Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0412

Datum uitspraak2008-12-23
Datum gepubliceerd2009-01-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers405076/ AO VERZ 08-834
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen. De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat werknemer het gezag van zijn leidinggevenden heeft ondermijnd door het versturen van een notitie met zijn voorstellen ten aanzien van een door werkgever voorgenomen reorganisate. Evenmin is gebleken dat werknemer in voorafgaande jaren zijn positie in de organisatie van werkgever zodanig heeft miskend, dat hij daarmee afwijkend gedrag heeft getoond.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Haarlem zaak/rep.nr.: 405076/ AO VERZ 08-834 datum uitspraak: 23 december 2008 BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST inzake MENZIES WORLD CARGO NEDERLAND B.V. te Schiphol Zuidoost verzoekster hierna: Menzies gemachtigde: mr. mr. L.M. van der Sluis tegen [verweerder] te [woonplaats] verweerder hierna: [verweerder] gemachtigde: mr. N. Jansen De procedure Op 20 november 2008 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Menzies. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 11 december 2008, tegelijk met die van de vordering van [verweerder] in kort geding (zaaknummer 403910). Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van Menzies heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. De feiten a. Menzies is gespecialiseerd in de afhandeling van luchtvracht. b. [verweerder], 49 jaar oud, is sinds 12 november 1977 bij (de rechtsvoorgangster van) Menzies in dienst, laatstelijk in de functie van duty manager tegen een salaris van € 3.430,56 bruto per maand exclusief 8,33 % vakantiegeld, 25,33 % ORT en een dertiende maand. Op de overeenkomst is de CAO van Menzies van toepassing. c. Er werken 10 dutymanagers bij Menzies. [verweerder] is samen met een collega-duty manager verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van één van de vijf ploegen. De duty manager is de schakel tussen het management en de operationele aansturing van de ploegen. Menzies is sinds enige tijd bezig met reorganisatieplannen. De duty managers zijn daarover niet door de leiding geraadpleegd. Menzies heeft de Ondernemingsraad (hierna: OR) verzocht advies uit te brengen naar aanleiding van de reorganisatieplannen. De direct leidinggevenden hebben vervolgens die plannen informeel en individueel met de duty managers besproken; verteld werd dat mogelijk het aantal duty managers terug zou worden gebracht naar vijf en dat het afspiegelingsbeginsel zou worden gehanteerd bij de bepaling wie in zijn functie zou kunnen blijven. Voorzien was dat [verweerder] gelet op zijn lange dienstverband zijn functie zou behouden. d. Op 24 oktober 2008 heeft [verweerder] een e-mail gestuurd aan zijn leidinggevenden, zijn collega-duty managers en de OR, met als bijlage een notitie van zijn hand met als titel de andere creatieve oplossing voor menzies. In die notitie stelt hij voor, nu twee collega’s al bij Menzies vertrokken zijn, de organisatie rond de leiding van de ploegen iets te veranderen onder meer door 8 duty managers in hun functie te handhaven en voor één van de twee managers cargo handling, direct leidinggevenden van de duty managers, en enkele andere functionarissen een andere rol in de organisatie te zoeken. e. Bij brief van 24 oktober 2008 heeft Menzies [verweerder] onder meer laten weten: Hangende het onderzoek inzake diverse waarschuwingen en de ernstige waarschuwing die u middels een brief op 21 januari 2008 heeft gekregen, heeft u zich wederom niet als een goed werknemer gedragen. Ik verwijs naar de e-mail die u naar ondergetekende en ook naar anderen binnen de organisatie heeft gestuurd, d.d. 24 oktober 2008. Mede gezien de laatste ernstige waarschuwing die u heeft ontvangen in combinatie met het versturen van genoemde e-mail menen wij dat het gerechtvaardigd is u, met ingang van 24 oktober 2008, met onmiddellijke ingang te schorsen met behoud van salaris. Wij zullen ons beraden over te nemen stappen. f. Op 31 