Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0582

Datum uitspraak2009-01-21
Datum gepubliceerd2009-01-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers391466 / HA ZA 08-587
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gedaagden hebben door het uitzenden van de NOVA-reportage op 11 oktober 2007 onrechtmatig jegens eisers gehandeld voor zover in die uitzending is gemeld dat: - radicale moslims de dienst uitmaken in het bestuur van de Nederlandse Moslim Omroep; - een aantal leden van het bestuur van de SVIZ in de gaten zou worden gehouden door de AIVD; - Y. B. nauwe banden heeft met de Moslim Broederschap; - M. N. lid is van de radicale beweging World Islamic Mission. Deze uitlatingen dienen gerectificeerd te worden in het televisie-programma NOVA.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 391466 / HA ZA 08-587 Vonnis van 21 januari 2009 in de zaak van 1. de stichting STICHTING NEDERLANDSE MOSLIMOMROEP, gevestigd te Hilversum, 2. [eiser 2], wonende te [woonplaats], 3. [eiser 3], wonende te [woonplaats], eisers, advocaat: mr. L. Nix tegen 1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid OMROEPVERENIGING VARA, gevestigd te Hilversum, 2. de stichting NEDERLANDSE PROGRAMMA STICHTING, gevestigd te Hilversum, 3. [gedaagde 3], wonende te [woonplaats], 4. [gedaagde 4], wonende te [woonplaats], gedaagden, advocaat: mr. J.H. van Woudenberg. Partijen zullen hierna ieder afzonderlijk NMO, [eiser 2], [eiser 3], VARA, NPS, [gedaagde 3] en [gedaagde 4] genoemd worden en gezamenlijk NMO c.s. en VARA c.s. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 8 februari 2008 met bewijsstukken, - de conclusie van antwoord van 2 april 2008, - het tussenvonnis van 14 mei 2008, - de conclusie van repliek tevens houdende akte wijziging cq. vermeerdering van eis van 9 juli 2008, - de conclusie van dupliek tevens antwoordakte vermeerdering van eis van 20 augustus 2008, - de akte uitlating cq. overlegging producties van NMO c.s. van 3 september 2008, - de akte uitlating producties van van VARA c.s. van 7 september 2008, - de akte houdende vermeerdering van eis van 7 december 2008, - de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Bij notariële akte van 28 september 2007 is de Stichting Verzorging Islamitische Zendtijd (SVIZ) opgericht. Artikel 2 van de statuten luidt: “1. De stichting heeft ten doel het doen verzorgen van zendtijd als bedoeld in artikel 39f van de Mediawet ten behoeve van de Islamitische gemeenschap in Nederland in de meest brede zin van het woord. 2. Zij tracht dit doel te bereiken door onder meer de door het Commissariaat voor de Media als bedoeld in artikel 9 van de Mediawet, hierna te noemen: “het Commissariaat”, toegewezen zendtijd gelijkelijk te verdelen en coördineren tussen de Stichting Nederlandse Moslimomroep, gevestigd te Hilversum, hierna te noemen “de NMO” en de Stichting Nederlandse Islamitische Omroep, gevestigd te Hilversum, hierna te noemen: “de NIO”, zodat deze stichtingen in staat worden gesteld in opdracht van de Stichting Verzorging Islamitische Zendtijd programma’s te maken en uit te zenden op radio en televisie. (…) “ 2.2. De NMO is een werkstichting van de Nederlandse Moslimraad. 2.3. Als bestuurders benoemd door de Nederlandse Moslimraad hebben in het bestuur van de SVIZ [eiser 3], [eiser 2] en [eiser 1] zitting. 