Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0819

Datum uitspraak2009-01-26
Datum gepubliceerd2009-01-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/993046-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is vrijgesproken van (het medeplegen van) oplichting van beleggers/investeerders. Wel is bewezen verklaard overtreding van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en van de Wet toezicht kredietwezen 1992. Verdachte is zelf een van de grootste benadeelden.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/993046-07 STRAFVONNIS Uitspraak: 26 januari 2009 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [Verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats], terechtstaande terzake dat: 1. hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 november 2002 tot en met 22 oktober 2007, in de gemeente(n) Enschede en/of Delfzijl en/of Binnenmaas en/of Tubbergen en/of Dinkelland en/of Rheden en/of Losser en/of Nieuwegein en/of De Wolden en/of Hengelo (Ov), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (onder andere) na te noemen perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen (zoals telkens genoemd na de persoon): -Benadeelde 1 (EUR 35.000,- en/of EUR 25.000,- en/of EUR 25.000,- en/ of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 2 (EUR 35.000 EUR en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 3 (EUR 50.000,- en/of EUR 45.000.- en/of EUR 20.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 4 (EUR 25.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 5 (EUR 25.000,- en/of EUR 20.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 6 (EUR 120.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 7 (EUR 5.000,- en/of EUR 25.000,- en/of EUR 70.000,- en/of EUR 90.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 8 (EUR 40.000,- en/of EUR 10.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 9 (EUR 33.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)), en/of -Benadeelde 10 en/of benadeelde 11 (EUR 40.000,- en/of EUR 20.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 12 (EUR 1.000.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 13 (EUR 40.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 14(EUR 12.500,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 15(EUR 43.000,- en/of EUR 68.000,- en/of EUR 12.000 en/of EUR 66.000 EUR en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 16 (EUR 30.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 18 (EUR 50.000,- en/of EUR 50.000,- en/of EUR 10.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 19 (EUR 75.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 20 (EUR 50.000,- en/of EUR 45.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 21 (EUR 1.000.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en), althans een of meer geldbedrag(en)), -hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan een of meer van voornoemde perso(o)n(en) voorgehouden, -dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), -als intermediair kon gaan werken en/of -een van weinige personen was die waardepapieren kon kopen bij banken en/of -in Amerika had gewerkt in het geldverkeer en dat hij daar het contact had gevonden waar deze beleggingen op gebaseerd waren en/of -accountant was geweest en/of -zaken deed met banken en/of -dat zij door het aangaan van een -Private overeenkomst tot geldlening en/of -een Overeenkomst tot geldlening en/of -een Contractual investment agreement, met hem, verdachte en/of zijn mededader(s), konden participeren in -investeringen in waardepapieren en/of waardepapieren die nooit kelderen en/of pandbrieven en/of waardevaste papieren en/of -handel in bankpapieren en/of bancaire waardepapieren en/of bankproduct(en) en/of -investeringen gebaseerd op het Marshall plan en/of -alternatieve investeringen en/of -dat na een jaar het ingelegde geld kon worden teruggekregen en/of dat de inleg altijd gewaarborgd en/of gegarandeerd was en/of dat de lening altijd terugbetaald zou worden, en/of dat de inleg nooit kwijt was en/of altijd terug kon worden gekregen en/of goed afgeschermd was en/of er 100% zekerheid was en/of -dat er aantrekkelijker renten te behalen waren dan bij banken in Nederland en/of dat zij hoge rendementen zouden kunnen krijgen en/of in ieder geval 7% rentevergoeding op jaarbasis zouden krijgen ook al zou het financiële programma niet werken en/of er minimaal tussen de 2% en 4% rente per maand uitgekeerd zou worden en/of dat hoge rendementen konden worden gegarandeerd en/of dat de rente 100% werd gegarandeerd en/of -dat het nooit fout kon gaan en nooit fout ging en/of het risicoloos was en/of er geen risico's aan zaten en/of geen enkel risico zou lopen met het ingelegde geld, waardoor een of meer van voornoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte; art 326 Wetboek van Strafrecht 2. hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 november 2002 tot en met 22 oktober 2007, in de gemeente(n) Enschede en/of Delfzijl en/of Tubbergen en/of Dinkelland en/of Rheden en/of Losser en/of Nieuwegein en/of Hengelo (Ov), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk buiten een besloten kring bij uitgifte effecten, te weten Private overeenkomst(en) tot geldlening en/of Overeenkomst(en) tot geldlening en/of Contractual investment agreement(s), heeft aangeboden, dan wel zodanige aanbieding door middel van documenten in het vooruitzicht heeft gesteld aan -Benadeelde 1 en/of -Benadeelde 2 en/of -Benadeelde 3 en/of - Benadeelde 4 en/of - Benadeelde 5 en/of - Benadeelde 6 en/of - Benadeelde 7 en/of - Benadeelde 8 en/of - Benadeelde 9 en/of - Benadeelde 10 en/of - Benadeelde 11 en/of - Benadeelde 12 en/of - Benadeelde 13 en/of - Benadeelde 14 en/of aan een of meer ander(en); art 3 lid 1 Wet toezicht effectenverkeer 1995 3. hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 november 2002 tot en met 22 oktober 2007, in de gemeente(n) Enschede en/of Binnenmaas en/of Dinkelland en/of De Wolden en/of Hengelo (Ov), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek heeft aangetrokken en/of heeft doen aantrekken en/of ter beschikking heeft verkregen en/of heeft doen verkrijgen en/of ter beschikking heeft gehad, en/of ter beschikking heeft doen hebben, dan wel in enigerlei vorm heeft bemiddeld en/of heeft doen bemiddelen ter zake van het bedrijfsmatig van het publiek aantrekken en/of ter beschikking verkrijgen van al dan niet op termijn opvorderbare gelden van (de) navolgend(e) perso(o)n(en) voor het/de navolgend(e) bedrag(en): -Benadeelde 1 (EUR 25.