Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0240

Datum uitspraak2008-11-20
Datum gepubliceerd2009-01-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers253 HLAR 25/08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ambtenaar gaat in beroep tegen het uitblijven van een beschikking op bezwaar tegen de benoeming van een ander in bepaalde functie. Hof bevestigd uitspraak van Gerecht, dat minister onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd heeft dat de persoon die in de functie is benoemd aan eisen van de minister voldeed, met name die van de academische vorming en indien dat niet het geval is toch tot diens benoeming is besloten.


Uitspraak

253 HLAR 25/08 Datum uitspraak: 20 november 2008 GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA Uitspraak op het hoger beroep van: de minister van Sociale Zaken en Infrastructuur, appellant, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 27 februari 2008 in zaak nr. 2476 van 2005 in het geding tussen: [belanghebbende], wonend in Aruba, en appellant. 1. Procesverloop Bij Landsbesluit van 14 april 2005, no. 1 (hierna: het Landsbesluit), heeft de Gouverneur van Aruba, op voordracht van de minister van Sociale Zaken en Infrastructuur (hierna: de minister), een ander dan [belanghebbende] (hierna: [belanghebbende]) in de functie van directeur van de Directie Infrastructuur en Planning (hierna: de functie) benoemd. Bij brief van 3 mei 2005, voor zover thans van belang, heeft [belanghebbende] daartegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak van 12 april 2006 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het door [belanghebbende] tegen het uitblijven van een beschikking op het aldus gemaakte bezwaar ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 27 november 2006 in zaak nr. 139 HLAR 13/06 heeft het Hof het daartegen door [belanghebbende] ingestelde hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerecht vernietigd en de zaak naar het Gerecht teruggewezen. Bij uitspraak van 27 februari 2008 heeft het Gerecht het beroep gegrond verklaard, het met een ongegrondverklaring gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het bezwaarschrift van 3 mei 2005 vernietigd en de minister opgedragen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen op het door [belanghebbende] gemaakte bezwaar te beschikken. Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 9 april 2008, hoger beroep ingesteld bij het Hof. [belanghebbende] heeft een verweerschrift ingediend. Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2008 waar de minister, vertegenwoordigd door mr. I.M.M. Hernandez-Swaen, advocaat, en [belanghebbende] in persoon zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. De minister betoogt dat het Gerecht heeft miskend dat de functie in de ambtelijke loopbaan van [belanghebbende] past, zodat voor [belanghebbende]l tegen het Landsbesluit beroep bij het gerecht in ambtenarenzaken en hoger beroep bij de raad van beroep in ambtenarenzaken open stond. 2.1.1. Dit betoog faalt. In voormelde uitspraak van 27 november 2006 heeft het Hof overwogen dat de enkele omstandigheid dat [belanghebbende] ten tijde van het Landsbesluit ambtenaar was, nu gesteld noch gebleken is dat de functie in zijn ambtelijke loopbaan past, onvoldoende grond vormt voor het oordeel dat deze beschikking een weigering behelst om ten aanzien van hem in de hoedanigheid van ambtenaar te beschikken en daartegen voor hem beroep bij het Gerecht in ambtenarenzaken en hoger beroep bij de raad van beroep in ambtenarenzaken open stond. Aldus strookt de overweging van het Gerecht dat de functie niet in de ambtelijke loopbaan van [belanghebbende] past, zodat tegen het Landsbesluit geen beroep bij het gerecht in ambtenarenzaken en hoger beroep bij de raad van beroep in ambtenarenzaken open stond, met voormelde uitspraak van het Hof. 2.2. Voor zover de minister beoogt te betogen dat het Gerecht de rechtsgevolgen van het met ongegrondverklaring daarvan gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het bezwaarschrift van 3 mei 2005 ten onrechte niet in stand heeft gelaten, nu daaraan naderhand een dragende motivering ten grondslag is gelegd, faalt dat betoog evenzeer. [Belanghebbende] stelt dat hij de enige kandidaat voor de te vervullen functie was, die aan alle door de minister terzake gestelde functie-eisen, onder meer die van een academische vorming, voldeed. De minister heeft onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd dat de persoon die in de functie is benoemd aan met name die door de minister gestelde eis voldeed en waarom, indien dat niet het geval is, toch tot diens benoeming is en mocht worden besloten, hoewel [belanghebbende], naar niet in geschil is, wel aan die eis voldoet. 2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier. w.g. Wattel Voorzitter w.g. Martinez griffier Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008 Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de griffier, voor deze,