2.4. NOVA is een actualiteiten-programma dat gemaakt wordt door de VARA en de NPS. 2.5. In de op 11 oktober 2007 op televisie uitgezonden aflevering van NOVA is een reportage uitgezonden met als titel “Radicale Moslims nemen de macht over bij Nederlandse Moslimomroep”. In deze reportage worden – onder meer – de volgende passages uitgesproken: Twan Huys: De Nederlandse Moslimomroep (NMO) – goed voor twee en een half uur zendtijd per week – staat voor een liberale islam. Maar daar lijkt verandering in te komen. Sinds de fusie met de conservatieve concurrent, de Nederlands-Islamitische Omroep, maken radicale moslims in het bestuur de dienst uit. Een van de nieuwe bestuursleden zou zelfs banden hebben met de fundamentalistische Moslim-Broederschap. Een verslag van [gedaagde 3] en [gedaagde 4]. (…) Voice Over: Het nieuwe acht leden tellende overkoepelende bestuur bestaat uitsluitend nog uit streng orthodoxe moslims. Een aantal van hen zou in de gaten gehouden worden door de AIVD. - [eiser 2] bijvoorbeeld. Hij heeft nauwe banden met de extremistische Moslim Broederschap; - en [eiser 3], [functie] van de Omar al-Farouq moskee in Utrecht. In 2001 werd de imam van deze moskee het land uitgezet wegens spionageactiviteiten voor de Libische geheime dienst; - en [persoon 1], lid van de radicale beweging World Islamic Mission. (…) 2.6. In de uitzending van 8 februari 2008 is in het programma NOVA wederom een reportage gewijd aan de NMO. In deze reportage is – onder meer – de volgende tekst uitgesproken: Clairy Polak: En dan nu de Nederlandse Moslim Omroep, bedoeld om het liberale moslimgeluid te laten horen, die verkeert in een crisis. Het bestuur van de NMO is uiteengevallen, directeur [persoon 8] zit gedwongen thuis, programmamakers zijn aan de kant gezet en van de unieke samenwerking met de Joodse Omroep is ook niets meer over. Een en ander lijkt het gevolg van een machtsovername door conservatieve moslims waar Nova al eerder over berichtte. Kijkt u naar een bijdrage van [[gedaagde 4] en [persoon 2]. (…) 2.7. Op 23 mei 2008 is door de Raad voor de Journalistiek een beslissing gegeven op een door de NMO, [eiser 2], [eiser 3] en [persoon 1] ingediende klacht tegen [gedaagde 3], [gedaagde 4], en de hoofdredacteur van NOVA. De Raad voor de Journalistiek oordeelt in deze beslissing – kort samengevat – dat voor zover de klacht is gericht tegen de wijze waarop is bericht over de invloed van de (vermeende) radicalisering van de NMO op de programmering deze gegrond is en de klacht voor het overige ongegrond is. 3. Het geschil 3.1. NMO c.s. vordert, na vermeerdering van eis: I. Voor recht te verklaren dat gedaagden door het uitzenden van de onderhavige reportage op 11 oktober 2007 alsmede de rapportage van 8 februari 2008 jegens eisers onrechtmatig hebben gehandeld: II. Gedaagden te veroordelen in een NOVA-uitzending een rectificatie te voeren in de vorm van een uit te spreken tekst met de volgende inhoud: In de NOVA-uitzending van 11 oktober jongstleden met als titel “Radicale moslims nemen de macht over bij Nederlandse Moslimomroep” werd onder meer gesteld dat: - drie bestuursleden van de Stichting Verzorging Islamitische Zendtijd, te weten [e[eiser 2], [[eiser 3] en [persoon 1], in de gaten worden gehouden door de AIVD; - [e[eiser 2] nauwe banden heeft met de Moslim Broederschap; - [persoon 1] lid is van de World Islamic Mission; - alle acht bestuursleden van de Stichting Verzorging Islamitische Zendtijd streng orthodox zijn; - de NMO wordt overgenomen door radicale moslims; - de zeer liberale Alevietische moslims uit de NMO zijn gezet; - de gematigde Ahmediyya moslims uit de NMO zijn gezet; - het bestuur van de Stichting Verzorging Islamitische Zendtijd niet bereid was om een reactie te geven. Deze beweringen zijn onjuist dan wel niet aannemelijk gemaakt. In de NOVA uitzending van 8 februari 2008 met als titel: Nederlandse Moslimomroep in handen van conservatieven” werd onder meer gesteld dat: - de NMO in een crisis verkeert; - de NMO programmering tegenwoordig bepaald wordt door conservatieve moslims. Deze beweringen zijn onjuist dan wel niet aannemelijk