oktober 2008 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [XXX], direct leidinggevende van [verweerder] en cargo manager [YYY] enerzijds en [verweerder] met zijn gemachtigde anderzijds. g. Bij brief van 3 november 2008 aan de gemachtigde van [verweerder] heeft Menzies onder meer laten weten dat de schorsing met behoud van salaris onverkort gehandhaafd blijft. Het verzoek Menzies verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, wegens een dringende reden danwel wegens veranderingen in de omstandigheden. Ter toelichting stelt Menzies – samengevat – het volgende. [verweerder] was op de hoogte van de regels binnen Menzies en in het bijzonder de gedragsregels. Bovendien was hij diverse malen gewaarschuwd en wist hij van de verstrekkende gevolgen van een volgend afwijkend gedrag. Hij heeft alle gelegenheid gekregen zijn gedrag aan te passen en zich conform de regels te gedragen. Het versturen van de e-mail van 24 oktober 2008 is dan ook uit meerdere gezichtspunten bezien onbegrijpelijk maar bovendien onacceptabel. Hij heeft daarmee het gezag van de leiding ondermijnd. Het verweer [verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een vergoeding van € 400.000,00 bruto. Ter toelichting voert [verweerder] – samengevat – het volgende aan. Over de reorganisatie had Menzies nog geen besluit genomen. In de reorganisatieplannen voor zover hem die bekend waren zag [verweerder] een knelpunt in de vervanging van duty managers tijdens de weekenddiensten. Omdat de OR nog geen advies aan Menzies had gegeven, heeft [verweerder] deze kwestie met zijn notitie aangekaart bij de OR, zijn leidinggevenden en zijn collega-duty managers, maar niet bij de ploegen. Er is geen sprake van dat hij daarmee het gezag van de leiding heeft ondermijnd. Het staat hem vrij om als werknemer zijn mening te geven over de plannen van zijn werkgever. Toen hem duidelijk werd dat het advies van de OR zo goed als klaar lag, heeft hij ervan af gezien om zijn ideëen toe te lichten in de BAB-vergadering. Als er eenmaal een besluit door Menzies is genomen, voert hij dat loyaal uit. De verwijten die Menzies hem maakt over zijn gedragingen in 2006 en januari 2008 zijn ongegrond. In 2006 heeft de cargo manager aan de ploegen een verandering in de werkindeling uitgelegd. [verweerder] was daarvan tevoren door de leiding niet op de hoogte gesteld. Hij heeft toen vragen over die verandering gesteld, waarvan niet valt in te zien dat dit gezagsondermijnend of afwijkend gedrag is, zoals hem is verweten. De reactie van Menzies (schorsing van [verweerder] voor een week en een schriftelijke waarschuwing) op een incident in januari 2008 was niet terecht, gegeven de omstandigheid dat [verweerder] er toen van overtuigd was dat hij ten opzichte van een ondergeschikte heeft gehandeld in de lijn die in overleg met leidinggevenden was uitgezet. Menzies heeft zelf niet zorgvuldig ten opzichte van [verweerder] gehandeld in haar reactie op de e-mail/notitie van 24 oktober 2008. De door Menzies in de organisatie ontstane onrust is niet het gevolg van de notitie van [verweerder], maar is veroorzaakt door de handelwijze en houding van Menzies daaropvolgend, zoals de opgelegde schorsing van [verweerder]. Er is dan ook geen gewichtige reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De beoordeling van het verzoek 1. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. 2. Aanvankelijk heeft Menzies mede aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat de communicatievaardigheden van [verweerder] het nodige te wensen overlaat. Maar niet alleen heeft Menzies daarin geen aanleiding gezien om [verweerder] eerder naar een training daarin te sturen, uiteindelijk blijkt het pijnpunt daarin ook niet te liggen. De direct leidinggevende van [verweerder] en zijn superieur voelen dat hun gezag door de notitie van [verweerder] van 24 oktober 2008 is ondermijnd en dat terwijl [verweerder] voordien al een paar keer gewaarschuwd was voor afwijkend gedrag. 