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 2 (EUR 50.000,- en/of EUR 45.000.- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 3 (EUR 5.000,- en/of EUR 25.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 4 (EUR 40.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 5 (EUR 33.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en) en/of -Benadeelde 6 en/of Benadeelde 7 (EUR 40.000,- en/of EUR 20.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 8 (EUR 1.000.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 9 (EUR 40.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 10 (EUR 43.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 11 (EUR 75.000,- en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en)) en/of -Benadeelde 12 (EUR 1.000.000,-) en/of een of meer ander(e) geldbedrag(en)) en/of van een of meer ander(en) voor een of meer geldbedrag(en); art 82 lid 1 Wet toezicht kredietwezen 1992 Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Met name is niet bewezen dat verdachte als mededader het oogmerk heeft gehad om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door mensen op te lichten door listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels toe te passen of een valse hoedanigheid aan te nemen. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank wel een belangrijke rol gespeeld bij het verwerven en het informeren van potentiële beleggers. Hij heeft deze beleggers voornamelijk geworven in zijn familie-, vrienden-, werk- en kenniskring door hen enthousiaste verhalen te vertellen over zijn beleggingen en het rendement daarop, maar het was verdachte niet te doen om zichzelf en/of een ander daardoor wederrechtelijk te bevoordelen. De potentiële klanten namen veelal zelf contact op met de medeverdachte die de contracten afsloot en de klanten van verder informatie voorzag. Verdachte heeft voor het werven derhalve geen listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels toegepast of een valse hoedanigheid gebruikt. Verdachte geloofde net als alle beleggers dat hij hoge rendementen zou ontvangen van het ook door hem zelf ingelegde kapitaal zonder dat hij daarvoor de informatie die hem werd verstrekt heeft gecontroleerd maar van mededelingen van de mede verdachte is uitgegaan. Uiteindelijk is verdachte zelf één van de grootste gedupeerden. Immers heeft hij ruim 400.000,= Euro verloren die hij op gelijke wijze had ingelegd als belegging. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 2 en sub 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 2. hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 november 2002 tot en met 30 juni 2005, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk buiten een besloten kring bij uitgifte effecten, te weten een Private overeenkomst tot geldlening en/of een Overeenkomst tot geldlening, heeft aangeboden, aan -Benadeelde 1 en -Benadeelde 2 en -Benadeelde 3 en -Benadeelde 4 en -Benadeelde 5 en -Benadeelde 6 en -Benadeelde 7 en -Benadeelde 8 en -Benadeelde 9 en -Benadeelde 10 en -Benadeelde 11 en aan meer anderen; 3. hij in de periode van 01 november 2002 tot en met 31 december 2006, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk, bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek heeft aangetrokken en/of heeft doen aantrekken en/of ter beschikking heeft verkregen en/of heeft doen verkrijgen en/of ter beschikking heeft gehad, en/of ter beschikking heeft doen hebben, dan wel in enigerlei vorm heeft bemiddeld en/of heeft doen bemiddelen ter zake van het bedrijfsmatig van het publiek aantrekken en/of ter beschikking verkrijgen van al dan niet op termijn opvorderbare gelden van de navolgende personen voor de navolgende bedragen: -Benadeelde 1 EUR 25.000,- en andere geldbedragen en -Benadeelde 2 EUR 50.000,- en/of EUR 45.000.- en een ander geldbedrag en -Benadeelde 3 EUR 5.000,- en EUR 25.000,- en een ander geldbedrag en -Benadeelde 4 EUR 40.000,- en een ander geldbedrag en -Benadeelde 5 EUR 33.000,- en een ander geldbedrag en -Benadeelde 6 en/of Benadeelde 7 EUR 40.000,- en/of EUR 20.000,- en -Benadeelde 8 EUR 1.000.000,- en een ander geldbedrag en -Benadeelde 9 EUR 40.000,- en een ander geldbedrag en -Benadeelde 10 EUR 43.000,- en andere geldbedragen en -Benadeelde 11 EUR 75.000,- en een ander geldbedrag en -Benadeelde 12 EUR 1.000.000,- en een ander geldbedrag en van anderen voor een of meer geldbedragen. Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 2 en sub 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: en wat betreft sub 2, het misdrijf: "medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 lid 1 Wet toezicht effectenverkeer 1995”, strafbaar gesteld bij artikel 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 47 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd; en wat betreft sub 3, het misdrijf “medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 82 lid 1 Wet toezicht kredietwezen 1992” Strafbaar gesteld bij artikel 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 47 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd. De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, ter zake de feiten sub 1, sub 2 en sub 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk en een werkstraf van 240 uur, met toewijzing van de ingediende civiele vorderingen voor de navolgende bedragen; -Benadeelde 1, wonende te Enschede, voor een bedrag van € 100.000,= , en -Benadeelde 2, wonende te Ahaus (BRD), voor een bedrag van € 115.000,=, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering, en -Benadeelde 3, wonende te Enschede, voor een bedrag van € 25.000,=, en -Benadeelde 4, wonende te Ahaus (BRD), voor een bedrag van € 60.000,=, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering, en -Benadeelde 5, wonende te Hengelo (O), voor een bedrag van € 120.000,=, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering, en - Benadeelde 6, wonende te Suddendorf (BRD), voor een bedrag van € 34.500,=, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering, en -Benadeelde 7 en Benadeelde 8, beiden wonende te Enschede, voor een bedrag van € 32.383,= , met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering, en - Benadeelde 9, wonende te Denekamp, voor een bedrag van € 46.000,=, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering, en - Benadeelde 10, wonende te Enschede, voor een bedrag van € 75.000,=, en - Benadeelde 11, wonende te Dwingeloo, voor een bedrag van € 1.000.000,=, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte is in november 2002, samen met de medeverdachte, zijn mededader, begonnen verschillende mensen te interesseren voor beleggingsproducten. Het betrof leenovereenkomsten die hoge rendementen zouden opleveren. Het ging hier om familie, vrienden, kennissen, goede relaties en medewerkers van zijn voormalige werkgever Mediant. Verdachte verschafte aan hen de van zijn oom afkomstige informatie die aan potentiële klanten moest worden verteld. Verdachte wist zo het vertrouwen van deze klanten te winnen door hen het verhaal te vertellen dat zijn oom kon beschikken over exclusieve beleggingsproducten met hoge rendementen en een gewaarborgde inleg. Voor elke klant die verdachte aanbracht bij zijn oom kreeg verdachte vanaf enig moment provisie. Hij voldeed door zo te handelen niet aan de wettelijke eisen die zijn opgesteld ter bescherming van eventuele beleggers. De raadsman heeft betoogd dat zijn cliënt ter zake de feiten 2 en 3 geen opzet heeft gehad nu hij niet bewust is geweest van het feit dat zijn handelen strafbaar is en derhalve van deze feiten moet worden vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat dit verweer geen doel treft. Beide hiervoor bewezenverklaarde feiten betreffen het opzettelijk overtreden van een verbodsbepaling. Onder opzet in dit verband moet naar het oordeel van de rechtbank worden verstaan kleurloos opzet en dus géén boos opzet (zijnde een strafbaarheidsbewustzijn). De dader van een economisch delict als het onderhavige is strafbaar als hij willens en wetens heeft gehandeld of nagelaten zoals in de (straf)bepaling is omschreven. Níet vereist is dat de dader zich bewust is geweest van het feit dat zijn handelen strafbaar was. De rechtbank verwijst in dit verband naar het arrest van de Hoge Raad d.d. 24 april 2007 (gepubliceerd in NJ 2007, 544). Bij haar straftoemeting zal de rechtbank rekening houden met het feit dat verdachte wordt vrijgesproken van het sub 1 tenlastegelegde. Voorts is verdachte zelf één van de grootste benadeelden. In totaal heeft verdachte meer dan € 400.000,= verloren. Daarnaast moest verdachte vanwege zijn handelen ontslag nemen bij zijn voormalige werkgever Mediant. Verdachtes maatschappelijke positie is hierdoor aangetast. De rechtbank overweegt verder, dat zich (via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier) benadeelde partijen hebben gevoegd in het strafproces en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave hebben gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij. Voor een vergoeding komt alleen in aanmerking die schade die rechtstreeks het gevolg is van het feit zoals dat in de tenlastelegging is omschreven. Van rechtstreeks schade is sprake als iemand getroffen is in een belang dat door de overtreden strafbepaling wordt beschermd. Schade die is veroorzaakt door strafbare feiten die samenhangen met ten laste gelegde, komt niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank is van oordeel dat alsdus beschouwd de bewezen verklaarde feiten sub 2 en sub 3 ‘slechts” samenhangen met het sub 1 waarvan verdachte is vrijgesproken. De rechtbank zal daarom de benadeelde partijen geheel niet–ontvankelijk verklaren in hun vorderingen en bepaalt dat de benadeelde partijen de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2 van de Wet economische delicten. R E C H T D O E N D E: Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat het sub 2 en sub 3 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een taakstraf, te weten een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 40 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen. Veroordeelt verdachte voorts tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie (3) maanden. Beveelt dat de gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. Bepaalt dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen en dat de benadeelde partijen deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 2 en sub 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Aldus gewezen door mr. Koopmans, voorzitter, mr. Lorist en mr. Stam, rechters, in tegenwoordigheid van Veldhuis, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 januari 2009.