gemaakt. Zulks op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,= per dag voor iedere dag dat gedaagden nalaten om de rectificatie te plaatsen, met een maximum van EUR 20.000,=. III. Gedaagden te veroordelen de reportages over de NMO van 11 oktober 2007 en 8 februari 2008 van de door het televisieprogramma Nova onderhouden website en/of enige andere door gedaagden onderhouden website te verwijderen en van de verwijdering alsmede de reden hiervan op de betreffende website melding te maken. IV. Gedaagden te veroordelen tot vergoeding van de door iedere afzonderlijke eiser geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. V. Gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure, een bedrag aan salaris voor de procureur van eiser daaronder begrepen. 3.2. NMO c.s. stelt hiertoe – zakelijk weergegeven – dat VARA c.s. op basis van veronderstellingen waarvan zij wist dat deze onjuist waren tendentieuze en schadelijke reportages heeft uitgezonden. Deze reportages hebben geleid tot aantasting van de eer en goede naam van [e[eiser 2], [[eiser 3] en [persoon 1] en verlies van goodwill en draagvlak voor de NMO. De in de eerste reportage gedane mededeling dat sprake zou zijn van een fusie tussen de NMO en de NIO is onjuist. Er is evenmin sprake van een radicale machtsovername. Uit niets is gebleken dat van de personen die in de reportage worden belasterd, [eiser 3], [eiser 2] en [persoon 1], enig veiligheidsrisico uitgaat. De door NOVA aan de NMO gegeven kwalificaties worden nog verergerd doordat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen “radicaal”, “conservatief” en “fundamentalistisch”. NOVA beweert impliciet in de reportage dat de heren [eiser 2], [eiser 3] en [persoon 1] door de AIVD worden geschaduwd omdat zij een gevaar voor de staatsveiligheid zouden vormen. Bovendien worden zij in de reportage concreet belasterd door de mededelingen dat [eiser 2] nauwe banden zou hebben met de Moslim Broederschap, dat [eiser 3] [functie] is van de moskee waarvan de imam in 2001 wegens spionageactiviteiten zou zijn gedeporteerd en dat [persoon 1] lid zou zijn van de World Islamic Mission. Van uitsluiting van minderheden is geen sprake. De Alevieten en Ahmediyya blijven inhoudelijk door de NMO vertegenwoordigd. NOVA heeft de norm van onpartijdigheid geschonden door de reportages (mede) te laten maken door een verslaggever, [gedaagde 4], die zelf ruim 4 jaar bij de NMO gewerkt heeft. Los van het aanbieden van wederhoor, had [gedaagde 4] de juistheid van de aantijgingen omtrent radicalisering dienen te toetsen. VARA c.s. is daarom gehouden de gedane uitingen te rectificeren en de door NMO c.s. geleden schade te vergoeden, aldus NMO c.s. 3.3. VARA c.s. heeft ter afwering van de vorderingen aangevoerd dat zij de vrijheid heeft om in het kader van het maatschappelijk debat de feitelijke gevolgen weer te geven van de machtsovername bij de NMO door conservatieve moslims. NOVA heeft een misstand, althans een zorgwekkende toestand, gesignaleerd, hetgeen ook haar taak is als public watchdog. De NMO is een publieke omroep, die in het openbaar ter verantwoording kan worden geroepen voor haar handelwijze. Het gebruik van de term “fusie” is weliswaar niet geheel correct, maar NOVA heeft door het gebruik van deze term niet journalistiek onzorgvuldig gehandeld. [eiser 2], [eiser 3] en [persoon 1] erkennen in de dagvaarding dat zij in de gaten worden gehouden door de AIVD. De term “schaduwen” heeft NOVA niet gebruikt. In het NOS journaal van 31 januari 2001 is te horen dat [eiser 3] het als [functie] van de moskee opnam voor de imam die destijds het land is uitgezet. De mededeling van NOVA dat [eiser 3] [functie] is van de moskee waarvan de imam in 2001 wegens