3. De kantonrechter kan hen daarin niet volgen. Uit niets blijkt dat [verweerder] disloyaal is geweest aan een besluit van de leiding. De besluitvorming was nog in het stadium waarin het OR-advies werd afgewacht. [verweerder] noch zijn collega’s zijn door Menzies betrokken of geraadpleegd in de loop van dat proces. Eerst nadat de OR om advies was gevraagd, zijn [verweerder] en zijn collega-duty managers van de plannen op de hoogte gesteld. Het staat Menzies als werkgever vrij die weg te volgen, maar het mag dan geen verbazing wekken dat een medewerker als [verweerder] in een later stadium meedenkt en probeert de leiding en de OR te winnen voor de door hemzelf bedachte alternatieven. [verweerder] had al vernomen dat hij wat zijn functie betreft niet in de “gevarenzone” verkeerde. Dat hij een voorstel heeft gedaan tot het behoud van het aantal duty managers hield dus geen verband met zijn persoonlijk belang. [verweerder] had hiermee kennelijk de bedoeling om in het belang van de organisatie een bijdrage te leveren aan de discussie over de reorganisatieplannen. Menzies had zijn voorstel eenvoudigweg terzijde kunnen leggen, desgewenst onder mededeling daarvan aan de OR. Waarom Menzies dat niet gedaan heeft maar in plaats daarvan is overgegaan tot schorsing, en het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, valt niet goed te begrijpen. Dit geldt eens te meer nu [verweerder] al 31 jaar bij Menzies in dienst is, zich altijd al een betrokken werknemer heeft betoond, en zijn werk ook overigens naar tevredenheid van Menzies heeft uitgevoerd. 4. De stelling van Menzies dat [verweerder] onrust op de werkvloer heeft veroorzaakt met zijn e-mail/notitie heeft [verweerder] gemotiveerd betwist, gestaafd met verklaringen van collega’s. Menzies heeft tegenover het verweer van [verweerder] onvoldoende onderbouwd op welke manier [verweerder] het gezag van de leiding bij de werkvloer heeft ondermijnd. Onbetwist is gebleven dat de e-mail van 24 oktober 2008 niet naar de werkvloer is gestuurd, maar alleen naar de leidinggevenden, de OR en de andere duty managers die over de reorganisatieplannen moesten beslissen. De enkele stelling van Menzies dat het een duty manager geen pas geeft om zich -ongevraagd en te elfder ure- met eigen voorstellen tegen de leiding van Menzies te keren, valt niet te rijmen met het systeem van de wet waarin is vastgelegd dat werknemer en werkgever zich naar redelijkheid en billijkheid met elkaar moeten verhouden. Uit de toelichting van Menzies ter zitting dat de duty manger in de reorganisatieplannen geen inspraak heeft, of hierover wordt gehoord anders dan in een individueel gesprek met de leidinggevende waarin de plannen worden meegedeeld, blijkt dat [verweerder] geen duidelijke plaats heeft waar hij met zijn ideëen terecht kan. Dit verklaart eens te meer dat hij een notie onder zijn leidinggevenden heeft verspreid waarin hij niet anders doet dan een alternatief aandragen voor de door Menzies gemaakte plannen. Niet valt in te zien dat [verweerder] daarmee het gezag van de werkgever heeft ondermijnd, of zich anderszins niet als een goed werknemer heeft gedragen. 5. Ten aanzien van de gebeurtenissen uit 2006 en begin 2008 is ook niet aannemelijk geworden dat [verweerder] daarmee zijn positie in de organisatie zodanig heeft miskend, dat hij destijds “afwijkend” gedrag heeft vertoond. Ook in die zin heeft [verweerder] het gezag van zijn leidinggevenden niet aangetast, dat heeft Menzies althans niet aannemelijk gemaakt. 6. Van Menzies als goed werkgever had in de gegeven omstandigheden verwacht mogen worden dat zij de kwestie van de e-mail van 24 oktober 2008 door een hoger geplaatste dan de direct leidinggevende had laten behandelen, die de verhouding tussen hen had behoren te neutraliseren. 7. Uit het voorgaande volgt dat er geen gewichtige redenen zijn om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het verzoek wordt daarom afgewezen. 8. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden. 9. Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Beslissing De kantonrechter: wijst het verzoek af; bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mr. J.H Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.