Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0263

Datum uitspraak2008-11-20
Datum gepubliceerd2009-02-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers260 HLAR 32/08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Werkgever heeft vergunning tot tijdelijk verblijf aangevraagd voor vreemdeling. Die is afgewezen en de werkgever is niet namens de vreemdeling doch uit eigen hoofde in bezwaar gegaan. Hij is echter geen belanghebbende als bedoeld in art. 9 eerste lid Lar. Hof verklaart hem alsnog niet-ontvankelijk.


Uitspraak

260 HLAR 32/08 Datum uitspraak: 20 november 2008 GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA Uitspraak op het hoger beroep van: de minister van Vreemdelingenzaken, appellant, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 2 april 2008 in zaak nr. 2904 van 2007 in het geding tussen: [geintimeerde], wonend in Aruba en appellant. 1. Procesverloop Bij een ongedateerde beschikking heeft de minister van Vreemdelingenzaken (hierna: de minister) een aanvraag van [de werkgever] (hierna: de werkgever) om [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen. Bij beschikking van 13 augustus 2007 heeft de minister het daartegen door de werkgever gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 2 april 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het daartegen door de werkgever ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat de minister het bezwaarschrift in handen stelt van de bezwaaradviescommissie en opnieuw daarop beslist. Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 14 mei 2008, hoger beroep ingesteld bij het Hof. De werkgever heeft een verweerschrift ingediend. Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2008, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. M.B. Boyce, advocaat, en de werkgever, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, advocaat, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het Hof overweegt ambtshalve als volgt. 2.1.1. Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen, tenzij deze op bezwaar is genomen. 2.1.2. Zoals het Hof eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 oktober 2008 in zaak nr. 269 HLAR 41/08), is bij de beschikking om een vergunning tot (tijdelijk) verblijf te verlenen of te weigeren slechts het belang van de desbetreffende vreemdeling rechtstreeks betrokken. In dit geval heeft de werkgever niet namens de vreemdeling, doch uit eigen hoofde bezwaar tegen de afwijzende beschikking gemaakt. Hij was echter geen belanghebbende, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Lar, bij die beschikking en de minister heeft het door hem daartegen gemaakte bezwaar dan ook ten onrechte niet deswege niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht heeft dat miskend. 2.2. Het hoger beroep is reeds hierom gegrond. Hetgeen in het hoger beroepschrift is aangevoerd, behoeft geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover daarbij is bepaald dat de minister het bezwaarschrift in handen stelt van de bezwaaradviescommissie en opnieuw daarop beslist. De uitspraak dient voor het overige te worden bevestigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zal het Hof op na te melden wijze zelf in de zaak voorzien, nu de minister het bij hem door de werkgever gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk had dienen te verklaren. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 2 april 2008 in zaak nr. 2904 van 2007, doch slechts voor zover daarbij is bepaald dat de minister van Vreemdelingenzaken het bezwaarschrift in handen stelt van de bezwaaradviescommissie en opnieuw daarop beslist en bevestigt die uitspraak voor het overige; III. verklaart het door de werkgever tegen de afwijzende beschikking van de minister van Vreemdelingenzaken gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk; IV. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde beschikking van de minister van Vreemdelingenzaken van 13 augustus 2008, kenmerk CRV-5001059519/4; V. gelast dat het land Aruba aan de minister van Vreemdelingenzaken het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Afl. 75,00 (zegge: vijfenzeventig gulden) teruggeeft. Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier. w.g. Wattel Voorzitter w.g. Martinez griffier Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2008 Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de griffier, voor deze,