spionageactiviteiten het land is uitgezet, kan dan ook niet als journalistiek onzorgvuldig worden beschouwd. De passage in de uitzending dat [eiser 2] nauwe banden met de extremistische Moslim Broederschap onderhoudt, baseert NOVA op twee mondelinge bronnen. Bovendien gold op het moment van uitzenden voor NOVA ook het artikel in de Telegraaf van 4 augustus 2007 als bron, waarvan NOVA publiekelijk afstand heeft genomen nadat de voorzieningenrechter op 18 oktober 2007 de onderbouwing van dat artikel onvoldoende had geoordeeld. De twee mondelinge bronnen bleven bij wat zij eerder hadden verklaard. Ook uit het concept-rapport van de NEFA-foundation (Nine Eleven Finding Answers) blijkt dat [eiser 2] één van de leidende figuren van de Moslim Broederschap in Nederland is. Het gebruik van de termen radicaal, orthodox, conservatief, fundamentalistisch en extremistisch door NOVA is in het licht van de feitelijke gang van zaken na de machtsovername bij de NMR en de NMO vanuit journalistiek oogpunt niet onzorgvuldig. Alle mededelingen in de uitzending vinden voldoende steun in het toen beschikbare feitenmateriaal en worden nogmaals bevestigd in het feitenmateriaal dat nu beschikbaar is. De reportage geeft verder vooral door wat anderen zeggen. Redacteur [gedaagde 4] heeft [eiser 3], die ten tijde van de reportage van 11 oktober 2007 als woordvoerder van de NMO in persberichten stond vermeld, benaderd voor wederhoor, maar [eiser 3] heeft daarvan geen gebruik gemaakt. Zelfs als de uitzending feitelijke onjuistheden zou bevatten, dient het belang van uitingsvrijheid te prevaleren. In de uitzending van 8 februari 2008 heeft NOVA de boodschap van de uitzending van 11 oktober 2007 geïllustreerd, door betrokkenen aan het woord te laten over de feitelijke gevolgen van de machtsovername bij de NMO door conservatieve moslims. Het ligt voor de hand dat mensen aan het woord worden gelaten die in conflict zijn met de NMO omdat wat deze mensen hebben meegemaakt nu juist illustreert dat sprake is van een machtsovername. De heer [persoon 3] van de NMO is bovendien zeker drie maal gevraagd te reageren op hetgeen naar voren wordt gebracht in de uitzending van 8 februari 2008. De NMO heeft hier echter geen gebruik van gemaakt. Voor het geval geoordeeld zou worden dat de uitlatingen in de NOVA-uitzending wel onrechtmatig zijn jegens NMO c.s. geldt dat niet is onderbouwd dat eisers schade hebben geleden, aldus VARA c.s. 4. De beoordeling 4.1. Het gaat in deze zaak om een botsing van twee fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van VARA c.s. het recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van NMO c.s. het recht op bescherming van eer en goede naam en op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Het antwoord op de vraag welk van deze beide, in beginsel gelijkwaardige, rechten in dit geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle terzake dienende omstandigheden van het geval. 4.2. Het belang van VARA c.s. is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van NMO, [eiser 3] en [eiser 2] is dat zij niet lichtvaardig worden blootgesteld aan voor hun negatieve en ongewenste publiciteit. 4.3. Beoordeeld zal moeten worden of de door NMO c.s. in de akte houdende vermeerdering van eis aangevoerde passages, en de daarop gestoelde vorderingen, voldoende steun vinden in het voor VARA c.s. beschikbare feitenmateriaal. 