
Jurisprudentie
BG9633
Datum uitspraak2008-12-13
Datum gepubliceerd2009-01-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/2761 ZW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/2761 ZW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Gronden van bezwaar niet ingediend. Geen gebruik gemaakt van gelegenheid verzuim te herstellen. Voor geschillen ingevolge de ZW is de termijn van één week voor het herstellen van een verzuim als het onderhavige niet onredelijk te achten. Niet tijdig legen postbus voor risico van betrokkene.
Uitspraak
08/2761 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank s`-Gravenhage van 24 april 2008, 07/2687, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 31 december 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2008. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. J. Hut.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat thans met het volgende.
2.1. Bij besluit van 29 januari 2007 is aan appellant meegedeeld dat hij met ingang van 30 januari 2007 geen recht (meer) heeft op een uitkering ingevolge de Ziektewet. Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Bij brief van 1 februari 2007 is aangegeven dat het Uwv het bezwaarschrift van appellant heeft ontvangen, maar dat dit niet voldoet aan alle wettelijke eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de gronden van bezwaar ontbreken. Appellant wordt in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen één week na dagtekening van deze brief te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien de gronden niet binnen de gestelde termijn worden ontvangen, niet-ontvankelijkheid verklaring kan volgen. Deze brief is verzonden naar het woonadres van appellant, recreatiepark [adres] te [woonplaats]. Nadat appellant heeft aangegeven dat hij de brief van 1 februari 2007 niet heeft ontvangen, is deze brief op 20 februari 2007 door het Uwv naar het door appellant opgegeven postbusadres verzonden in Capelle aan den IJssel.
2.2. Bij besluit van 9 maart 2007 (hierna: het bestreden besluit) is het bezwaar tegen het besluit van 29 januari 2007 door het Uwv niet-ontvankelijk verklaard.
3. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank komt het gebruik van een postbus en het met lange tussenpozen legen daarvan, voor rekening en risico van appellant en kan dit niet als verschoonbare reden voor het overschrijden van de termijn gelden.
4. Appellant kan zich niet met de aangevallen uitspraak verenigen. Hij stelt zich op het standpunt dat op het moment dat hij de brief gedateerd op 20 februari 2007 ontving de termijn van één week reeds was verstreken. Vervolgens heeft hij telefonische contact opgenomen met het Uwv en is hem meegedeeld dat het alsnog indienen van de gronden geen zin meer had. Ook heeft appellant aangegeven dat deze brief is verzonden naar zijn woonadres in plaats van naar zijn postbus. Tevens heeft appellant aangegeven dat hij onmogelijk kon weten dat de termijn voor het indienen van de gronden maar één week bedraagt.
5.1. De Raad overweegt als volgt.
5.2. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de daaraan in de aangevallen uitspraak ten grondslag gelegde overwegingen.
5.3. Evenals de rechtbank is de Raad van oordeel dat voor geschillen ingevolge de Ziektewet de termijn van één week voor het herstellen van een verzuim als het onderhavige zoals bepaald in artikel 23 van het Reglement behandeling bezwaarschriften Uwv 2005, niet onredelijk is te achten. De Raad stelt vast dat de brief van 20 februari 2007 is verzonden naar de postbus van appellant in Capelle aan den IJssel en appellant niet ontkent deze brief te hebben ontvangen. Het komt voor zijn risico dat hij tijdig zijn postbus leegt. Daarnaast is door het Uwv tijdens de zitting aangegeven dat in het klantencontactsysteem van het Uwv in de periode van een week na 20 februari 2007 tot de ontvangst van het bestreden besluit geen registratie staat van een telefonisch contact tussen appellant en het Uwv. Dat appellant geen actie heeft ondernomen ligt eveneens in zijn risicosfeer.
6. Gelet op hetgeen overwogen in 5.3 heeft de rechtbank naar het oordeel van de Raad het beroep tegen het besluit van 9 maart 2007 terecht ongegrond verklaard. De Raad zal de aangevallen uitspraak dan ook bevestigen.
7. De Raad acht geen temen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak;
Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst. De beslissing is, in tegenwoordigheid van E.M. de Bree als griffier, uitgesproken in het openbaar op 31 december 2008.
(get.) Ch. van Voorst.
(get.) E.M. de Bree.
KR