31, waarin begrepen € 300,-- aan salaris gemachtigde; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af; in reconventie wijst de vordering af; compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.F. van Vugt, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2008.