4.4. De aanleiding voor het maken van de reportage van 11 oktober 2007 was – kort samengevat – de problematiek rondom de verdeling van de aan op moslims gerichte omroepen toegewezen zendtijd en de samenstelling van de als gevolg van die problematiek opgerichte Stichting Verzorging Islamitische Zendtijd (hierna: SVIZ). In de reportage wordt een aantal betrokken personen aan het woord gelaten die vertellen dat zij geen invloed meer hebben binnen de NMO en dat buiten hen om een nieuwe stichting is gevormd. Uit hetgeen in deze reportage door – onder meer - [persoon 4] en [persoon 5] wordt verteld, kan worden opgemaakt dat zij de ontwikkelingen rondom de NMO op dat moment in die zin hebben ervaren dat de – meer liberale – Ahmadiyya en Alevietische moslims uit de organisatie zijn gezet en monddood zijn gemaakt. Door NMO c.s. is erkend dat de Alevieten en Ahmadiyya in het bestuur van de SVIZ geen zitting hebben gekregen, maar is gesteld dat de uitlatingen in de reportage dat de zeer liberale Alevietische moslims en de gematigde Ahmadiyya moslims uit de NMO zijn gezet, onjuist zijn, omdat deze groeperingen wel nog inhoudelijk door de NMO vertegenwoordigd zouden zijn. Gezien de taken en bevoegdheden van de SVIZ bij de verdeling van de zendtijd en het budget en het feit dat, blijkens de hiervoor onder 2.2. aangehaalde oprichtingsakte, programma’s worden gemaakt in opdracht van de SVIZ, is voor de berichtgeving niet van belang dat in de reportage geen duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de SVIZ en de NMO. VARA c.s. mocht dan ook in het kader van haar journalistieke taak de ontwikkelingen bij de NMO signaleren en de beleving van de aan het woord gelaten personen, inhoudende dat de indruk bestond dat er voor liberale moslims geen ruimte meer was, uitzenden. De uitlatingen dat de zeer liberale liberale Alevietische moslims en de gematigde Ahmadiyya moslims uit de NMO zijn gezet, zijn dan ook voldoende gebaseerd op de feiten zodat deze naar het oordeel van de rechtbank niet onrechtmatig zijn. 4.5. Met betrekking tot de uitlating van de presentator in de reportage van 11 oktober 2007, dat het bestuur van de nieuwe stichting niet bereid was tot enig commentaar overweegt de rechtbank als volgt. Door NMO c.s. is niet betwist dat [eiser 3], die destijds als woordvoerder in de persberichten stond vermeld, door [gedaagde 4] is benaderd, en dat [eiser 3] te kennen heeft gegeven niet bereid te zijn tot het geven van commentaar. Los van de vraag wat de gevolgen kunnen of mogen zijn van het ongebruikt laten van geboden weerwoord, is de uitlating dát de stichting niet bereid was tot enig commentaar, in dit geval gebaseerd op de feiten en derhalve niet onrechtmatig. De omstandigheid dat [gedaagde 4] voorafgaand aan de uitzending van 11 oktober 2007, alleen [eiser 3] om een reactie heeft gevraagd, die daarop aangaf daartoe niet bereid te zijn, en zich niet vervolgens ook tot de andere bestuursleden heeft gewend, maakt dit niet anders. 4.6. Met betrekking tot de uitlating van de presentator in de uitzending van 11 oktober 2007 dat alle acht bestuurleden van de SVIZ streng orthodox zijn, overweegt de rechtbank als volgt. De betekenis van het woord orthodox is, zowel volgens de Van Dale-definitie als volgens hedendaags spraakgebruik, streng gelovig. Ook NMO c.s. heeft bij gelegenheid van pleidooi gesteld dat onder orthodoxen verstaan dienen te worden moslims die vasthouden aan de traditie. Door NMO c.s. is bovendien niet betwist dat de personen die zitting hebben in het bestuur van de SVIZ streng gelovig zijn. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het VARA c.s. vrijstond in het licht van het onderwerp waarover zij in de reportage berichtte, te weten het feit dat de liberale minderheden in het bestuur van de SVIZ geen zitting hadden gekregen, gebruik te maken van de terminologie ‘streng orthodox’. De uitlating dat alle acht bestuursleden van de SVIZ streng orthodox zijn is dan ook naar het oordeel van de rechtbank niet onrechtmatig. 4.7. Met betrekking tot de uitlating dat de NMO wordt overgenomen door radicale moslims is de rechtbank van oordeel dat NMO c.s. terecht stelt dat deze onrechtmatig is. Uit het betoog van NMO c.s. blijkt dat haar bezwaar zich voornamelijk richt tegen het woord ‘radicaal’. Anders dan het woord ‘orthodox’ heeft het woord radicaal een negatieve lading, zoals ook duidelijk blijkt uit de door NMO c.s. als productie 50 overgelegde uitdraai van resultaten die de woordcombinatie ‘radicale moslims’ oplevert bij internet-zoekmachine Google, te weten voornamelijk onderwerpen met betrekking tot aanslagen, doodsbedreigingen, afkering van de Nederlandse samenleving, oproepen tot jihad en voorbereidingen tot aanslagen op politici. Ook ten aanzien van de door de ‘voice over’ uitgesproken passage “Een aantal van hen (rechtbank: bestuursleden) zou in de gaten gehouden worden door de AIVD. [eiser 2] bijvoorbeeld. Hij heeft nauwe banden met de extremistische Moslim Broederschap; [persoon 1], lid van de radicale beweging World Islamic Mission” heeft NMO c.s. terecht gesteld dat deze onrechtmatig is. Het beschikbare feitenmateriaal ondersteunt deze uitlatingen niet. NMO c.s. heeft weliswaar, zoals VARA c.s. heeft aangevoerd, niet betwist dat het mogelijk is dat de leden van het SVIZ-bestuur “gescreend” zijn door de AIVD, maar – gesteld dat dit zo zou zijn – rechtvaardigt dit niet het gebruik van de woorden “in de gaten gehouden worden door de AIVD”. De verdere uitlatingen in deze passage, kennelijk bedoeld ter nadere illustratie van de mededeling dat een aantal bestuursleden in de gaten gehouden zou worden door de AIVD, dragen bij aan het onrechtmatige karakter van de passage. De beschuldigingen dat [eiser 2] nauwe banden heeft met de extremistische Moslim Broederschap en dat [persoon 1] lid is van de radicale beweging World Islamic Mission zijn sfeerzettend en worden onvoldoende hard gemaakt door VARA c.s. De enkele verwijzing naar het NEFA-rapport volstaat daartoe niet, te meer daar niets gesteld of gebleken is aangaande de status van dit rapport. Ten aanzien van het op 7 augustus 2007 in de Telegraaf verschenen artikel over de vermeende banden van [eiser 2] met de Moslim Broederschap geldt dat door de voorzieningenrechter in kort geding bij – onherroepelijk – vonnis van 18 oktober 2007 is geoordeeld dat door de Telegraaf op geen enkele wijze aannemelijk was gemaakt dat [eiser 2] tot de Moslim Broederschap zou behoren en dat de Telegraaf een rectificatie diende te plaatsen. In de NOVA-uitzending van 23 oktober 2007 is de mededeling gedaan dat de bewering in de uitzending van 11 oktober 2007 dat [eiser 2] nauwe banden onderhoudt met de Moslim Broederschap gebaseerd was op twee anonieme bronnen en het artikel in de Telegraaf, en dat de informatie uit dat artikel inmiddels was verworpen door de rechter. In de conclusie van antwoord heeft VARA c.s. weliswaar aangevoerd dat de twee anonieme bronnen nadien nogmaals waren bevraagd en bleven bij wat zij eerder hadden verklaard, maar bij gelegenheid van pleidooi heeft VARA c.s. aangevoerd dat deze anonieme verklaringen niet ten grondslag lagen aan de NOVA-reportages. Daar komt bij dat later in de reportage van 11 oktober 2007 door het Commissariaat voor de Media, in de persoon van [persoon 6], wordt medegedeeld dat zij geen aanleiding heeft om aan te nemen dat in het bestuur van de NMO mensen zitten die daar niet in thuis horen en dat zij er vanuit gaat dat zij, indien dat wel het geval zou zijn, dit wel zal horen van de AIVD of het Ministerie van Justitie. Tot slot komt bij dit alles dat televisie een zeer indringend medium is en het televisie-programma NOVA een goede naam heeft, in die zin dat de gemiddelde televisiekijker er vanuit gaat dat wat in dat programma gezegd is, waar is en NOVA volgens haar eigen website onafhankelijk bericht. 4.8. Ten aanzien van de uitlatingen, uitgezonden tijdens de reportage van NOVA op 8 februari 2008, dat de NMO in een crisis verkeert en dat de NMO programmering tegenwoordig bepaald wordt door conservatieve moslims, oordeelt de rechtbank als volgt. In de reportage van 8 februari 2008 wordt een aantal personen aan het woord gelaten over de koerswijziging van de NMO. [persoon 7] verklaart dat sprake is van een totale chaos, ontreddering, mensen die onterecht zijn ontslagen en liberale programma’s die na het ontslag van directeur [persoon 8] zouden zijn geblokkeerd. [persoon 9] verklaart dat zij voor de koerswijziging bij de NMO de toezegging had om het programma 1001-dag te maken en dat zij denkt dat de reden dat de NMO daarin niet meer wilde participeren gelegen is in de omstandigheid dat bij de NMO geen plaats meer is voor een liberale programmering. [persoon 11], blijkens de mededelingen van de voice over een liberale moslim die penningmeester was van het bestuur van de NMO, verklaart dat hij na het stellen van een kritische vraag uitgesloten is van alle informatie. NMO c.s. heeft de juistheid van deze uitlatingen niet betwist maar heeft blijkens haar betoog vooral bezwaar tegen de omstandigheid dat VARA c.s. in de reportage louter personen aan het woord heeft gelaten die in een conflict met de NMO verwikkeld zijn. Ten aanzien van de gewijzigde programmering heeft NMO c.s. bij gelegenheid van pleidooi bevestigd dat het programma Meeting Point, waarvan niet betwist is dat dit een programma was met een liberale signatuur, is geschrapt. De conclusie die VARA c.s. heeft gebaseerd op grond van hetgeen door de aan het woord gelaten personen naar voren is gebracht, te weten dat de NMO in een crisis verkeert en dat de programmering tegenwoordig door conservatieve moslims wordt bepaald, is voldoende gebaseerd op de feiten, en is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet onrechtmatig jegens NMO c.s. 4.9. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht in die zin toewijzen, dat VARA c.s. door het uitzenden van de NOVA-reportage op 11 oktober 2007 onrechtmatig jegens NMO c.s. heeft gehandeld, voor zover in die uitzending is gemeld dat: - radicale moslims de dienst uitmaken in het bestuur van de NMO; - een aantal leden van het bestuur van de SVIZ in de gaten zou worden gehouden door de AIVD; - [e[eiser 2] nauwe banden heeft met de Moslim Broederschap; - [persoon 1] lid is van de radicale beweging World Islamic Mission. 4.10. Een rectificatie zal worden toegewezen als na te melden. Door NMO c.s. is geen termijn gevorderd waarbinnen de rectificatie dient te worden uitgesproken. De rechtbank zal, mede ter voorkoming van een executiegeschil op dit punt, de termijn stellen op acht dagen na betekening van dit vonnis. De gevorderde dwangsom komt redelijk voor en zal worden toegewezen. 4.11. Tegen de vordering tot verwijdering van de reportages van 11 oktober 2007 en 8 januari 2008 van de door NOVA onderhouden website en/ of enige andere door VARA c.s. onderhouden website en van de verwijdering en de reden daarvan op de betreffende website melding te maken is door VARA c.s. geen verweer gevoerd. Gelet op het feit dat een deel van de reportage van 11 oktober 2007 onrechtmatig wordt geoordeeld, is deze vordering toewijsbaar voor zover het betreft de onrechtmatig geachte uitlatingen uit deze reportage, een en ander als na te melden. Nu de reportage van 8 januari 2008 niet onrechtmatig is jegens NMO c.s. is de vordering tot verwijdering van deze reportage niet toewijsbaar. Door NMO c.s. is geen termijn gevorderd waarbinnen de verwijdering dient plaats te vinden. De rechtbank zal deze termijn stellen op acht dagen na betekening van dit vonnis. Oplegging van een dwangsom is door NMO c.s. bij deze vordering niet gevraagd, zodat VARA c.s. hiertoe niet veroordeeld zal worden. 