Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0146

Datum uitspraak2009-01-06
Datum gepubliceerd2009-01-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
ZaaknummersAWB 07/3701
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoek om handhaving in verband met overschrijding van de grenswaarde voor fijn stof. Ten onrechte geduid als verzoek om toepassing van bestuursdwang. Het verzoek heeft, gelet op de bewoordingen ervan, veeleer het karakter van een verzoek tot het treffen van verkeersmaatregelen waarvoor een verkeersbesluit ingevolge de Wegenverkeerswet 1994 nodig is.


Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH Sector bestuursrecht Zaaknummer: AWB 07/3701 Uitspraak van de meervoudige kamer van 6 januari 2009 inzake Stichting Bewonerscomité Eikendreef, te Helmond, eiseres, gemachtigde drs. C. van Oosten, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond, verweerder, gemachtigden mr. A. van Hout en K. Aquina. Procesverloop Bij besluit van 20 april 2007 heeft verweerder afwijzend beschikt op het verzoek van eiseres van 9 maart 2007 om binnen een termijn van acht weken handhavend op te treden, ten einde zo spoedig mogelijk een einde te maken aan de overschrijding van de grenswaarde voor fijn stof nabij de Eikendreef te Helmond boven het maximum van 35 etmalen per jaar. Verweerder heeft het tegen die afwijzing gerichte bezwaar van eiseres bij besluit van 18 september 2007 ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. De zaak is behandeld ter zitting van 20 november 2008, waar eiseres is vertegenwoordigd door [secretaris], secretaris van eiseres, en door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich door zijn gemachtigden doen vertegenwoordigen. Overwegingen 1. Aan de orde is of het bestreden besluit, waarbij verweerder zijn beslissing tot afwijzing van eiseres' verzoek tot handhavend optreden heeft gehandhaafd, in rechte stand kan houden. 2. Verweerder heeft aan dit besluit ten grondslag gelegd dat er geen sprake is van een handelen of nalaten in strijd met een bij of krachtens wettelijk voorschrift gestelde verplichting als bedoeld in artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en hij dus niet de bevoegdheid heeft om handhavend op te treden. 3. Eiseres is van mening dat verweerder wel degelijk heeft gehandeld in strijd met een wettelijke verplichting, door na te laten om noodzakelijke en effectieve maatregelen te nemen ter bereiking van de voor fijn stof geldende grenswaarde nabij de Eikendreef. Volgens eiseres dienen de lidstaten - en daartoe behoren ook bestuursorganen - op grond van artikel 5.1 van Richtlijn 1999/30/EG (hierna: de Richtlijn) de nodige maatregelen te nemen om er voor te zorgen dat de concentratie van PM10 (zwevende deeltjes van een bepaalde afmeting, ook fijn stof genoemd) in de lucht, beoordeeld overeenkomstig artikel 7 van die richtlijn, op de in bijlage III, deel I, vermelde data de daarin genoemde grenswaarden niet overschrijden. Deze grenswaarde, die ook is neergelegd in het Besluit luchtkwaliteit 2005, wordt volgens eiseres ter hoogte van de Eikendreef overschreden. Deze grenswaarde had volgens eiseres reeds op 1 januari 2005 bereikt moeten zijn. 4. Niet in geschil is dat de lidstaten, op grond van de Richtlijn en het Besluit luchtkwaliteit 2005, door het nemen van daarop gerichte maatregelen behoorden te bewerkstelligen dat reeds op 1 januari 2005 de concentratie van PM10 de in die Richtlijn en dat Besluit genoemde grenswaarde niet meer werd overschreden. Vast staat ook dat die doelstelling, voor zover het de Eikendreef te Helmond betreft, niet is gehaald, ondanks dat reeds in 2005 voor de Eikendreef, in overleg met eiseres, een nachtverbod voor vrachtwagens is ingevoerd. 5. Verweerder heeft, blijkens de gedingstukken en het verhandelde te zitting, eiseres' verzoek van 9 maart 2007 opgevat als een verzoek tot toepassing van bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet. 6. In het verzoekschrift van 9 maart 2007 wordt weliswaar verzocht om handhavend op te treden, ten einde aan de geconstateerde overschrijding van de grenswaarde zo spoedig mogelijk een einde te maken, maar eiseres heeft daaraan toegevoegd dat verweerder daartoe om te beginnen het aandeel van het vrachtverkeer drastisch terug zou dienen te brengen. Gelet op deze bewoordingen heeft het verzoek niet zozeer het karakter van een verzoek tot toepassing van bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, maar veeleer van een verzoek tot het treffen van verkeersmaatregelen, waarvoor, op grond van artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994, een verkeersbesluit nodig is. De rechtbank vindt voor deze opvatting steun in de pleitnota van eiseres. Waar eiseres aangeeft te hebben verzocht om handhavend optreden, licht zij dit toe met de opmerking dat zou kunnen worden beslist om het vrachtverkeer tijdens de spits, de avond en de nacht niet door de Eikendreef te laten rijden, of om in het geheel geen vrachtwagens door de Eikendreef te laten rijden. Volgens eiseres zijn er vele manieren waarop de gemeente van haar (lees: verweerder van zijn) bevoegdheden die de Wegenverkeerswet 1994 biedt gebruik zou kunnen maken. 7. De rechtbank is, gelet hierop, van oordeel dat verweerder het karakter van het verzoek heeft miskend, door dit niet op te vatten als een verzoek tot het treffen van verkeersmaatregelen als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994. Verweerder heeft niet op het aldus te duiden verzoek van eiseres beslist. 8. Geoordeeld moet dan ook worden dat verweerder, bij het bestreden besluit, zijn besluit van 20 april 2007 ten onrechte niet heeft herroepen door alsnog inhoudelijk op het verzoek van eiseres tot het treffen van verkeersmaatregelen te beslissen. Het beroep is derhalve gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd. 9. Verweerder zal worden opgedragen om, met inachtneming van hetgeen de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen, binnen de in het dictum te noemen termijn een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen, waarbij alsnog inhoudelijk op het verzoek tot het treffen van verkeersmaatregelen zal moeten worden beslist. Verweerder zal zich in het nieuwe besluit verder alsnog uit moeten laten over het verzoek van eiseres om vergoeding van de kosten die zij in verband met de behandeling van het bezwaar stelt te hebben gemaakt. De rechtbank ziet, nu niet op voorhand vast staat dat verweerder niet aan de door de rechtbank te geven opdracht zal voldoen, geen aanleiding om het ter zitting door eiseres gedane verzoek, om verweerder een dwangsom op te leggen voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, te honoreren. 10. De rechtbank acht termen aanwezig verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn, met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, begroot op in totaal € 644,00 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand: • 1 punt voor het indienen van een (aanvullend) beroepschrift; • 1 punt voor het verschijnen ter zitting; • waarde per punt € 322,00; • wegingsfactor 1. 11. Tevens zal de rechtbank bepalen dat de gemeente Helmond eiseres het door haar gestorte griffierecht dient te vergoeden. Beslissing De rechtbank, - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - draagt verweerder op om, binnen zes weken na verzending van deze uitspraak, een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen; - veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten vastgesteld op € 644,00; - wijst de gemeente Helmond aan als de rechtspersoon die de proceskosten dient te vergoeden; - bepaalt dat de gemeente Helmond eiseres het door haar gestorte griffierecht ten bedrage van € 285,00 dient te vergoeden. Aldus gedaan door mr. D.J. de Lange als voorzitter en mr. W.C.E. Winfield en mr. C.A. Mandemakers als leden in tegenwoordigheid van A.J.H. van der Donk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2009. Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Afschriften verzonden: