
Jurisprudentie
BH0596
Datum uitspraak2009-01-23
Datum gepubliceerd2009-01-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/860566-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-23
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/860566-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vrijspraak van openlijke geweldpleging, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht c.q. zware mishandeling.
Uitspraak
RECHTBANK ROERMOND
Parketnummer : 04/860566-06
Uitspraak d.d. : 23 januari 2009
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [naam verdachte]
voornamen : [voornamen]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2009.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 12 juni 2006 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, met een ander of anderen, in/bij het Wassumpark, in elk geval op of aan een voor het publiek waarneembare plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld heeft bestaan uit:
- het meermalen, althans eenmaal, maken van stekende of porrende en/of slaande
bewegingen met een balk, in elk geval een langwerpig hard voorwerp, in de
richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of - het (dreigend) op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] afrennen, in elk geval
toelopen en/of (vervolgens) joelen of schreeuwen in de richting van die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] en/of
- het slaan of zwaaien met een kettingslot, in elk geval een hard voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] en/of
- het opheffen of tonen van een ploertendoder, in elk geval een hard voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
- het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of schoppen en/of duwen tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2];
Art. 141 Wetboek van strafrecht.
Althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 12 juni 2006 te Blerick, in elk geval in de gemeente
Venlo, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
met een houten balk, in elk geval met een hard langwerpig voorwerp, slaande
en/of stekende of porrende bewegingen gemaakt in de richting van die [slachtoffer 1];
art. 285 Wetboek van strafrecht.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 9 januari 2009 gevorderd dat het primair onder ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en het subsidiair ten laste gelegde.
7.2 Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd.
Uit het dossier blijkt dat verdachte op verzoek van zijn dochter op 12 juni 2006 naar de vijver in het Wassumpark te Blerick is gegaan. Bij de vijver aangekomen werd hij door zijn echtgenote op de hoogte gebracht van de door toedoen van [slachtoffer 1] ontstane (dreigende) situatie. Verdachte is vervolgens naar huis gegaan om daar een houten balk te gaan halen. Vervolgens is hij naar de vijver teruggegaan en heeft hij met deze balk porrende beweging gemaakt in de richting van [slachtoffer 1]. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij deze porrende bewegingen heeft gemaakt teneinde de bewapende [slachtoffer 1] op afstand te houden. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij op enig moment de balk heeft neergelegd, zich heeft afgekeerd van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en het talud bij de vijver is opgelopen. Deze verklaring wordt door meerdere getuigen bevestigd. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat het daarna medeverdachte [medeverdachte 1] is geweest die de door verdachte neergelegde balk heeft opgepakt waarna het geweld is geëscaleerd en waarbij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] door [slachtoffer 1] met een mes zijn gestoken.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op voormelde omstandigheden en de feitelijke gedragingen van verdachte met de balk, er geen sprake is geweest van openlijke geweldpleging door verdachte tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], zodat verdachte dan ook van de primair tenlastegelegde openlijke geweldpleging en van de subsidiair tenlastegelegde bedreiging moet worden vrijgesproken.
8. De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 2], wonende aan de [adres] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 1 ten laste gelegde feit geleden materiële schade en immateriële schade.
Aangezien aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende aan de [adres], niet ontvankelijk in haar vordering.
Vonnis gewezen door mrs. F. Oelmeijer, C.C.W.M. Aretz en
E.J.H.G. van Binnebeke, rechters, van wie mr. F. Oelmijer voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 januari 2009.
Zijnde mr. C.C.W.M. Aretz buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
typ: TERP