4.12. Voor toewijzing van een vordering tot vergoeding van schade op te maken bij staat, is volgens vaste rechtspraak voldoende dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is. Wel moeten er feiten gesteld worden waaruit aannemelijk wordt dat mogelijk schade is geleden en dat causaal verband bestaat tussen de bestreden gedraging en de gestelde schade. Nu door NMO c.s. is nagelaten aan te geven waaruit de mogelijke schade bestaat, is de rechtbank van oordeel dat NMO c.s. de mogelijke schade onvoldoende heeft onderbouwd, zodat deze vordering zal worden afgewezen. 4.13. VARA c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NMO c.s. worden begroot op: - dagvaarding: EUR 85,44 - vast recht: EUR 254,00 - salaris advocaat:EUR 1.582,00 (3,5 punten x tarief EUR 452,00) Totaal EUR 1.921,44 5. De beslissing De rechtbank 5.1. verklaart voor recht dat de uitlatingen in de uitzending van NOVA van 11 oktober 2007 dat radicale moslims in het bestuur van de NMO de dienst uitmaken en dat een aantal van de leden van het overkoepelende bestuur in de gaten gehouden zou worden door de AIVD, dat [e[eiser 2] nauwe banden heeft met de extremistische Moslim Broederschap en dat [persoon 1] lid is van de radicale beweging World Islamic Mission onrechtmatig zijn; 5.2. veroordeelt VARA c.s. binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis in een NOVA-uitzending een rectificatie te voeren in de vorm van een uit te spreken tekst met de volgende inhoud: In de NOVA-uitzending van 11 oktober 2007met als titel “Radicale moslims nemen de macht over bij Nederlandse Moslimomroep” werd onder meer gesteld dat: - radicale moslims de dienst uitmaken in het bestuur van de NMO; - een aantal leden van het overkoepelende bestuur in de gaten gehouden zou worden door de AIVD; - [eiser 2] nauwe banden heeft met de extremistische Moslim Broederschap; - en [persoon 1] lid is van de radicale beweging World Islamic Mission. De rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 21 januari 2009 geoordeeld dat deze beweringen onjuist dan wel niet aannemelijk zijn gemaakt. 5.3. bepaalt dat VARA, NPS, [gedaagde 3] en [gedaagde 4] voor iedere dag dat zij in strijd handelen met het onder 5.2 bepaalde, aan NMO c.s. een dwangsom verbeuren van EUR 1.000,=, tot een maximum van EUR 20.000,=, 5.4. veroordeelt VARA c.s. om binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis de passages “Sinds de fusie met de conservatieve concurrent, de Nederlands Islamitische Omroep, maken radicale moslims in het bestuur de dienst uit. Een van de nieuwe bestuursleden zou zelfs banden hebben met de fundamentalistische Moslim-Broederschap.” en “Een aantal van hen zou in de gaten gehouden worden door de AIVD. - [eiser 2] bijvoorbeeld. Hij heeft nauwe banden met de extremistische Moslim Broederschap; - en [eiser 3], [functie] van de Omar al-Farouq moskee in Utrecht. In 2001 werd de imam van deze moskee het land uitgezet wegens spionage-activiteiten voor de Libische geheime dienst; - en [persoon 1], lid van de radicale beweging World Islamic Mission.” te verwijderen van de door Nova onderhouden website en van enige andere door VARA c.s. onderhouden website en van de verwijdering en de reden van verwijdering op de betreffende website melding te maken, 5.5. veroordeelt VARA c.s. in de proceskosten, aan de zijde van NMO c.s. tot op heden begroot op EUR 1.921,44 , 5.6. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Vrakking, voorzitter, mr. M.J.E. Geradts en mr. B.C. Langendoen en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2009.?